Onlangs heb ik een boekje gekocht waarin verschillende wandelingen in Bangkok staan vermeld onder het motto ‘ontdek de historische kleine straatjes en steegjes’. Dat klinkt interessant, helemaal omdat het historische aspect wordt beschreven en verklaard.
We beginnen vanuit huis met een wandeling in Pathumwan (onze wijk), die ons door ‘eens rijke landbouwgrond langs Bangkok’s belangrijkste shopping district en door een omgeving waarin kleine hindoeïstische altaren te vinden zijn, leidt’. Om onduidelijke redenen kent het gebied rondom het ‘Ratchaprasong Square’ een concentratie van hindoeïstische altaren. Het zijn er zes, elk gewijd aan een andere god, en het plan is om ze allemaal te gaan bekijken. De complete wandeling is er eigenlijk eentje van vier uur, maar omdat het zo ontiegelijk warm is, 36 graden (voelt als 43 graden!) en klam zo vlak voor de regentijd, besluiten we om een verkorte versie te lopen.
We lopen over de Phloenchit Road richting Hyatt Hotel en komen als eerste langs het altaar van Indra. Hier worden kleine olifantjes en guirlandes van afrikaantjes geofferd. Indra is, in de Indiase oudheid, de god van oorlog, de hemel, onweer en regen. In zijn rechterhand heeft hij een bliksemflits waarmee hij doodt en tevens gesneuvelden weer tot leven kan wekken. Oorspronkelijk rijdt hij in een strijdwagen of op de zon, maar later laat hij zich rondrijden door zijn reuzenolifant Airavata, de hemelse voorvader van alle Indische olifanten. Ook goden gaan met hun tijd mee, want tegenwoordig is Indra vooral de god van de regen, die ‘de oostelijke hemel beschermt waaruit de moessonwolken komen’. Hij is vandaag de dag dus meer een vruchtbaarheidsgod. Ook nu is het bijzonder om te lezen hoe godsdiensten met elkaar verbonden zijn. ‘Indra is geboren uit de hemel en de aarde en scheidde deze voorgoed. Hij doodde een slang (Vritra) met een schuimpilaar en vormde zo de chaos. Dit zorgde ervoor dat de zon kon opkomen en de wateren vrij kwamen, het leven begon.’ Herkenbaar, toch?
Onze volgende stop ligt vlakbij: de beroemde en beruchte ‘Erawan Shrine’. Berucht vanwege de gewelddadige incidenten in de afgelopen jaren, beroemd vanwege het feit dat dit één van Bangkok’s meest bekende bezienswaardigheden is. Hier vind je elke dag een wirwar van mensen temidden van walmend wierook, klepperende bellen, muziek en heel veel (offer)geel. Je kunt zelfs tempeldanseressen huren om je gebeden extra kracht bij te zetten. Deze tempel is opgericht in 1956 om een einde te maken aan een reeks van ongelukken en andere tegenslagen bij de bouw van het Erawan Hotel. Hiervoor werd één van Thailand’s meest vooraanstaande astrologen geraadpleegd, die verklaarde dat de dag waarop de eerste steen voor het hotel werd gelegd ‘inauspicious’ (ongunstig) was geweest. Er moest daarom een tempel worden gebouwd om de geesten van het stuk land weer gunstig te stemmen. De Erawan Shrine is gewijd aan Brahma, de god van vergeving, vriendelijkheid, sympathie en onpartijdigheid. Elke deugd is weergegeven in één van de vier gezichten van het beeld. Je kunt een offersetje kopen bij de vele stalletjes waarin zich 12 wierookstokjes, 4 kaarsen, 4 guirlandes van jasmijn en afrikaantjes en 4 stukjes bladgoud bevinden. Daarna loop je met de klok mee langs de verschillende hoofden, waar je bij elk hoofd een vierde van je setje offert. Het hele hek ziet geel van de bloemen. Het is eigenlijk niet eens zo merkwaardig dat een hindoeïstisch altaar zo wordt vereerd in een boeddhistisch land. Het hindoeïsme kwam indertijd met de handelslui mee uit India en heeft toen een belangrijke plek veroverd in het Khmer koninkrijk in Angkor. Van de Hindoe goden in de Siamese cultuur werd Vishnoe de favoriet van het koningshuis, had Brahma de voorkeur van de priesters (vandaar dat Brahma aanbeden wordt in de Erawan Shrine) en werd Shiva vooral vereerd door vrouwen met een kinderwens.
Vishnoe, de god van de barmhartigheid, vinden we aan de overkant van de straat voor het InterContinental Hotel We zijn hem al ontelbare keren gepasseerd, tenslotte is dit ook de weg naar het hoofdkantoor, maar hebben hem nog nooit echt goed bekeken. Vishnoe is meestal herkenbaar aan zijn blauwe kleur en zijn vier armen, waarin hij een schelp, een knots, een lotus en een discus draagt. Vast van symbolische waarde :). Dit altaar is in 1997 opgericht nadat een uitslaande brand het hotel, vlak voor de opening, grotendeels had verwoest. Het dient ter bescherming van lokale bedrijven en kan kwade geesten uit de omgeving verwijderen, want Vishnoe bewaakt de wereld en grijpt in als er iets mis dreigt te gaan. De offers hier zijn voornamelijk geel in de vorm van bloemen en stof tot aan Thaise desserts aan toe. Vishnoe heeft twee rijdieren, de slang Shesha (zijn rustbed) en de vogel Garuda. Hij staat hier afgebeeld op zijn Garuda, die hem door het universum moet voeren. Ook hier horen we weer een paralel met een andere godsdienst. Vishnoe heeft diverse incarnaties (wel tien verschillende!), waarvan de laatste, Kalki, nog moet komen……. Wist je trouwens dat ‘avatar’ een begrip is uit het hindoeïsme? Het betekent letterlijk neerdalende of incarnatie.
Vlak naast het InterContinental ligt het Graysorn Plaza waar de godin Lakshmi te vinden moet zijn. Het is wel even zoeken, want ze is goed ‘verstopt’ op een stukje plat dak op de vierde verdieping van het complex. Zij is de godin van geluk, vruchtbaarheid en welvaart en tevens de compagnon van Vishnoe. Zij versterkt zijn kracht. Dat verbaast me niets, is het niet vaak zo dat vrouwen het beste in mannen naar boven halen? (haha). We zien hier inderdaad veel vrouwen die snel even een offer komen brengen vergezeld van een gebed. De offers bestaan vooral uit roze lotus bloemen, munten en suikerriet. Waarom? Zijn dit typische wensen voor een vrouw (godin)? Lakshmi vertoont overigens een opvallende gelijkenis met de godin Aphrodite (Griekse mythologie) en met Venus uit de Romeinse mythologie. Alle drie de godinnen zijn geboren uit de oceaan, worden afgebeeld als jonge vrouwen en weerspiegelen geluk, schoonheid en vruchtbaarheid. Zo leren we nog eens wat!
Onze laatste twee altaren bevinden zich pal naast elkaar op het plein voor het ons welbekende Central World gebouw. Als eerst is daar Trimurti, een combinatie van drie goden, te weten Brahma (de schepper), Vishnoe (de beschermer) en Shiva (de vernietiger). Klein, maar fijn en erg belangrijk! De Thai zien in Trimurti ook de god van de liefde en zij geloven dat hij iedere dinsdag en donderdag, om precies half tien ’s avonds, vanuit de hemel afdaalt naar dit altaar. Op dit tijdstip zie je dan ook extra veel mensen hun offer brengen van rode rozen, rode kaarsen en de traditionele negen wierookstokjes. Bij elk altaar vind je trouwens een olielantaarntje waar de wierookstokjes aangestoken kunnen worden, want zonder wierook geen gebed.
Als laatste tenslotte de bijzonder populaire (en ook mijn persoonlijke favoriet) Ganesha. Ganesha is de god van kennis en wijsheid, neemt hindernissen weg en is de beschermheilige van reizigers. Opmerkelijk genoeg heeft hij een olifantenkop als hoofd, waarmee hij duidelijk van alle andere goden is te onderscheiden. Hoe dat gekomen is?Ganesha stond voor de deur van zijn moeder Parvati op wacht toen zijn vader Shiva plotseling thuiskwam. Hij had Shiva nog nooit gezien en weigerde hem de toegang tot het huis. Shiva werd vreselijk boos en onthoofde, naar later bleek, zijn eigen zoon. Hij zocht vervolgens snel naar een ander hoofd en koos dat van de eerst volgende voorbijganger; dat was dus een olifant. Grappig genoeg heeft hij een muis (of een rat) als rijdier.
Offerandes bestaan, naast de ‘gewone’ zaken, uit fruit zoals bananen en appels, melk en traditionele desserts. Ik ben toch wel benieuwd waarom er bij elke god typisch ‘eigen’ giften aangeboden moeten worden. Dat is echter iets voor een andere keer. Het blijft hoe dan ook apart om temidden van alle drukte en alle moderne hoogbouw om ons heen mensen te zien die in alle rust hun geloof beoefenen. De altaren zijn puntjes van rust in de hectiek van alledag.