NOORDELIJKE EILANDEN – Norðuroyggjar

Van de zes noordelijke eilanden, Fugloy, Swínoy, Viđoy, Borđoy, Kunoy en Kalsoy, hebben we er slechts de helft bezocht. De eerste twee liggen het meest oostelijk en kun je alleen per ferry of helikopter bereiken en het meest westelijke eiland Kalsoy is eveneens alleen per ferry te bezoeken. We hadden dit laatste eiland zeker op ons programma staan, maar hebben het uiteindelijk niet gedaan vanwege de weersomstandigheden (veel mist en nattigheid) en het beperkte vaarschema van de ferry in combinatie met veel belangstelling voor de overtocht waardoor het risico bestaat dat je niet mee terug kunt. De grootste bezienswaardigheden op het smalle en langgerekte eiland Kalsoy zijn het standbeeld van Kópakonan (de zeehonden vrouw uit het bekende sprookje) in het dorp Mikladalur midden op het eiland en de wandeling van het meest noordelijke dorp Trøllanes naar de vuurtoren Kallur. Een grappig weetje is dat het meest noordelijke deel van Kalsoy is gebruikt als filmlocatie voor de 25e James Bond-film ‘No Time to Die’ die in 2021 in de bioscopen heeft gedraaid. Helaas! Gelukkig blijven er dan nog drie eilanden over die met tunnels en dammen wel goed bereikbaar zijn. De grootste bezienswaardigheden van de eilanden zijn ook hier de indrukwekkende natuur en het imponerende landschap. In het noorden is het landschap ruiger, met steile kliffen en hoge bergen in vergelijking met het zuiden waar het landschap een stuk glooiender is. Volgens de locals is zelfs de mentaliteit anders en zijn de mensen in het zuiden veel rustiger en minder gehaast dan in het noorden.

Een overzicht van alle 18 eilanden (internet)

We logeren op het eiland Borðøy in de plaats Klaksvík, het enige andere dorp op de Faeröer met stadse pretenties. Klaksvík is qua inwonersaantal de tweede stad van het land. De belangrijkste activiteiten van de stad zijn, naast een bestuurlijke centrum voor de noordelijke regio, de visvangst en de bijbehorende visindustrie. In de 19e eeuw veranderde Klaksvik haar focus van landbouw naar visvangst, investeerde in een moderne haven, waardoor tegenwoordig 1/5 van alle vis uit het land vanuit Klaksvik wordt geëxporteerd. Het is dan ook geen wonder dat de populatie van de andere noordelijke eilanden naar hier komt voor de dagelijkse boodschappen en andere noodzakelijke dingen, als bank, bibliotheek etc. etc. Daarnaast wordt hier het populaire Føroya Bjór gebrouwen. Ooit begonnen door een lokale boer is het door de jaren heen uitgegroeid tot ’s lands beste en grootste bierbrouwerij.

Klasvík ligt op een smalle strook tussen twee fjorden (RK)

Je kunt zien dat de stad zich aan het ontwikkelen is. Er is b.v. een gezellige koffiebar, Frida, waar we dagelijks een lekkere cappuccino halen. Weer eens wat anders dan een benzinestation :). Opvallend is ook de Christianskirkjan (de kerk), genoemd naar de Deense koning Christian X, waar de toren los opzij van de kerk staat. Het gebouw is één van de eerste moderne kerken in Scandinavië geïnspireerd door de oude stijl. De inspiratie komt van zowel de oude Viking zalen als de gemeenschappelijke ruimtes in traditionele huizen op de Faeröer. De kerk is gebouwd ter nagedachtenis van lokale zeelieden die hun leven verloren tijdens WOII. Wonderlijk genoeg is praktisch elke kerk die we van binnen willen bekijken op slot. Zo ook hier. Jammer. Het verhaal gaat dat er in veel kerken roeiboten of kerkschepen aan het plafond hangen. Gewoonlijk worden zulke schepen aan de kerk geschonken door zeelieden en scheepsbouwers. In deze kerk moet een traditionele houten acht roeiboot aan het plafond hangen. Dat is bijzonder. Deze boot was ooit de grootste is zijn soort hier op de eilanden. Gebouwd in 1890 is hij door een lokale priester gebruikt op zijn reizen van zijn thuisbasis Viðareiði (op Viđoy) naar de meer afgelegen plaatsen waar hij zijn preken hield. De boot is ook gebruikt door mensen van het eiland Fugloy voor vis- en zelfs walvisvangst. Een boot met een verhaal.

Christianskirkjan

Om de ligging van en het uitzicht rondom Klaksvík ten volle te appreciëren, kun je het best de berg Klakkur (413m) achter het dorp beklimmen. Bovenop heb je dan een mooi uitzicht op de stad tussen de twee baaien. We hebben een poging gedaan, maar hebben ook deze keer de top niet gehaald. Desondanks was het wel een bijzondere en zeker een winterse ervaring.

Heel winters
Het steile pad naar de top is onzichtbaar

Behalve de weg naar Klaksvík zijn er weinig wegen. Weg 70 voert je door 2 lange tunnels naar het noordelijkste puntje van het eiland: Múli. Op diverse plaatsen vind je tunnels met eenrichtingsverkeer en dan ook nog zonder verlichting. Er wordt aangegeven welke rijrichting voorrang heeft en voor de ‘tegenliggers’ zijn er op regelmatige afstand uitwijkplaatsen in de tunnel gemaakt. De tunnels naar Múli zijn eveneens slechts voorzien van 1 rijbaan, maar werken met verkeerslichten waardoor er geen uitsparingen nodig zijn. De smalle rijweg in het donker geeft de tunnel iets claustrofobisch. Oefening baart kunst en na een paar keer heen en weer draaien we hier onze hand niet meer voor om. Múli heeft nooit meer dan 25 inwoners gekend. Je kon er alleen komen per boot of door een lange wandeling van 7 km. over land. Het was dus niet vreemd dat het dorp soms maandenlang was afgesloten van de rest van de wereld.

Slechts een paar huisjes dicht bij elkaar….. (RK)
Een luxe schapen-huisje vlak aan de rand (RK)

Múli is een oud plaatsje, het wordt al genoemd in de zogenaamde ‘Hundabrævið’ (de hondenbrief), waarin het gebruik van schapenhonden in de Faeröer beschreven wordt. Zo gelegen aan het eind van de wereld wordt de plek beschreven als: ‘het nu verlaten gehucht Múli, bestaand uit drie vervallen houten huizen die dicht bij elkaar staan alsof ze zo bescherming vinden tegen de onbarmhartige krachten van weer en wind, getuigt stilletjes van de definitieve overgave van de mens aan de meedogenloze krachten van de natuur.’ Iets om even bij stil te staan. We lezen dat dit dorp nog geen generatie geleden een ‘bruisende gemeenschap’ was. De mannen waren echter altijd, soms wekenlang, op zee en langzaam maar zeker trokken toch steeds meer mensen weg, op zoek naar meer zekerheid en steun. Om deze ontvolking tegen te gaan werd het dorp in 1970 als laatste dorp op de eilanden voorzien van elektriciteit. Jaren later werd er een weg aangelegd van Múli naar het plaatsje Norðdepil. Ironisch genoeg was het ‘too litlle, too late’ en trokken de laatste mensen weg nadat de weg klaar was. De laatste bewoners, twee oudere stellen van dik in de tachtig, konden gewoon niet meer op zichzelf wonen in zo’n verlaten uithoek. Gedurende de zomermaanden komen sommige vroegere inwoners terug en gebruiken ze hun vroegere woningen als vakantiehuisje. Eén van de huizen, Har Norð, is nu zelfs beschikbaar op Airbnb. Wij lopen hier op ons gemakje rond, zoeken de verlaten schapen-hutjes op en bedenken of wij ooit in zo’n omgeving in zulke ‘harde’ omstandigheden zouden kunnen aarden. Een leuk weetje is dan weer dat in dit gebied opnames zijn gemaakt voor een crimi (Trom). Je kunt je er iets bij voorstellen. Ruig, eenzaam en een naar binnen gekeerde wereld zijn ideale componenten voor iets spannends. We hebben hiermee nu al 2 films die we moeten gaan bekijken.

Toi, toi, toi ……..
Buurtbewoners 🙂

Redenen om naar de Faeröer te komen zijn, volgens liefhebbers, op één hand te tellen: de Faeröerse keuken, culturele ervaring, vogels spotten, prachtige wandelingen en eiland hoppen. Van origine wordt er in de Faeröerse keuken veel gebruik gemaakt van zalm (heerlijk), lam (heel mals), aardappelen, knollen en rabarber.  Een befaamde techniek die nog steeds veel wordt gebruikt is fermenteren, in het Faeröers heet dit ræst. Dit heeft niet bij ons op het menu gestaan, we zijn het niet tegengekomen in onze restaurantjes. Wat ons vooral wel is opgevallen zijn de vele ‘afhaal pizza’ restaurantjes in de iets grotere dorpen. Toch kent Tørshavn zelfs een 2 sterren restaurant.

Een lekkere lunch bij Frida

De Faeröers zijn erg trots op hun cultuur, die vooral tot uitdrukking komt in hun taal en hun kleding. Vooral op zondag gaan velen in hun traditionele kleding naar de kerk. Het doet ons wat denken aan tradities in Staphorst en omstreken. Aan het maken van de kleding wordt veel tijd en aandacht besteed. Elk onderdeel wordt het liefst zelf geweven of gebreid. Het is traditie dat de vrouwen binnen een familie nauw samenwerken om van alle losse onderdelen een mooi geheel te maken. Vrouwen dragen vaak een lange rok met een brede blauwe sjaal erover. Mannen dragen vaak een vest met een driekwart broek en lange sokken. 

Onderweg (RK)
Nu het wat warmer wordt, stroomt er steeds meer water naar beneden (RK)

Eiland hoppen hebben we inmiddels al ruimschoots gedaan en we doen er nu nog een schepje bovenop. Alle eilanden liggen in het noorden als lange vingers naast elkaar. Het grotere Borđoy is met beide buren verbonden d.m.v. een dam. Makkelijker kan het niet. Op Viđoy (aan de oostkant) ligt, eigenlijk recht tegenover Múli, het plaatsje Viðareiði. Het is het meest noordelijke dorp van de eilanden. De weg naar Viðareiði gaat voor een groot deel langs de westkust van Viðoy met prachtige uitzichten over de fjord, waarin je ook de vele ‘viscirkels’ ziet, waarin voornamelijk zalm wordt gekweekt.

Viscirkels

Het kerkje hier schijnt een indrukwekkende hoeveelheid zilver te bezitten. Allemaal geschonken door de Britse regering nadat de inwoners de 13 opvarenden van het schip Brig Marwood hadden gered, die tijdens een winterstorm in 1847 voor de kust in nood raakten. We hebben deze schat niet zelf kunnen aanschouwen, ook hier zit de kerkdeur stevig op slot. Op weg naar een volgend hoogtepunt slaan we, tussen de twee tunnels in, af naar Árnarfjórđur om toch nog even die mooie waterval te bekijken. Om het nog beter te kunnen zien, lopen we langs het steile pad omhoog in de hoop boven op een plateau uit te komen en op die manier dichterbij het watergeweld te kunnen staan. Dat lukt niet, maar het uitzicht boven is wel prachtig. Het meeste transport werd vroeger via het water gedaan of anders liepen mensen van dorp naar dorp. Veel van deze wandelpaden zijn bewaard gebleven. Ideaal voor menig mooie wandeling. Het enige nadeel is dat je meestal dezelfde weg terug moet omdat de paden de meest directe afstand vormen tussen twee dorpen, terwijl de later aangelegde asfaltweg in ieder geval rondom of anders door de berg moet. Misschien dat er in het toeristenseizoen meer busmogelijkheden zijn? 

De weg naar boven bij Árnarfjórđur

Ons laatste uitstapje is naar het eiland Kunoy, ten westen van Klaksvíik. Over de hele lengte van Kunoy loopt één lange bergrug, waardoor het aantal dorpjes tot het aantal van twee is beperkt. Er is gewoonweg onvoldoende vlakke grond om een zelfvoorzienend dorp te bouwen. Niet alleen zijn de berghellingen te steil, er is ook een grote kans op lawines. We hebben de rotsblokken verspreid over de hellingen gezien. Absoluut afschrikwekkend in je achtertuin! Meteen aan het einde (of begin) van de dam ligt Haraldssund waar nog overblijfselen moeten liggen van vroegere Nederlandse bewoning. Of deze restanten zijn inmiddels al verwijderd of ze zijn erg goed verstopt, want wij hebben ze niet kunnen vinden en zoveel begaanbare wegen en paden zijn er gewoonweg niet op dit eiland. De enige weg loopt, grotendeels door een tunnel, van Haraldssund aan de oostkant naar het plaatsje Kunoy aan de westkust.

Kunoy

Kunoy is een wijd verspreid dorp met (uiteraard) een kerkje. Het verhaal gaat dat iedere visser één vis aan de kerk moest doneren teneinde het altaar en te kroonluchters te financieren. Wij lopen langs de ‘boerenweg’ omhoog en nemen een kijkje in de plantage boven het dorp waar geprobeerd wordt diverse bomen en struiken te kweken die zich kunnen handhaven in dit barre klimaat. Landbouw is nauwelijks ontwikkeld op de eilanden. De beperkte groei van gewassen maakt de productie van veel gewassen onmogelijk. Ook de steile berghellingen zijn niet ‘handig’ voor grootschalige akkerbouw. Daardoor worden aardappelen en gerst naast rabarber en knollen meestal alleen voor eigen gebruik verbouwd. Wel worden de steile hellingen meer en meer ontgonnen als gras- en hooiland voor de schapen. Het gras wordt zoveel mogelijk geoogst en gedroogd op grote stellages als voer voor de schapen in de winter. Het is onvoorstelbaar tot hoe hoog in de bergen je afrasteringen terugvindt. Naast schapen vind je heel soms een enkele koe. De melkproductie is ook hoofdzakelijk zelfvoorzienend.

Heel soms zie je een kei (RK)

Midden tussen de bomen in de plantage  ligt een gigantische rots als voorbeeld van het lawinegevaar. Er is een groot touw met knopen aan de ene kant gehangen om de durfals uit te dagen de rots te beklimmen. Aan de andere kant kun je dan ‘abseilen’ m.b.v. datzelfde touw.

Gigantische rotsblokken liggen her en der verspreid op de hellingen

We proberen nog verder omhoog te lopen om te zien waar we uitkomen. Hier loopt weliswaar een heel smal pad, maar het is gedeeltelijk onzichtbaar door de sneeuw. Verraderlijk vanwege de vele smeltwater stroompjes die nu verscholen liggen en de oneffenheid van het pad. Een sterke hand is ook nu weer onontbeerlijk!

Morgen is het alweer tijd voor de terugreis. Witte Donderdag is hier evenals Goede Vrijdag een feestdag. Niet alleen de monniken uit Ierland brachten het christelijk geloof naar hier, de machtshebbers uit Noorwegen deden hetzelfde. Het christendom werd (toentertijd) soms met harde hand opgelegd, er was geen sprake van een duidelijke keuze daarin. De kerk speelt vandaag de dag nog steeds een belangrijke rol in het dagelijks leven. Ik moet zeggen dat ik wel weet wat de betekenis is van Goede Vrijdag en Pasen, maar die van Witte Donderdag is me niet helemaal duidelijk. Even nalezen leert dat Witte Donderdag het begin is van het zogenaamde ‘triduum sacrum’, dat compleet wordt gemaakt door Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. Op Witte Donderdag wordt het laatste avondmaal herdacht dat Jezus met zijn discipelen nuttigde, een dag voordat hij op Golgotha zou worden gekruisigd (Goede Vrijdag) Stille Zaterdag, de dag dat Jezus in het graf lag, is de laatste dag van de vastentijd. De naam verwijst naar het feit dat op die dag de klokken niet luiden tot aan de paaswake. Wordt hier in Nederland ook nog zo uitgebreid bij stilgestaan? Onze tien dagen zijn voorbij gevlogen! Wat hebben we veel te vertellen!

Nog een laatste blik op de hoofdstad (RK)

Een gedachte over “NOORDELIJKE EILANDEN – Norðuroyggjar

  1. Wat een prachtig, maar ook vaak onherbergzaam land!! Jullie hebben heel veel gezien en
    ook heel veel aan sport!! gedaan. (T.w. ,Bergen Beklimmen!) Ik heb genoten van mooie foto’s en verheug me op jullie verhalen en op jullie komst! Tot dan, mam.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s