Het waterrijke Mývatn is één van de meest toeristische plekken van het land. Toch werden het meer en de dampende omgeving sinds de middeleeuwen als een poel van duivelspis afgedaan en zijn het tegenwoordig vooral de zomerse zwermen kleine zwarte muggen (Mývatn betekent muggenmeer) die weerstand of afschuw oproepen. Een beetje wind is dus geen overbodige luxe. Wat dat betreft hebben we een mazzeltje. De wind is koud, guur en stevig. De regenjassen worden zorgvuldig tot het bovenste tandje dichtgeritst. Het laagjeswerk qua kleding werkt prima!
De muggen en hun larven vormen een rijke voedselbron voor zowel vissen als de werkelijk honderdduizenden vogels die elk jaar naar het meer komen om hun jongen te voeden. Vogelliefhebbers kunnen hier hun hart ophalen.
Bjarnaflag heeft een kleine geothermische elektriciteitscentrale – de eerste van IJsland en gebouwd in 1969 – waarvan het water naar de Jarđbödin natuurbaden wordt geleid. Dit is een lokale versie van de Blue Lagoon in Reykjavík.
Het melkblauwe water heeft een temperatuur van 38-40º C. Er is zelfs een hot-pot van wel 50 graden! Een fantastische opwarmer in het zo kille weer van vandaag. Met de rug naar de wind en alleen het hoofd boven water…….. mmmmmm.
Hier bevindt zich ook een ondergrondse bakkerij: een paar kuilen in de hete, dampende grond (Mývatn borrelt en rookt behoorlijk), elk bedekt met metalen platen. Roggedeeg wordt in een kartonnen melkpak met gist en melasse gemengd en in een dag in een kuil tot ‘hverabrauđ’ (stoombrood) gestoomd. Heerlijk met een beetje smjör en een dikke plak lax. Yummy!