Nzulezo is een dorp met een bijzondere reputatie. Gelegen in het zuid-westen van Ghana, dicht tegen de grens met Ivoorkust, ligt dit dorp haast afgesloten van de buitenwereld. De lange zandweg naar het laatste dorp nog per auto bereikbaar, is slecht begaanbaar. Bovendien kunnen we hier vandaag vanwege de droogte niet ter plekke in de kano stappen. Dit maakt de tocht, althans voor ons!, alleen maar avontuurlijker.
Over lange smalle planken lopen we nu boven een zeer uitgestrekt grasachtig landschap. Onvoorstelbaar dat dit allemaal onder water staat gedurende het regenseizoen. Aan het eind van de ‘bruggen’ komt de ‘verzamelplaats’ van alle kano’s in zicht. Zo’n haventje is nodig, want Nzulezo is alleen bereikbaar per boot. Dit betekent voor de vrouwen dat ze boodschappen moeten doen per boot, voor de (oudere) kinderen dat ze naar school gaan per boot en voor de mannen dat ze naar hun werk reizen per boot, tenminste als ze niet in het dorp zelf werkzaam zijn. Zwaar werk, want gemotoriseerd verkeer is (nog) niet aanwezig.
Onze roeiers, twee flink gespierde mannen, lopen voor ons uit het water in. Oei, we hebben geen andere keuze dan hen te volgen, maar gedachten aan ‘bilharzia’ flitsen wel even door mijn hoofd. Het water is warm en de grond slijmerig zacht onder onze voeten. Al wadend mogen we tenslotte één voor één plaatsnemen op de aangewezen plekken in de smalle kano. Gelukkig dat er geen golven staan in dit natuurgebied, want elke kleine beweging of slingering van ons doet het water over de rand van ons, nu wel zeer diep gelegen, bootje gulpen. We blijven muisstil zitten, terwijl de roeiers vaart maken en onze chauffeur met een plastic schepje de ergste waterpartijen in onze boot probeert weg te werken.
De tocht naar het dorp voert ons door smalle kanaaltjes in ‘ruig’ natuurgebied, langs visgronden, waar primitieve visfuiken goede opbrengsten binnenhalen en over een groot meer waar de stilte en uitgestrektheid je nietig doen voelen.
Drie kwartier later klimmen we stijfjes omhoog langs een houten ladder, waarmee we ‘voet aan wal’ zetten in een toeristendorp bij uitstek. Op sommige dagen schijnen hier wel meer dan 400 toeristen tegelijk te vertoeven, hetgeen verklaart waarom de mensen totaal niet geïnteresseerd zijn in ons als ‘gasten’. Het dorp bestaat uit een lange hoofdstraat waaraan drie schooltje staan (niet meer dan een lokaaltje elk), een kerk, wat winkeltjes en een paar gemeenschappelijke ruimtes. Alle zijstraatjes zijn bedoeld voor één hele familie. Aan de ene kant van zo’n straatje bevindt zich vaak de familiekeuken, aan de andere kant (je straat wordt onderbroken door de hoofdstraat) ligt je kano vastgebonden. Je moet wel een beetje lenig zijn, want hier zijn geen glooiende trapjes. Je klautert gewoon recht naar beneden langs de palen waarop de huizen rusten.
Als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van het dorp word je geacht een fles jenever aan het dorpshoofd aan te bieden. We zijn zeker belangstellend, maar hebben uiteraard geen fles sterke drank op zak. Betaling van het equivalent (zeven cedis) blijkt echter een uitstekend compromis. Verwachtingsvol nemen we plaats. Wat volgt is een geweldig verhaal over oorlog, vluchten, geestverschijningen en tenslotte de splitsing van het water in het meer opdat de ‘goede’ mensen door het meer naar de overkant konden vluchten, terwijl de vijand door het water werd verzwolgen. Klinkt het al bekend?
Het onderhoud eindigt met de vraag voor een donatie voor de lagere school. Om het allemaal wat makkelijker te maken is het bedrag alvast voor mij ingevuld……. Samen met de entreeprijs, de kanotocht en de jeneverdonatie zijn we tenslotte een kleine 15 euro de man kwijt. Niet gek voor een toch wel heel speciaal dagje, maar natuurlijk buiten proporties gezien de leefomstandigheden hier. Ze komen er wel, die Nzulezo-ers!