Koh Samui heeft sinds kort een eigen olifanten sanctuary naar voorbeeld van het ‘Elephant Nature Park’ in Chiang Mai. Zo’n opvangcentrum is zeker belangrijk, want, zo leren we, het leven van een olifant in de Thaise toeristenindustrie is meestal behoorlijk vreselijk. De vraag wordt (terecht) gesteld waarom we op safari gaan in Afrika om wilde olifanten te spotten, terwijl we het tegelijkertijd normaal vinden om in Azië (en in dit geval Thailand in het bijzonder) trektochten te maken op een olifant of toekijken wanneer olifanten (gedwongen) kunstjes doen. We horen dat het rijden op een olifant met zadel per definitie slecht is. Het zadel zit n.l. precies op het bolle gedeelte van de rug, wat meteen ook het meest kwetsbare gedeelte is waar de rugwervels lange smalle uitsteeksels hebben. De documentaire vertelt verder dat het tam maken van olifanten vaak gepaard gaat met de nodige gruwelijkheden. Hiervoor wordt in Thailand gebruik gemaakt van de zogenaamde ‘Phajaan Ceremonie’, een oude traditie waarbij de ziel van de olifant gescheiden wordt van zijn lichaam zodat de ‘mahout’ (verzorger) de olifant onder controle kan krijgen. Dit breken van de ziel wordt ook wel ‘the crunch’ genoemd en gaat gepaard met veel geweld en mishandeling zonder respect voor het dier. Het komt erop neer dat een jonge olifant gescheiden wordt van zijn moeder en gedurende een aantal dagen (tot zelfs weken aan toe) pijnprikkels krijgt toegediend om hem onderdanig te maken. Een techniek die niet elke jonge olifant overleeft. Is de olifant eenmaal voldoende onderdanig (gebroken), dan wordt hij getraind, want de olifantenbusiness is lucratief. Voor een jonge olifant die kan dansen wordt al snel 20,000 euro neergeteld. Voor dat geld kunnen weer veel jonge olifanten uit het wild worden gevangen, waarna de cyclus weer opnieuw begint.
Opvangcentra proberen deze cycli te doorbreken. Olifanten die ‘the crunch’ hebben meegemaakt zijn gewoonweg niet meer in staat zelf om in het wild te kunnen overleven. Eenmaal in het centrum opgenomen krijgen ze onmiddellijk een nieuwe ‘mahout’, die dag en nacht met de olifant optrekt. Soms wel maandenlang. Er moet immers een nieuwe vertrouwensband gekweekt worden, een nieuwe harmonie tussen mens en dier.
Eigenlijk is dit ‘breken van een olifant’ haast een contradictio in terminis wanneer je je bedenkt dat de olifant in Thailand een heilig dier is. De Thai zouden zich daarom ‘zorgzaam, nederig en voorzichtig’ opstellen tegenover de olifant. Uitzonderingen bevestigen de regel? De verering van de olifant is komen overwaaien uit India. De desbetreffende god kennen wij als Ganesha en hij is bekend als hulp bij alle obstakels die wij in ons leven tegenkomen. Daarnaast is hij eveneens een beschermheilige voor de reiziger. Er is trouwens een mooi verhaal waarin Ganesha vergeleken wordt met een manager. Kent een manager vele obstakels? 🙂 Ganesha heeft een lange neus (slurf) en een gebroken slagtand omdat hij `zijn neus moet steken’ in alle facetten van zijn bedrijf, zij het wel voorzichtig en met beleid. De gebroken slagtand is symbolisch voor opoffering en wijsheid. Een manager moet vooral aan zijn team denken en het belang van de meerderheid voor zijn eigen belang stellen, hetgeen een zekere mate van opoffering vraagt. Daarnaast heeft hij grote oren want hij moet goed kunnen luisteren. Luisteren en vervolgens goed communiceren zijn immers kernpunten in een goed lopend bedrijf. Een olifant heeft ook kleine ogen en dat is representatief voor focus en een gerichte blik. In het kort komt het erop neer dat een manager zijn volle aandacht moet geven aan zijn werkzaamheden en moet letten op de details. Zijn grote hoofd tenslotte staat symbool voor zijn wijsheid en ruimdenkendheid. Maar goed, dit terzijde.
Nu we van de hoed en de rand weten qua voorgeschiedenis zijn we klaar voor een echte ontmoeting met de vijf bewoners van dit reservaat. Normaal gesproken leven olifanten in matriarchale groepen, dwz de vrouwtjes (koeien) leven samen met hun kinderen (kalveren). Hier zijn de vijf olifanten gescheiden in twee groepjes. De ene groep bestaat uit twee bejaarde dames, de andere uit een oma en twee jonkies. De jonkies bleken te energiek voor de twee bejaarde tantes, hetgeen onrust veroorzaakte…..vandaar. We hebben hier (natuurlijk :)) te maken met de Aziatische olifant. Deze soort heeft kleinere oren, een bolle rug, een gladdere huid en maar één vlinderachtig uiteinde aan het einde van de slurf. Dit in tegenstelling tot z’n grotere ‘broer’; de Afrikaanse soort. Verder heeft de Aziatische tak bulten op z’n kop en een aantal pigmentvlekken. Duidelijk herkenbaar dus.
We mogen de olifanten voeren. Olifanten zijn grote dieren en moeten dus veel, heel veel eten. Ze spenderen het grootste deel van hun dag, zo’n 80%, aan het eten van voedsel. Als echte herbivoren (planteters) komt dat, voor een volwassen exemplaar, neer op ongeveer 150-170 kg voedsel per dag! Om alles weg te spoelen drinken ze daarbij zo’n 190 liter water (een badkuip vol) per dag. Er zijn dus vele handen nodig om de olifanten te kunnen voeren.
Een kar met stukken banaan staat voor ons klaar. De opdracht is om vlakbij de olifant te gaan staan en een stuk banaan in zijn slurf te leggen. Een kind kan de was doen. Let op, je mag een gevallen stuk banaan niet oprapen en de olifant moet je goed kunnen zien, want z’n slurf is oersterk en maait je zo omver. Heel bijzonder om zo dichtbij zo’n enorm beest te staan.
Over een olifantenpaadje lopen we naar de tweede groep voor eenzelfde ritueel en later naar het zwembad waar de olifanten een verfrissend bad kunnen nemen. Olifantenpaadjes zijn vernoemd naar de typische eigenschap van olifanten om altijd de kortste weg te kiezen en zich niet druk te maken over het afwijken van een bestaand geplaveid pad. Olifanten hebben ook de neiging altijd hetzelfde pad te volgen, waardoor er een nieuw (olifanten)pad in de begroeiing ontstaat. Omdat mensen identiek gedrag vertonen door graag van de geplaveide paden af te wijken, ontstaan dergelijke paadjes dus ook overal waar mensen zich begeven. Typische gedragspatronen van olifanten, zoals deze, wijzen op een hoge intelligentie, evenals bijvoorbeeld het zorgen voor andermans jongen, rouw en geheugen. Er wordt terecht wel eens gezegd dat iemand een olifantengeheugen heeft. ‘An elephant never forgets’. Misschien kan de slechte herinnering op deze manier wel meer naar de achtergrond geschoven worden?