LAATSTE KILOMETERS

Drenthepad: kaarten 13, 14 & 15

Met een prachtige zonnige lentedag in het vooruitzicht besluiten we vandaag de laatste kilometers van ‘ons’ Drenthepad te lopen. We willen de 16 kilometer van Appelscha naar Veenhuizen overbruggen, waar we bij het gevangenismuseum aldaar onze grote lus compleet zullen maken. Toch een mijlpaaltje!

De lente is begonnen

Om een kort resumé van deze prestatie te geven……. Het Drenthepad is een streekpad van 329 kilometer lang en heeft, volgens de bedenkers, precies wat elke wandelaar zoekt: rust en ruimte. Het pad wordt verder als volgt beschreven: ‘Het Drenthepad voert je door maar liefst 3 Nationale Parken: het heiderijke Dwingelderveld, het bosrijke Drents-Friese Wold en de betoverende Drentsche Aa. En passant kom je ook nog over de Hondsrug, waar geologisch veel te genieten valt. Het Drentse landschap is bijzonder schilderachtig. Je wandelt langs meanderende beekjes, over heidevelden en zandverstuivingen en door veengebieden. Authentieke boerderijen en robuuste hunebedden vind je op je pad. En nu en dan doe je zo’n heerlijk pittoresk brink- of esdorpje aan.’ We hebben dit inderdaad allemaal gezien en beleefd. Natuurlijk was de ene etappe leuker, boeiender, interessanter dan de andere, maar over het geheel genomen hebben we genoten van de rust en de ruimte en hebben we deze provincie van een heel andere kant leren kennen. 

Appelscha

We lopen vandaag dus van Appelscha naar Veenhuizen. Op de kaarten zien de wegen er aardig recht toe, recht aan uit. Het eerste stuk van Appelscha naar Ravenswoud is inderdaad een lange rechte weg. Er is geprobeerd om de route aantrekkelijker te maken door het plaatsen van informatie borden. De historische route neemt je mee door de geschiedenis van de dorpen. Er is onderweg aandacht voor vervening, WOII en typische dorpsberoepen. Zo lopen we langs paal nr 13: de veenbaaswoning. De ‘Gezamenlijke Compagnons van de Opsterlandsche en Ooststellingwerfsche Veenen en Vaerten’ traden niet zelf op als verveners. In het algemeen verkochten zij het aanwezige veen aan particuliere ondernemers, de verveners. Zij behielden zelf de ondergrond in eigendom, die dan later werd verpacht of verkocht. Eén van de belangrijkste verveners in Appelscha was Alle Wytzes van der Sluis (1813–1900), die zich hier omstreeks 1835 vestigde. Van de ruim 200 percelen veen die tot midden 19e eeuw door de Compagnons werden verkocht was het aandeel van de familie Van der Sluis bijna 50%! Aan de rechterzijde van de woning was een winkeltje aangebouwd. De veenarbeiders werden verplicht om hier hun boodschappen, levensmiddelen, kleding e.d. te kopen. Dit wordt gedwongen winkelnering genoemd. Soms werd het loon in goederen uitbetaald. De arbeider moest dan genoegen nemen met wat de veenbaas op dat moment kwijt wilde. Het huis staat er nog steeds, maar wordt waarschijnlijk opgeknapt, want de voorkant wordt ontsierd door grote borden.

informatiepaneel historische route

Even verderop, richting Ravenswoud, lopen we langs het monument van de Melkstaking in WOII. De aanleiding voor de spontane landelijke staking was de bekendmaking op 29 april 1943 dat Nederlandse oud-militairen die gevochten hadden in 1940 zich moesten melden om te gaan werken in Duitsland voor de Arbeitseinsatz. Door de vele Duitse doden tijdens de slag om Stalingrad was extra mankracht nodig om de Duitse oorlogsindustrie draaiende te houden. Net als elders in het land ging in Appelscha de staking gepaard met sabotage van de aanlevering van melk. Een grote groep mensen hield zich op bij het Compagnonshotel. Voor de melkauto werd geen ruimte gegeven, waarop de begeleidende veldwachter schoot toen het bevel van verspreiden werd genegeerd. Een Duitse patrouille werd te hulp geroepen en op deze plek openden de Duitsers het fatale vuur op de vluchters Anne de Boer, Melle Bruinsma en Jitse Kiewiet. Verslagen en verbijsterd werd onder druk van gezaghebbende Appelschasters de staking beëindigd: “gesmoord in bloed”.

Monument Melkstaking

Een volgend belangrijk aandachtspunt is de ophaalbrug waar we langs lopen. Ravenswoud heeft één rijksmonument, nl. de ijzeren ophaalbrug over de Eerste Wijk. De brug dateert waarschijnlijk uit 1894.

Een rijksmonument

Vanaf de ophaalbrug in Ravenswoud lopen we verder over een zandpad en een fietspad, waarna we (eindelijk) het bos in mogen. De bossen hier zijn aangeplant als productiebossen na de veenwinning, zo rond 1900. Het gebied staat bekend als de Compagnonsbossen.

Lange rechte wegen langs lange rechte kanalen

We besluiten een kleine omweg door het bos te maken om uitkijktoren De Zeven te kunnen bekijken. Een toepasselijke naam, want de toren is gebouwd in de vorm van een 7. De belangrijkste eis vooraf was om een toren te ontwerpen die ook gebruikt zou kunnen worden door mensen met enige hoogtevrees. De gekozen oplossing is een knik in de steile trap. Je kunt hierdoor de totale hoogte niet overzien. De 18 m hoge toren is als een gedraaide zeven en wordt ook wel de periscoop genoemd.

Uitkijktoren De Zeven (foto: internet)

De toren lijkt echter steeds van vorm te veranderen bij elke stap die je dichterbij komt. Eerst zie je overduidelijk een 7, maar langzaamaan verschijnt er opeens een knik in de toren. Loop je dan nog wat verder door, dan wordt de knik groter zodat de 7 bijna een Z wordt. Om het beeld van het uitgestrekte open veengebied niet te verstoren staat de toren in de bosrand. De toren heeft een stalen constructie die geheel bekleed is met onbehandeld larikshout, dat vergrijst in de tijd. Hierdoor wordt de toren één met de achterliggende bosrand. Met het ontwerp zijn diverse prijzen gewonnen waaronder de Houtarchitectuur Publieksprijs in 2001, de Vredeman de Vries Publieksprijs voor architectuur in 2002 en de Gouden Piramide, de rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap in 2003. Het is zeker iets bijzonders dus!

Eerst een 7 dan een z (foto: internet)

Terwijl de één de steile klim naar boven onderneemt om te kunnen genieten van een spectaculair uitzicht, blijft de ander genietend aan de rand van het hoogveen staan. Wat een weidsheid. Iemand van natuurmonumenten vertelt dat dit natuurgebied op de grens tussen Friesland en Drenthe ligt. Er leven veel bijzondere dieren, vooral vogels zoals de eerdergenoemde kraanvogels. Je kunt hier ook alle drie de slangensoorten, die we in Nederland hebben, tegenkomen: de adder, de ringslang en de gladde slang. Hmmm, ik vind het prima om die niet te ontmoeten.

Uitzicht van bovenaf (RK)

Gelukkig lopen we ook over het Fochterloërveen, één van de laatste gebieden met hoogveen in west Europa. Hoogveen is eigenlijk een pakket van op elkaar gepakte, onverteerde, dode plantenresten wat onder water, maar boven de grondwaterspiegel, wordt gevormd. Het bestaat vrijwel uitsluitend uit de resten van veenmos, dat dikke kussens vormt en regenwater vasthoudt. Zo blijft de groeiplaats kletsnat, ook als de mosjes langzaam hoger groeien. Veenmoskussens kunnen zo als natte dekens steeds hoger en breder uitgroeien. De onderste delen sterven af maar deze verteren niet in het zure milieu. Laagveen daarentegen ontstaat anders. In ondiepe plassen groeien verschillende soorten water- en moerasplanten. In het najaar sterven de meeste planten af, maar de resten van deze planten verteren onder water nauwelijks. Ze hopen zich op totdat de hele plas opgevuld is. Kort gezegd is hoogveen de veensoort die ontstaat onder invloed van regenwater terwijl laagveen ontstaat onder invloed van grondwater. Om het allemaal nog iets ingewikkelder te maken wordt wel beweerd dat de onderste laag van alle hoogveen bestaat uit laagveen. Snap je het nog?

Kussentjes op het water

Dit stuk veen is ontsnapt aan de ‘ontginningswoede’ ten behoeve van landbouwgrond. Dit leek een onstuitbare ontwikkeling, volgens ons boekje, maar werd middels de troonrede van 1961 een halt toegeroepen. Het resterende deel van het Fochterloërveen kreeg toen een definitieve bestemming als natuurgebied. Tegenwoordig is het veen weer lekker nat, soms zelfs kleddernat en dat is precies zoals het moet zijn. Herstel gaat echter langzaam, hoogveen groeit in onze omstandigheden slechts 1 millimeter per jaar. Met een beetje geluk tref je hier weer kraanvogels, die hier na 250 jaar weer broeden. We houden onze vingers gekruist. Dat zou wat zijn!

Panorama foto van het Fochterloërveen (RK)

Op het veen loopt de route deels over een smal paadje, waar het water regelmatig flink hoog staat, een ‘natte voetenpad’ als het ware. Aangezien het de afgelopen dagen niet heeft geregend, is de grond erg droog en wagen we het erop. Altijd leuker dan over het fietspad lopen, toch?

We komen hier twee enthousiaste vogelspotters tegen die ons meteen begroeten met de vraag: ‘hebben jullie nog wat gezien?’ Inmiddels wijs geworden antwoord ik dat we we geen vogels hebben gezien, wat de reactie uitlokt: ‘Oh, maar welke dieren dan wel?’ Ook hierop moeten wij een bevredigend antwoord schuldig blijven. We komen niet verder dan citroenvlinders. Prachtig opvallend geel, maar razendsnel. Het stel noemt vervolgens hun eigen observaties op. Naast diverse slangen en vlinders hebben zijn ook een klapekster (zeldzaam), roodborsttapuiten, een blauwborst en vooral veel heikikkers gezien. Of wij wel weten dat de mannetjes blauw zijn? Een mannetjes heikikker kleurt namelijk prachtig blauw tijdens de paartijd in februari/maart. Wij moeten een beetje beschaamd constateren dat we toch niet zo goed opletten als we denken. We hebben wel veel gebubbel in het water gehoord en nog meer bellen gezien. Ook hebben we veel kikkers op een afstandje zien springen en bewegen, maar we hebben niet direct gezien dat er ook blauwe kikkers tussen zitten. Een gemiste kans. 

Een heikikker mannetje in de paartijd (foto: internet)
Geen kraanvogel te zien………

Zo mooi kan het niet blijven en dat doet het dan ook niet. Na het Fochteloërveen brengen (te) lange, (te) rechte fietspaden ons naar Veenhuizen.

Lang en recht (RK)

Veenhuizen is één van de zeven voormalige Koloniën van Weldadigheid en de grootste onvrije kolonie. Deze koloniën zijn opgericht in 1822 door generaal-majoor Johannes van de Bosch. Hij wilde daarmee twee vliegen in één klap slaan: de schrijnende armoede in de grote steden aanpakken én braakliggende grond benutten. Daartoe werden de paupers uit de steden, met goedkeuring van koning Willem I, in de veengebieden aan het werk gezet. Eerst nog op basis van vrijwilligheid. Toen die paupers toch wel erge lastpakken bleken, kwam er in Veenhuizen een echte strafkolonie. Grote gestichten verrezen hier, waarin 4000 vondelingen, wezen, landlopers en dronkaards werden ondergebracht. Die kazerne-achtige gebouwen zie je nog steeds in Veenhuizen. Een succes is het nooit geworden en in de loop van de jaren is Veenhuizen meer en meer een gewone strafinrichting geworden.

Veel tekenen van de ‘Weldadigheids-gedachte’ van heropvoeding van de paupers zie je nog steeds terug in het dorp. Op tal van huizen in de voormalige dwangkolonie zie je spreuken. Zo is de woning ‘Bitter en Zoet’ gebouwd als apotheek van het ziekenhuiscomplex. Later werd dit gebouw veranderd in een woning voor ambtenaren. De woning ‘Toewijding’ was vroeger het huis van de geneesheer-directeur en de woning ‘Plichtgevoel’ was eerst de woning van de apotheker en later dat van het hoofd van de verpleging. Het is vermakelijk om onderweg te bedenken voor wie de naam op het huis ooit bedacht is. ‘Humaniteit’ voor de predikant? Maar namen als ‘Flink en Vlug’, ‘Helpt Elkander’ en ‘Zorg en Vlijt? Bedenk het maar……. Mijn fantasie draait overuren. 

Namen op huizen in Veenhuizen (foto: internet)

De Koloniën van Weldadigheid hebben een zeer typisch landschap opgeleverd dat tweehonderd jaar na hun ontstaan nog altijd herkenbaar is, het resultaat van een doelgerichte ontginning door de mens. Nog altijd vervullen de voormalige Koloniën sociale, justitiële en welzijnsfuncties en doen mensen er aan land- en bosbouw. Veenhuizen bleef in eerste instantie wel altijd een buitenbeentje binnen het Nederlandse gevangeniswezen: de veroordeelden waren geen gewone misdadigers en de gestichten hadden geen tralies voor de ramen. In de loop van de tijd zijn er ook allerlei groepen ondergebracht die men ergens anders niet kwijt kon, zoals joodse vluchtelingen, dienstweigeraars en Nederlandse en Duitse oorlogsdelinquenten. Tegenwoordig is Veenhuizen een gewone gevangenis. 

Ons eindpunt: het gevangenismuseum

Sinds enkele decennia zien wij als samenleving meer en meer de waarde van de Koloniën als erfgoed in. In juli 2021 werd deze waarde internationaal erkend en werden de Koloniën van Weldadigheid ingeschreven op de UNESCO Werelderfgoedlijst. 

Heerlijk op een terras genieten we van een welverdiende kop koffie met een wafel vol aardbeien om het eind van dit streekpad te memoreren. De laatste kilometers en daarmee onze eerste lange afstandswandeling is gelopen. Een volgend boekje ligt al op ons te wachten. Op deze manier wandelen blijft verrassen. 

Een gedachte over “LAATSTE KILOMETERS

  1. Prachtige wandelingen. Zeker de moeite waard. Jullie zouden er een wandelgids van of over kunnen maken! Dat zal zeker de moeite waard zijn om te kopen door wandelaars en/of Drentenaars?!?.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s