KUIERJE TROCH FRYSKE WȂLDEN

Friese Woudenpad: kaarten 1 & 2

Onze keuze voor een tweede lange afstandswandeling is gevallen op het Friese Woudenpad. Dit pad (LAW 1-1) loopt van Lauwersoog tot aan Steenwijk en ligt voor 95% in het oostelijke deel van Friesland. De wandeling koppelt de Nationale Parken Lauwersmeer, Friese Wouden, Drents-Friese Wold en de Weerribben aan elkaar en is daarmee, volgens de makers, één van de mooiste LAW’s in Nederland. 

We gaan het beleven! Het pad begint dus in Lauwersoog, net over de grens in Groningen. We starten in stijl met een kop koffie in het nieuw herbouwde restaurant op de dijk, waarna we gesterkt en vol goede moed langs de sluizen Friesland binnenlopen. Het complex R.J. Cleveringsluizen ligt langs de provinciale weg ten westen van Lauwersoog. Deze spuisluizen bestaan uit drie bouwwerken met ieder vier spuikanalen, waarvan er twee op Fries grondgebied staan en ééntje op Gronings grondgebied.

Sombere lucht boven de Cleveringsluizen

Wat weten we eigenlijk van het waarom en waarvoor van deze sluizen? De Lauwerszee was ooit een zeetong die in een zware storm rond het jaar 1280 is ontstaan. Het was een zee vergelijkbaar met de huidige Waddenzee en liep tijdens eb grotendeels leeg. Deskundigen dachten dan ook dat de zee uiteindelijk ‘vanzelf’ dicht zou slippen. Zoutkamp, rond 1400 aan de kust van de Lauwerszee neergezet als vesting, heeft in de eeuwen daarna geleefd met en gevochten tegen de zee. Totdat de Grote sluis bij Zoutkamp de Lauwerszee van het Reitdiep afsloot in 1877, hadden plaatsen langs het Reitdiep tot en met de stad Groningen te maken met eb en vloed. De watersnoodramp in 1953 en de Kerstvloed in 1954 hebben grote invloed gehad op de afsluiting van de Lauwerszee. Argumenten als ‘het vergroten van de veiligheid’ en ‘het verkorten van de kustlijn’ gingen opeens een grote rol spelen. Na het afsluiten van de Lauwerszee in 1969 ontstond het Lauwersmeer. De uitwateringssluizen zorgen ervoor dat het water van de Friese boezem en de Electraboezem op de Waddenzee wordt geloosd. De spuisluizen worden opengezet als het eb is op de Waddenzee is. Op dat moment is de stand van het buitenwater (Waddenzee) lager dan dat van het Lauwersmeer en kan het onder vrij verval naar buiten stromen, waarmee de boezem wordt ontlast en daarmee het overtollige water kwijt is. 

Even nalezen leert ook dat er tot de zomer van 2012 vaak is nagedacht over het vervangen van de spuisluizen door een nieuw elektrisch gemaal. De capaciteit zou 15.000 m3 per minuut bedragen. Ter vergelijking: de Cruquius, bij de droogmaking van de Haarlemmermeer (1852) had een capaciteit van 2.500 m3 per minuut, het ir. D.F. Woudagemaal Lemmer (1920) van 4.500 m3 per minuut en het J.L. Hooglandgemaal Stavoren (1967) van 9.000 m3 per minuut. De geschatte kosten van het nieuwe gemaal zouden echter minimaal 180 miljoen euro bedragen. Zet je deze hoge kosten af tegen de verwachting dat het gemaal maar tien dagen per jaar zou gaan draaien, dan is het niet verwonderlijk dat de vervanging van de spuisluizen uiteindelijk definitief is afgeblazen.

We leren verder dat spuien onder natuurlijk verval één belangrijk nadeel kent: de waterstand van het buitenwater is niet te beïnvloeden. Als er een stevige noordwester storm staat (windkracht 8 of meer) wordt het water vanuit de Noordzee de Waddenzee ingeblazen. Daardoor staat er bij Lauwersoog in zulke gevallen een hogere waterstand dan onder normale weersomstandigheden. Omdat het buitenwater dan hoger staat dan het binnenwater, kunnen de spuisluizen niet geopend worden en blijft het overtollige water uit de Friese en Groningse boezem in het Lauwersmeer staan. Dit kan een aantal dagen duren zonder dat er sprake is van een groot veiligheidsrisico. Anders wordt het als er ook sprake is van gelijktijdige overvloedige neerslag. In dat geval raken de beide boezems vol of zelfs overvol. Het water kan dan letterlijk geen kant meer op. Gelukkig hebben we daar op deze frisse, maar zonnige dag niet mee te maken. 

Blik op het Wad (RK)

Meteen na de sluizen slaan we rechtsaf en lopen we de Waddenzeedijk op welke we voorlopig gaan volgen. Ondanks dat we dit gebied goed kennen, blijft het iedere keer weer een cadeautje om het Wad in alle rust te ervaren. De weidsheid, de rust, de zilte lucht en het altijd weer anders ogende landschap blijven de moeite waard. Een heerlijke plek om je te ontspannen, je hoofd leeg te maken, je mentaal weer op te laden en vooral om te genieten. Volgens een gelukspsycholoog zit er in je hoofd een interne batterij, net zoals in je telefoon. Als je de hele tijd bezig bent, raakt de batterij op een gegeven moment gewoon leeg. Wat wij als mensen vergeten is om ons af en toe op te laden. Doe je dit niet, dan beland je, volgens deze deskundige, in de energiebesparingsstand, waarin je wel van alles kan, maar je tegelijkertijd stiekem moe en prikkelbaar bent. Herkenbaar toch? De Waddenzee met haar uitgestrektheid is, voor ons, zeker een ideale plek om op te laden

Opladen tijdens het wandelen (RK)

Naar links kijken we uit over de polders. Het blijft een bijzonder idee dat dit land nog maar zo kort geleden deel uitmaakte van het zeelandschap. De boeren hier hadden al vroeg ontdekt dat gewonnen land op de zee erg vruchtbaar was. Ze groeven smalle diepe greppels in het kweldergebied die het zeewater bij eb afvoerden. De ‘hogere’ grond kon op die manier goed indrogen. Het vers aangevoerde slib zette zich af op de ‘hogere’ grond. Vooral in Groningen was dit lucratief voor de boeren, want de kustboeren kregen hier, volgens het Ommelanden Landrecht (1601) de eigendomsrechten van de landaanwinning.

Mooi in eenvoud (RK)

Net op het moment dat we wel toe zijn aan een verandering van omgeving, hoe mooi dan ook, dalen we langs de dijk af en vervolgen we onze weg even verderop over een lage grasdijk, die in vroeger dagen een zeedijk is geweest. Het land links van ons is de Bantpolder, een vogeloase van 113 hectare wat onderdeel uitmaakt van het Nationaal Park Lauwersmeer. Jaarrond is de Bantpolder een vogelgebied met in het voorjaar veel broedende weidevogels, zoals de grutto, de tureluur en de graspieper en in de herfst en winter grote groepen ganzen. Ook tijdens de voor- en najaarstrek en tijdens hoogwater maken veel vogels gebruik van het gebied. Helaas voor ons zien we slechts een enkele vogel al zou ik echt niet weten welke. Verder zien we vooral veel schapen op de dijk, schapen in een lange rechte lijn voor ons uit. Ze lijken alleen voor ons aan de kant te willen gaan wanneer we echt te dichtbij komen. Bij het Banthȗske (een boerderij) aangekomen, lijkt de weg veranderd te zijn. De boer wil misschien niet dat alle wandelaars over zijn land lopen? We moeten onze weg naar Oostmahorn over de weg te vervolgen. 

Niet de mooiste kant 😉
Even wachten levert een beter resultaat op (RK)

Oostmahorn is net als Ezumazijl (ons einddoel) een buurschap dat onder het dorp Anjum valt. In het collectieve geheugen van de Friezen wordt Oostmahorn echter wel als dorp ervaren (inmiddels is het dat ook), vooral omdat het lange tijd, vanaf ongeveer 1830, de vertrekplaats was van de veerdienst naar Schiermonnikoog en de ligplaats van de reddingboot. Al vanaf 1962 staat hier op de voormalige zeedijk het Paviljoen Toxopeus (nu Lauwersmeer paviljoen). Een paviljoen genoemd naar Klaas Toxopeus, de schipper van reddingsboot Insulinde. Hij redde met zijn schip meer dan driehonderd mensen. 

Het haventje van Oostmahorn met de Insulinde (foto internet)

Net voorbij Oostmahorn lopen we langs Esonstad. Het is een Landal vakantiepark, maar het is ook écht een stad(je)! Dit nieuwe Esonstad is vernoemd naar het oude Ezonstad. Volgens de verhalen zou die stad omstreeks 341 gebouwd zijn door Odilbald, de zesde hertog van de Friezen. In 808 werd Ezonstad door de Noormannen bijna geheel geplunderd en afgebrand, maar met hulp van het rijke Stavoren werd de stad snel herbouwd. In 958 werd Ezonstad nog een machtige stad genoemd. Waardoor de stad in verval is geraakt is niet bekend. Anderen beweren dat Ezonstad helemaal niet heeft bestaan, maar ontsproten is aan de fantasie van 16e-eeuwse Friese geschiedschrijvers. Hoe het ook zij, we zien nu stadspoorten en kleine straatjes met mooie gevelhuizen. Het ziet er heel sfeervol uit. Alles nieuw dus en kennelijk vol met van alles van nodig blijkt te zijn voor een fijne vakantie. Ook weer iets bijzonders, al is het dan van een andere orde.

De toegangspoort tot Esonstad (foto internet)

Een paar kilometer verderop lopen we Ezumazijl binnen alwaar onze fietsen staan. Met zo’n 12 kilometer in de benen is de kop er weer af. Binnenkort een vervolg?