DRENTS-FRIESE WOLD

Drenthepad: kaarten 9 & 10

Terwijl Nederland zich schrap zet om storm Corrie op te vangen, lijkt bij ons het ergste vanochtend alweer achter de rug en lijken we een tamelijk rustige dag te mogen verwachten vandaag. Sinds het najaar van 2019 worden in Nederland namen gegeven aan zware stormen om het bewustzijn van ‘gevaarlijk’ te vergroten, aldus het KNMI. Ondanks dat de kans klein is dat de hele lijst met namen gebruikt wordt, wordt er elk jaar in september (het begin van het stormseizoen) toch een nieuwe namenlijst gepubliceerd. Zo’n namenlijst is, om te voldoen aan de internationale afspraken, afwisselend vrouwelijk en mannelijk, waarbij de letters Q, U, X, Y en Z niet gebruikt worden. Storm Corrie is daarmee dus de derde storm van het seizoen, maar tegelijkertijd de eerste dit kalenderjaar. De storm is vernoemd naar de 83-jarige Corrie van Dijk. Zij was in 1964 de eerste vrouwelijke meteoroloog bij het KNMI. Bijzonder. Ik heb het lijstje ‘stormnamen’ van dit seizoen even bekeken, maar er staan weinig bekende namen op. Het dichtstbij komt Tineke op nr. 19. Het kan natuurlijk, maar laten we hopen dat we niet zoveel zware stormen met code oranje of rood over ons heen zullen krijgen!

Drents weerbericht 😀

We hebben vandaag ondertussen toch met een staartje nasleep van Corrie te maken. De N370 bij de Gasunie in Groningen is afgesloten vanwege loshangende panelen aan het pand. Dat zorgt, volgens de woordvoerder van Rijkswaterstaat, voor zo’n gevaarlijke situatie dat samen met de politie is besloten de weg tussen Hoogkerk en Groningen aan beide kanten af te sluiten, net als wat andere wegen rond het gebouw. Daarnaast is dit weekend ook het Julianaplein, en daarmee de A28, afgesloten ter voorbereiding van de ‘upgrade’ in de komende maanden, waardoor we behoorlijk moeten omrijden om op onze plaats van bestemming te komen. We starten vandaag bij het Oosterzand (bij Diever in de buurt) en lopen naar Oude Willem midden in het Nationaal Park Drents-Friese Wold. 

Het eerste stuk tot aan Diever is weinig spectaculair. We lopen lekker, maar de omgeving is niet heel bijzonder, zelfs een beetje monotoon…..of raken we gewoon verwend door alles wat we onderweg al gezien hebben? Volgens de beschrijving hebben we hier toch te maken met een ‘mooi voorbeeld van een esdorpenlandschap met hoger gelegen akkers op de essen en lager gelegen natte weiden op de broeklanden (moerassig of drassig land)’.

Weinig spectaculair (RK)

Wel komen we onderweg langs Wittelte en zien we een voormalig tolhuisje waarop het bord met tolheffingen bewaard is gebleven. In september 1928 hield de ‘tollenkwestie’, over de opheffing van de verschillende tolgelden, de gemoederen flink bezig. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een kort artikel in het Nieuwsblad van het Noorden met de kop ‘Diever tolvrij’: ‘De gemeenteraad van Diever heeft – overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot het afschaffen van den tol tusschen Dieverbrug en Vledder, ingaande 1 mei 1929. Eveneens is besloten tot opheffing van de tollen te Wittelte en Zorgvlied, ingaande 1 mei aanstaande. Al deze tolhuizen en tolboomen zullen publiek worden verkocht.’ En dat terwijl B&W zelf vrijgesteld waren van het betalen van tol…..

Dat waren nog eens tijden……

Het landschap verandert wanneer we bij Diever aankomen. Dit esdorp, aan de rand van het Drents-Friese Wold, staat bekend als het dorp van Shakespeare. Hier worden sinds 1946 toneelstukken van hem opgevoerd in een bijzonder openluchttheater, het Shakespearetheater. Bijzonder is dat het podium midden tussen de bezoekers staat en je een eigen picknickmand met eten en drinken mag meenemen. Naast dit openlucht theater staat het Globe Theater, vernoemd naar het wereldberoemde Globe Theatre in Londen. Het is volledig gemaakt van hout en heeft een dak van glas, zodat voorstellingen (sinds 2017) altijd door kunnen gaan en comfortabeler zijn voor bezoekers. Diever is één van de kerspelen in het Dieverderdingspil, waarbij een kerkspel een (kerk)dorp betekent en dingspil staat voor rechtsgebied. Om het een en ander in context te plaatsen: de provincie Drenthe was vroeger verdeeld in zes dingspillen. We lopen langs een mooi oud schultehuis, de vroegere ambtswoning van de schulte, schout, van Diever. Dit huis werd in 1604 gebouwd door Berend Ketel van Hackfort en is daarna nog door zes generaties Ketel mannen bewoond geweest, die allemaal Schulte van Diever zijn geweest. Voor het huis ligt een halve boom met daarnaast een bord waarop een ieder uitgedaagd wordt mee te helpen om samen een boomkist te maken zoals toentertijd, dwz met slechts een beitel. Een boomkist is een type graf waarin de dode in een uitgeholde boom is geplaatst. In Drenthe werd hiervoor vroeger de helft van de boom gebruikt in tegenstelling b.v. tot Denemarken, waar de hele boom gebruikt wordt en de tweede helft dan als deksel, zoals bij een grafkist, dient. Misschien omdat bomen hier veel schaarser waren? De uitdaging is nu om de boomkist aan het eind van de zomer af te hebben, maar of dat gaat lukken?

Het vroegere schultehuis (foto: internet)
Een boomkist in wording

We lopen Diever uit langs hunebed D52, waar, de ons langzamerhand zeer bekende archeoloog, Van Giffen wederom een belangrijke rol heeft gespeeld. Tegenwoordig vinden archeologen echter dat Van Giffen hier in z’n restauratiedrift te ver is doorgeschoten. Zo kon hij de functie van een zestal stenen niet meer bepalen en zelfs het oorspronkelijke aantal dekstenen was hem onbekend. Dat er nu toch weer een vrijwel compleet hunebed ligt, lijkt daarom meer het resultaat van giswerk dan van een verantwoorde restauratie, aldus de kritiek.

Het blijft toch indrukwekkend

We lopen verder, temidden van hoge bomen, tussen de landgoederen ‘De Ossekoele’ en ‘Heezenberg’ door. Informatieborden vertellen ons hoe hier ter plekke een grafheuvel werd afgegraven waarin het graf werd versterkt met een grote hoeveelheid kleinere veldkeien: de steenkist. We leren elke wandeling weer iets meer.

De borden helpen ons ontdekken

Nog maar ongeveer honderd jaar geleden bestond het landschap om ons heen voornamelijk uit stuifzanden, heidevelden en veengronden. Tussen 1920 en 1940 werd door de overheid besloten dat hier miljoenen bomen moesten worden geplant, waarvoor, in het kader van de werkverschaffing, heel veel werklozen werden ingezet. Onder erbarmelijke omstandigheden werden de werklozen gedwongen zeer zwaar werk te doen, alles met kruiwagen en schop, voor een hongerloontje. Wie weigerde was aangewezen op de armenzorg. Na WOII ging de werkverschaffing gewoon door onder een andere naam, de Dienst Uitvoerende Werken. Feitelijk veranderde er echter niets. Bijnamen van de DUW waren dan ook: ‘Door Uitputting tot Wanhoop’ en ‘Door Uitbuiting Winst’. 

De geschiedenis van het ‘productiebos’ ontvouwt zich…… (RK)

Over WOII gesproken….in de buurt van Diever moet in het bos een onderduikershol te vinden zijn. Wij hebben het helaas niet gezien, maar het spreekt tot de verbeelding, al is het alleen al vanwege de naam: ‘de Wigwam’. In de winter van 1943-1944 bouwde een groep verzetstrijders bij een onopvallende zandheuvel in het dennenbos een schuilplaats. Ze groeven de heuvel uit, bouwde van de dennenstammen een hol en herstelde de zandheuvel vervolgens weer in de oude vorm. Na een paar maanden hard werken was de schuilplaats gereed en verdwenen de verzetsmannen onder de grond. Eén van de leden was een verwoed lezer van Indianenverhalen. Daarom kreeg het onderduikerscomplex de naam ‘de Wigwam’. Helaas werd het hol eind 1944 toch door de Duitsers ontdekt, waarop de aanwezige bewoners werden aangehouden en het onderduikershol zelf werd opgeblazen. Na de oorlog werd de hut zoveel mogelijk in oude staat hersteld en kwam er een gedenksteen met namen van de acht slachtoffers. We hebben iets gemist!

Tegenwoordig wordt er veel bos gekapt met de bedoeling het gebied weer terug te geven aan de natuur, het moet weer heide en zand worden. We zien dat al gebeuren op het laatste stukje van onze wandeling; de Hoekenbrink. Waar deze naam vandaan komt is niet echt bekend, maar het zou mogelijk kunnen zijn dat de oorsprong ligt in een aantal imposante eiken van rond de 200 jaar oud. Vormen ze dan de vier hoeken van een open ruimte, een brink? Hoe dan ook, we lopen door weer een heel ander stukje natuur waarin veel heide, prachtig gevormde grillige bomen en een grote zandheuvel.

De route loopt met een boog over de Hoekenbrink (RK)
Grillig gevormde bomen (RK)

Hiermee naderen we ons eindpunt, de Bosweg in Oude Willem. Eveneens een naam die meteen tot de verbeelding spreekt. Het verhaal gaat dat de plaats genoemd is naar de ontginningsmaatschappij ‘Het Oude Willemsveld, die dit gebied heeft ontgonnen. Veel leuker is natuurlijk het verhaal dat de naam afkomstig zou zijn van de herder ‘Oude Willem’, die hier in de 19e eeuw zijn schapen zou hebben laten grazen. Vlak voordat we bij ons eindpunt aankomen, zien we nog een gedenkteken voor een neergestort Canadees vliegtuig (uit WOII) en haar bemanning. Dit vliegtuig maakte deel uit van een groep van 776 bommenwerpers, waarvan het overgrote merendeel Berlijn als doel had. Helaas werd dit toestel neergeschoten door een Duitse nachtjager, waarbij de zeven bemanningsleden allen om het leven kwamen. 

Herdenkingssteen Halifax B11. W231

Alsof het niet op kan met de monumenten, lopen we tijdens onze laatste meters van vandaag nog langs een monument ter nagedachtenis van het Kamp Diever A. Dit werkkamp bij Oude Willem bestond uit houten woonbarakken aan twee kanten van het terrein met in het midden een grasveld, de woning van de kok/beheerder, de keuken, het waslokaal en een kantine. Joodse dwangarbeiders voor Diever A vertrokken in januari 1942 vanaf het Centraal Station in Amsterdam. Het was een barre winter. De barakken waren niet op het extreme weer berekend. Door extra te stoken en veel dekens was het nog enigszins uit te houden. Door de vorst werkte alleen de kraan in de keuken nog: de waterleiding in de wasplaats was lange tijd afgesloten. Van werken kwam dan ook de eerste tijd niets terecht. De mannen moesten alleen de toegangsweg naar het kamp begaanbaar houden. Toen het weer verbeterde, werden de joodse mannen ingezet bij ontginningswerkzaamheden op de heidevelden. Er moest één meter diep worden gespit, waarbij de harde onderste laag vaak met een houweel moest worden bewerkt. Je kijkt dan toch opeens met andere ogen naar zo’n gebied. Op 20 juli 1942 werd een deel van Diever A leeggehaald. De dwangarbeiders werden naar kamp Westerbork gestuurd. Hun plaats werd ingenomen door een groep oudere mannen van veertig tot zestig jaar, die tot dan toe nog niet waren opgeroepen. Later dat jaar zouden ook zij met de achtergebleven oorspronkelijke groep te voet naar kamp Westerbork worden gestuurd. Dit gebeurde op meerdere plekken in Nederland en zo belandden op hetzelfde moment (in de nacht van 2 op 3 oktober tijdens Jom Kipoer- Grote Verzoendag) ruim tienduizend joden in Westerbork, die vervolgens werden omgebracht in de gaskamers van Auschwitz en Sobibor.

Kamp Diever A

Op 2 oktober 2002 was het precies 60 jaar geleden dat de joden uit de werkkampen in Nederland werden weggehaald. Op die dag zijn monumenten onthuld, zoals in Diever A, ter herinnering aan de joodse dwangarbeiders die de oorlog niet overleefden. De monumenten zijn ontworpen en gemaakt, vanuit drie verschillende beroepsopleidingen, door leerlingen van het Friesland College in Leeuwarden. De palen doen denken aan de bekende betonnen palen met prikkeldraad die rond veel concentratiekampen stonden. De leerlingen hebben daarmee een verband willen leggen met het uiteindelijke lot van bijna alle joodse dwangarbeiders. In de glazen plaat zijn prikkeldraden geëtst, waartussen tekst is aangebracht. Naast informatie over de werkkampen, bevat de tekst een gedicht van Jaqueline van der Waals over de niet aflatende plicht om tegen onrecht te strijden:

‘GEEF MIJ DE MOED OM ONRECHT TE ONDERKENNEN
OOK WAAR ‘T DOOR EEUWEN VAN GEBRUIK GEWETTIGD WORDT,
OOK WAAR DE MACHT, HET WEG TE NEMEN, SCHORT.’

SPOREN UIT HET VERLEDEN

Drenthepad: kaarten 7 & 8

Het is vandaag wederom een grauwe dag. De wind is echter minimaal en er wordt pas later vandaag regen verwacht, dus we besluiten ‘de elementen’ te trotseren…… We gaan wandelen door het Holtingerveld, wat beschreven wordt als een ‘oerlandschap wat gekneed is door ijs en oorlog’. Dat spreekt tot de verbeelding, toch?

Oude tekens worden opgenomen in de natuur (RK)

Volgens onze informatiebronnen zwerven er al duizenden jaren mensen door dit landschap. Om een kort overzicht te geven. Hier werd zo’n 10.000 jaar geleden op rendieren gejaagd, later (ca. 3.000 jaar geleden) werden hier aan de voet van de Havelterberg twee hunebedden (D53 en D54) gebouwd en in de eeuwen daarna begroeven mensen hier hun doden in graf- en brandheuvels, waarvan we er vrij snel een aantal tegenkomen. Het blijken heuvels te zijn uit ongeveer 400 v. Chr. Ze worden brandheuvels (of brandgraven) genoemd omdat ze over de resten van de brandstapel oftewel crematie opgeworpen zijn. Brandheuvels liggen vaak in grote groepen bij elkaar. Anders dan bij ‘normale’ grafheuvels zijn bijgaven hier schaars, al worden er af en toe wel gesmolten voorwerpen gevonden die op de brandstapel aanwezig waren.

Informatie over brandheuvels in de buurt
Je moet het zien ……..

In de Middeleeuwen veranderde het landschap vervolgens van een bosrijk landschap naar een groot open heideveld. Vooral in de 19e eeuw was het een woest en leeggebied, waar vooral runderen en schaapskuddes uit omringende dorpen graasden. Vandaag de dag is het natuurreservaat Holtingerveld alleen al vanwege de hoogteverschillen een bijzonder gebied. Het hoogste punt van de Havelterberg ligt 18.8 meter boven NAP. Deze Havelterberg werd ca.150.000 jaar geleden gevormd doordat een gletsjer als een soort ‘megabulldozer’ grote hoeveelheden zand, klei, stenen en rotsblokken voor zich uit duwde. Het kost ons weinig voorstellingsvermogen om veel van de verschillende sporen in het ons omringende landschap te ontdekken. Je kijkt door al deze verhalen beslist op een andere manier naar de wereld om je heen!

D53 werd opnieuw opgebouwd (RK)

Hoewel onze wandeling niet echt langs de twee bovengenoemde hunebedden loopt, willen we deze wel graag zien. Zeker omdat er een bijzonder verhaal aan verbonden is. De hunebedden hebben n.l. een aparte rol gespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door de strategische ligging, de relatieve hoogte en de grote openheid was de Havelterberg een ideale plaats voor de Duitse bezetter om ‘Fliegerhorst Havelte’ aan te leggen. Om die reden werd, vanaf 1942, een groot deel van deze omgeving door de Duitsers afgegraven en geëgaliseerd om de aanleg van een Duits militair vliegveld te realiseren. In 1945 eiste de Luftwaffe dat ook het op één na grootste hunebed van Nederland (D53) verwijderd moest worden omdat het als een oriëntatiepunt voor geallieerde bommenwerpers zou kunnen dienen. De stenen zijn uiteindelijk, door tussenkomst van professor Van Giffen, in een diepe kuil begraven vlakbij de plek waar het hunebed stond. Direct na de oorlog zijn ze weer opgegraven en een paar jaar later begon de restauratie met als resultaat een hunebed in al haar (vroegere) glorie. Als je goed zoekt en je fantasie een beetje gebruikt, kun je sommige nummers, die toen zijn aangebracht, nog ontdekken op de stenen. Dit hunebed is zo’n 18 meter lang, bijna compleet en ligt aan de rand van een heideveld. Het dichtbij gelegen hunebed D54 is net iets kleiner en ligt midden in een kleine zandvlakte omringd door gras aan de andere kant van de weg.

De nummers kun je soms nog zien (RK)

Sommige hunebedden zijn plekken met prachtige volksverhalen. Zo ook deze hunebedden van Havelte, die vroeger ook wel de hunebedden van Wapserveen werden genoemd. Rondom deze twee hunebedden speelt zich de sage van de spinwijfjes van Wapserveen af:  ‘Oude vrouwtjes zitten in de buurt van de hunebedden van Wapserveen te spinnen met gouden spinnewielen. Iedereen weet dat het gevaarlijk is om ze te beledigen. Een boerenknecht doet het toch. Hij bedenkt wel dat hij na het plagen snel zal moeten vluchten en besluit te paard naar de vrouwtjes te gaan. Daar aangekomen zegt hij: “Oud wijfje platvoet, kom maar naar buiten als het plagen kwaad doet”. De vrouwtjes worden woedend waarop de boerenknecht snel wegrijdt. De vrouwtjes komen achter hem aan en werpen tegelijkertijd groene botten naar hem. Gelukkig is boerenknecht op tijd terug bij de stal, maar helaas raakt een groen bot wel zijn paard waardoor deze verlamd raakt. De boerenknecht was aan de dood ontsnapt’. In dit verhaal gaat het eigenlijk om een soort dapperheidstest. De hunebedden stonden (of staan) bekend als plaatsen waar het spookt en waar je in contact kunt komen met de wereld van de doden. Door de bovennatuurlijke wezens uit te dagen, bewijst de jongen zijn moed. Hij is van een jongen een man geworden en heeft zo het recht verworven om te trouwen. 

D54 ligt midden op een kleine zandvlakte

We lopen terug naar het Hunehuis vanwaar we ‘geelrode draad’ van ons pad weer oppakken. Hier, schuin tegenover het Hunehuis, stond in WOII een barak waar joden uit gemengde huwelijken verbleven. Deze barak was 8 bij 20 meter, zeer klein voor het grote aantal mensen die erin woonden. In april 1944 waren maar liefst 5.600 arbeiders bij de aanleg van het vliegveld betrokken. Onder hen bevond zich een groot aantal Joodse mannen, die door de Duitsers in aparte barakkenkampen werden geplaatst. De bouwwerkzaamheden gingen door tot bijna aan de bevrijding in april 1945. Het buurtschap Darp moest zelfs in zijn geheel wijken voor de aanleg. Het werd afgebroken en de bewoners werden elders ondergebracht. Van bovenaf was het vliegveld nauwelijks te zien doordat de vliegtuigen met camouflagemateriaal werden afgedekt. Daarnaast is het vliegveld nooit echt in bedrijf geweest omdat de geallieerden, door Drents spionagewerk, goed op de hoogte waren van alle vorderingen.

Sporen uit het verleden (RK)

Toen het vliegveld bijna klaar was, werd het op een systematische wijze kapot gebombardeerd. Dit had zeker 2000 bomkraters tot gevolg, die nog steeds stille getuigen zijn van het oorlogsgeweld in het landschap. Naar verluidt zijn op de Havelterberg maar liefst vijf keer zoveel bommen gevallen als op Rotterdam. Onvoorstelbaar! Onbedoeld is hierdoor wel een rijke flora en fauna ontstaan. Volgens kenners is ‘door de aanleg van het vliegveld vruchtbare grond naar boven gekomen, waardoor de voormalige vliegstrip vandaag de dag een orchideeënparadijs met vlinders is geworden’. Een mooi voorbeeld van hoe iets negatiefs kan uitgroeien tot iets positiefs. 

Aanwijzingen van een militair oefenterrein

Terwijl wij verder lopen over de heide proberen we de verschillende elementen in het landschap te ‘lezen’, maar dat valt nog helemaal niet mee.

De zwarte lijn geeft onze looprichting (min of meer) weer; de twee puntjes links zijn de hunebedden (foto:internet)

Wel horen we schietgeluiden om ons heen. Havelte heeft immers nog steeds een kazerne en een militair oefenterrein. Het is de locatie in Nederland met de meeste zware, gemechaniseerde gevechtsvoertuigen. We hopen stilletjes dat we nog een legervoertuig tegen zullen komen op de brede zandpaden waarop we lopen. We zien de sporen, we horen de geluiden, maar daar blijft het dan ook bij. 

Helaas geen militaire voertuigen (RK)

Bij de afslag naar de rolbaan (afgebakende baan op een vliegterrein, speciaal geschikt gemaakt voor het taxiën van vliegtuigen) vinden we een geschikt plekje uit de wind voor lunch, koffie en overpeinzingen van alles wat we tot nu toe hebben geleerd over dit boeiende stukje heidelandschap. 

Warme koffie
Vlakbij de rolbaan (RK)

Verderop verandert de hei in bos. We lopen door een klaphek het gebied van de grote grazers binnen en zien meteen sporen dat er Schotse hooglanders in de buurt moeten zijn. Prachtig om die majestueuze dieren tussen de bomen te zien grazen, vooral degenen met een mooie, haast oranje kleurige vacht. Zoals de naam al aangeeft komt dit ras van oorsprong uit de Schotse Hooglanden. Van oorsprong waren de meeste dieren zwart, maar via koninklijk decreet van koningin Victoria, zij had een voorkeur voor de rode vacht, werd actief geselecteerd op rode dieren.

Oude bomen met een indrukwekkende schors
Mooi rood-oranje tussen de bomen (RK)
Prachtige ‘ufo-achtige’ paddenstoelen (RK)

Op het laatste stukje van vandaag lopen we de alternatieve route langs het veen; het wandelbeleefpad over het turfvaartje. Het turfvaartje werd vermoedelijk gegraven om het water uit het Brandeveen, een groot meer met beboste oevers in de Uffelter bossen, af te voeren om hier turf te kunnen winnen. Na de ontwatering kwamen de turfstekers om de turf af te graven. Vervolgens stapelden de vrouwen de turven op hopen om te drogen, waarna de turf in pramen werd vervoerd over de Drentse hoofdvaart. Het water wat overbleef na de turfwinning kon niet wegzakken door de ondringbare laag onder het Brandeveen, waardoor de grote veenplas is ontstaan.

De alternatieve route
Het Brandeveen (RK)
Een foto van het veen met een sfeertje van weleer? (RK)

Al met al zijn we vandaag heel wat sporen uit het verleden tegengekomen. Het voelde vandaag werkelijk zoals Mark Twain ooit al beweerde: ‘Men moet reizen (lees: wandelen) om te leren’.

MIST……MYSTERIEUS

Drenthepad: kaarten 5 & 6

We weten allemaal wel dat mist een weersverschijnsel is waarbij kleine waterdruppeltjes in de lucht zweven (= laaghangende bewolking), waardoor het zicht beperkt wordt. Mist vermindert de klaarheid of de duidelijkheid. In ons geval letterlijk. Het is al de hele week mistig weer met grijze luchten waar slechts af en toe licht- en/of blauwe puntjes doorheen piepen. Met een beetje wind erbij is het beslist (water)koud. Mist en kou kennen diverse volkswaarheden die hardnekkig blijven rondzwerven, maar vaak slechts gedeeltelijk waar zijn of soms zelfs helemaal niet. Wat denk je van ‘mist heeft vorst in de kist’ (na mist volgt vaak vriesweer)? Of ‘als de dagen gaan lengen, gaan de winternachten strengen (het koudste deel van de winter valt na de kortste dag)? Dat laatste klopt op zich natuurlijk wel, maar is op dit moment niet echt van toepassing. Tot nu toe is januari 2022 boven gemiddeld qua temperaturen. Januari is de louwmaand (looimaand), de maand waarin vroeger het leer werd gelooid. Op het land lag het werk stil, maar binnen in de boerderij werd het vee verzorgd en het gereedschap gerepareerd. Weerspreuken van januari, zoals ‘als het in januari mistig is, dan wordt de lente fris’, laten zien wat men toen (en misschien nog steeds) geloofde. Vandaag is het de dag van St. Hilarius (ca. 315-367). Hij was de belangrijkste theoloog van het westen in de 4e eeuw. Zijn geschriften vormen de oudste christelijke literatuur in Gallië (het tegenwoordige Frankrijk, België en delen van Zwitserland, Nederland en Duitsland). De weerspreuk aan hem gewijd, luidt: ‘geeft St. Hilarius zonneschijn, weldra zal het kouder zijn’. Voorlopig is er nog geen zon te zien, dus zal het dan meevallen met de kou later in de maand?

We lopen vandaag van Ruinen naar Uffelte en starten op de brink van Ruinen. Hier zie je nog een oude 19e eeuwse caféboerderij. Het was vroeger vrij normaal om naast het werken op de  boerderij ook een alcohol vergunning te hebben en daarmee een café te runnen.Deze Saksische boerderij uit 1632 is in 1880 voor 1250 guldens (€ 567,23) gekocht door de betovergrootvader van de huidige eigenaar. Vanaf het begin van de vorige eeuw werden hier tijdens marktdagen ook borreltjes geschonken, hetgeen blijkt uit de eerste tapvergunning die dateert van 1904. Deze combinatie bleef bestaan tot diep in de jaren zestig. In het hoofddeel aan de voorkant runden de ouders van de huidige eigenaar een echt dorpscafé, terwijl op het achterdeel de koeien en kippen rondliepen. Eind jaren zeventig werden de koeien en de kippen echter aan de kant geschoven en werd het ‘achterhuus’, met behoud van historische details, omgebouwd tot een pannenkoekenboerderij. Aan de voorkant, in het hoofddeel, kwam een café-restaurant. Helaas is dit alles vanwege de corona lockdown gesloten. We moeten het, voor nu, doen met de fraaie buitenkant.

Luning Ruinen (internet)

We lopen deels door en deels om Ruinen heen tot we de asfaltweg oversteken en verdergaan over de ‘Groote Esch’. Essen (hoog gelegen akkers op zandgronden) zijn ontstaan door het eeuwenlang uitstrooien van schapenmest en heideplaggen. Heerlijk dat we deze keer over het algemeen wat hoger en daardoor droger lopen! 

Achterlangs of buitenom Ruinen

Langzaam verandert onze omgeving van weilanden naar meer bos. We zijn aangekomen in de Anserdennen, waar de oorspronkelijke heidegrond is aangeplant met grove dennen om het stuifzand vast te leggen. Onder deze bomen komen naar verluidt meer dan 350 soorten paddenstoelen voor, inclusief tientallen die op de rode lijst staan. De Anserdennen behoren hiermee tot de paddenstoelrijkste gebieden van Drenthe. De Rode Lijst paddenstoelen telt maar liefst 1619 soorten, wat 62 procent is van het totaal aantal soorten in Nederland. Van de soorten op de Rode Lijst zijn er 293 ernstig bedreigd. Geen idee of de weinige paddenstoelen die wij onderweg zien hierop voorkomen. De fraaie rij paddenstoelen op de dode boomstam is in ieder geval wel de moeite van een extra kijkje waard. Paddenstoelen doen het goed in dit gebied waar schrale grond, schone lucht en oeroude dennenbomen de basis vormen. Volgens onderzoekers zijn schimmels (lees: paddenstoelen) niet alleen belangrijke partners van bomen, maar beïnvloeden ze ook het klimaat. Onder de dode takken en bladeren op de bosbodem bevindt zich een enorme wereld van schimmels. Onderzoek toont aan dat deze schimmels bijdragen aan de afbraak van koolstof uit planten en de koolstof vervolgens opslaat in de bodem. Wereldwijd bevat de bodem als opslagreservoir van koolstof meer CO2 dan de atmosfeer en alle planten samen. We weten alleen nog niet precies welke plaats schimmels in de koolstofcyclus innemen, welke soorten daarbij een sleutelrol spelen en hoeveel schimmels je voor die cyclus eigenlijk nodig hebt. De zoektocht naar deze antwoorden gaat ongetwijfeld gewoon door.

Een kunstwerkje op de grond

Wij ronden ondertussen het Anserdenner Theehuys, een houten chalet met een groot terras, waar je beslist ‘een heerlijke kruidenthee met een stuk huisgemaakte taart’ moet eten. Ook hier moeten we het doen met een indruk, want dit theehuis is en blijft voorlopig eveneens gesloten. We lopen rustig verder door dit glooiende landschap en moeten wederom zelfs uitwijken voor grote waterpartijen, al is het deze keer slechts sporadisch. 

Langs deze kant gaat het niet lukken……..

Wanneer we het bos achter ons laten, lopen we opnieuw tussen de weilanden door. Midden in deze weilanden ligt een gebied met bomen. Het lijkt een mogelijk gebied van historische waarde of heeft hier vroeger misschien een boerderij gestaan? Volgens de beschrijving in ons boekje lopen we hier in ieder geval door een broedgebied voor veel weidevogels, de Anser hooilanden. Op zoek naar een bankje of een ander plekje uit de wind zien een bordje wat waarschijnlijk een onderdeel van een of andere puzzeltocht moet zijn. Grappig.

Als je het weet, mag je het zeggen

Tenslotte zakken we af naar een duiker boven een klein kanaal. Met de beschoeiing van de brug achter ons zitten we zo lekker beschut en kunnen we toch redelijk warm genieten van onze lunch. Hoewel het zo rond de 7 graden is, maken de mist en de wind het gevoelsmatig een stuk killer. We zijn blij met wat beschutting op dit open stuk!

Lekker beschut (RK)
Op de duiker aan de lunch

Het laatste stuk van ons traject voert ons over landgoed Rheebruggen. Dit landgoed bij Uffelte wordt omringd door uitgestrekte vochtige groenlanden. Het middel­eeuwse woord Rhee of Rede staat voor waterloop en riet. Over het landgoed loopt dan ook een stroompje dat bekend staat onder de naam Scheidgruppe. Deze Scheidgruppe vormde vroeger een grens tussen twee gemeenten.

Over een eeuwenoude weg met haakse bochten

Een eeuwenoude weg slingert met drie haakse bochten over het landgoed, maar de havezate zelf hebben we niet gezien. Nalezen leert dat het huis Rheebruggen al voor 1560 gebouwd is en in 1616 werd erkend als havezate (versterkt huis of burcht). Het was maar een bescheiden burcht met (slechts) vijf kamers en vijf andere ruimten. Na vele verervingen kwam het huis in 1824 in handen van de toenmalige burgemeester van Dwingeloo, die geen intenties had om zelf op Rheebruggen te gaan wonen. Omstreeks 1825 probeerde hij het huis nog te verhuren, maar dat wilde niet lukken. Het huis werd inmiddels niet meer bewoond, het werd verwaarloosd, het begon snel te vervallen en werd ten langen leste, vermoedelijk omstreeks 1835, gesloopt. De tragiek van een verwaarloosd erfgoed.

Mist …….. mysterieus (RK)

Met het landgoed achter ons gaan we de brug over bij de Oude Vaart, een voorloper van de Drentse hoofdvaart. Dit water werd in de 18e eeuw gegraven voor het turftransport vanuit de veengronden bij Smilde en later vervangen door de, dichtbij gelegen, bredere Drentse hoofdvaart. Door de aanleg van de Drentse Hoofdvaart in de periode 1770-1780 ontstond meer gevarieerde werkgelegenheid (scheepvaart, onderhoud kanaal), waardoor de bevolking van Uffelte groeide. De 1e Uffelterbrug brengt ons naar het dorp zelf, een toeristisch esdorp met veel karakteristieke Saksische boerderijen.

We zijn de dag begonnen met mist en we eindigen de dag ook weer met mist. Hoewel we onderweg te maken hebben gehad met diverse vaagheden of op z’n minst verminderde duidelijkheden, is de mist in ons hoofd met dit verhaal grotendeels verdreven. De herinneringen die je later wilt, maak je tenslotte nu. 

DE HEIDE WORDT NATTER

Drenthepad: kaarten 3 & 4

Tussen alle drukke bezigheden van dit weekend door maken we tijd voor weer een stukje Drenthepad. Niet te ver, zo’n dikke tien kilometer lijkt prima om de dag te beginnen en tegelijkertijd energie over te houden om de werkklus van de afgelopen dagen naar behoren af te ronden. Welgemoed gaan we op stap. Het is weliswaar fris met zo’n vijf graden, maar er is weinig tot geen wind en de zon laat zich zelfs af en toe voorzichtig zien. Aan de (weer)omstandigheden ligt het niet!

Dreigende wolken, fris en een beetje zon (RK)

Ons startpunt is snel gevonden en even later lopen we over een zogenaamde ‘MTB route’, een zanderig en modderig pad. Ik leer dat elke mountain bike route één kleur heeft voor de moeilijkheidsgraad, waarbij groen staat voor gemakkelijk, blauw voor gemiddeld, rood voor moeilijk en zwart heel moeilijk is. We laten de groep fietsers passeren en buigen af naar rechts alwaar we de eerste tekenen zien dat de heide hier inderdaad erg nat is. Het Dwingelderveld, waar de hele omgeving deel van uitmaakt, is dan ook het grootste natte heideveld van Europa. Oorspronkelijk waren hier volop natte laagten, maar vanaf 1910 werden in dit gebeid sloten en greppels gegraven om het terrein te ontwateren. Hierdoor konden bomen worden aangeplant om in de toekomst hout te kunnen oogsten. Het gevolg was dat de natte plekken verdroogden en op den duur zelfs helemaal verdwenen. In 2003 is Staatsbosbeheer begonnen met herstelwerk. Voortschrijdend inzicht laat zien dat de sloten en greppels weer gedempt moeten worden om de natte delen, zeer waardevol en belangrijk voor de Drentse natuur, terug te winnen. De voormalige landbouwgrond is daarmee weer veranderd in natuur. Door het dempen van de sloten en het afgraven van de bovenste laag van de bodem is het gebied natter geworden en door de afgegraven grond te verwerken in een geluidswal langs de A28 is het gebied eveneens weer wat stiller geworden. Op de geluidswal is een uitkijktoren gemaakt in de vorm van de kop van een Drents heideschaap, een kenmerkend punt wat ook goed te zien is vanaf de snelweg. De schapenkop is het logo van het Dwingelderveld.

Eindelijk de jeneverbes in volle glorie gespot

We lopen langs de schaapskooi waar de schapen dicht bij elkaar op het veld staan. Het lijkt erop dat ze vandaag geen rondje over de heide gaan lopen. Schapen vormen hier al heel lang een onderdeel van het landschap. De dieren eten de grassen en de uitlopers van de heidestruiken zodat vergrassing wordt ingeperkt en heideplanten de mogelijkheid krijgen zich te verjongen. Bij het ene heideveld lukt dit beter dan bij het andere, maar mogelijk ligt dit ook aan de intensiviteit van het schapen hoeden?

Onderweg zien we twee grafheuvels. Op een verklarende paaltje de tekst dat het hier gaat om zowel grafheuvels als schuilplaatsen. In de grafheuvels, gemaakt van plaggen, werden de belangrijkste doden van een familie bijgezet. Ze werden begraven in kisten gemaakt van uitgeholde boomstammen. Wat er met de minder belangrijke leden van de familie gebeurde, wordt hier niet vermeld. Dat intrigeert me wel, want wanneer ben je belangrijk genoeg om hier te mogen liggen? 

Verklarende tekst bij de grafheuvels

Op onze route verder richting de daadwerkelijke heide wordt ons pad opeens onbegaanbaar. Overal ligt water en het lijkt praktisch onmogelijk om met droge voeten verder te lopen. Vindingrijk als sommigen zijn wordt er van dichtbij gelegen takken een soort stapsteen gemaakt, waardoor we toch allemaal droog aan de overkant komen.

Met de hulp van een ‘stapsteen’ over het water (RK)

Blij met een dooie mus? Een tegemoetkomende wandelaar waarschuwt ons voor de waterpartijen verderop in het bos. We aarzelen even, maar bedenken ons dat wij vandaag niet door het bos zullen lopen, wij gaan toch dwars over de heide? Helaas voor ons blijkt het betreffende pad afgesloten te zijn. Normaal gesproken zien we dan ook aanwijzingen voor een alternatieve route, maar daarvan is deze keer geen sprake. Is er geen alternatieve route of is er geen communicatie geweest tussen de verschillende belanghebbende partijen?

Hoe nu verder? (EJK)

Goede raad is duur. We kunnen ons langs de afzetting wurmen, maar wat wacht ons dan verderop langs de route? Op het kaartje in ons boekje zien we een alternatief dat niet eens ver om lijkt te zijn. We lopen dan wat meer langs het veld, maar dat hoeft beslist niet minder mooi te zijn, toch? We missen dan wel de 12 meter hoge Benderse berg waar de Drentse schrijver Anne de Vries onder meer het kinderboek ‘Bartje’ geschreven heeft. Het boek ging over een jongetje dat opgroeide in een groot arm Drents arbeidersgezin rond 1935. De familie at vaak bruine bonen, want die waren goedkoop. In de beroemdste scene uit het boek stonden weer bruine bonen op het menu. Voor het eten moest eerst gebeden worden, maar Bartje wilde God niet bedanken voor bruine bonen. Hij vond ze niet lekker, dus volgde zijn beroemde geworden zin: ‘Ik bid nie veur brune bonen’.

We besluiten de gok van de alternatieve route te wagen en lopen verder richting bosrand waar we uitkomen op een parkeerplaats van waaruit diverse wandelroutes verdergaan. Dat lijkt veelbelovend! We lopen verder over een zandpad en zien in de verte de kerktoren van Ruinen boven de bomen uitsteken. We gaan in ieder geval weer in de goede richting.

Nat, natter …….. (EJK)
Alsof we langs een kanaal lopen (RK)

Het zandpad is erg nat en grote delen staan zelfs dermate onder water dat we onze weg langs smalle ‘schapenpaadjes’ over de hei moeten vinden. Het maakt het zeker een avontuurlijke tocht al komen we hierdoor minder snel vooruit. Bankjes of andere mogelijkheden om even te pauzeren zijn schaars. Een hoge wal langs de kant brengt uitkomst. Op de meegebrachte plastic vuilniszakken is het prima zitten en kunnen we, uit de wind en in de zon, heerlijk genieten van een kop koffie en een broodje. De stemming zit er nog steeds goed in. We komen hier zelfs andere wandelaars tegen die ons belangstellend vragen of we nog ‘iets gezien hebben’. Ik antwoord wat verbaasd met een opmerking over de omgeving, hetgeen wordt genegeerd. Tegelijkertijd hoor ik naast me opeens ‘wat ganzen’, waarop wel wordt gereageerd. Dit blijkt dus een veelvoorkomende startvraag te zijn tussen vogelaars. Mensen met verrekijkers die elkaar vragen naar ‘gespotte’ vogels in de buurt. Weer wat geleerd!

Even pauzeren (RK)

Opgekikkerd gaan we verder op avontuur. Ons pad lijkt zich te verbeteren, maar dat is slechts schijn. Even later splitst het zich onverwachts, waarna het steeds donkerder en natter wordt. We zien de heide verderop in al haar weidsheid en hopen daarmee op een beter begaanbaar pad verderop. Ondertussen banen we ons voorzichtig een weg langs en door de braamstruiken die woekeren in het dichte kreupelhout. We zijn genoodzaakt langzaam te lopen. 

Het wordt steeds donkerder…..(RK)
Dwars door het moeilijk begaanbare kreupelhout (RK)

Dan blijkt dat we echt in een laagte lopen. De droge(re) heide ligt vlakbij, maar is tegelijkertijd ook onbereikbaar. Waar we ook heen willen, overal liggen diepe natte stukken die niet zo gemakkelijk te overbruggen zijn zonder natte voeten. Onze wandelschoenen zijn zeker goed op vele opstandigheden voorbereid, maar ze zijn helaas niet waterdicht. Dit betekent simpelweg dat we terug moeten en moeten proberen of we ergens een mogelijkheid zien om een short cut te creëren naar een meer begaanbaar paralel pad in de verte. We ploeteren door verschillende weilanden op zoek naar doorgangen die ons naar dat verre pad moeten leiden. Gelukkig wenkt onze vooruit gesnelde man dat zo’n doorgang mogelijk is, waardoor we uiteindelijk op een soort ruiterpad uitkomen. 

Langs de Ruiner Aa (RK)
Het is nog ruim 3 kilometer vanaf hier (EJK)

Google maps laat zien dat de kortste route naar ons eindpunt in Ruinen nu verder langs de Ruiner Aa loopt, waarna we op een verharde weg naar de kerk kunnen lopen. We kiezen ervoor, want onze tien kilometer is ondertussen 15 kilometer geworden en onze snelheid is dermate verlangzaamd door alle ‘ontberingen’ dat we veel langer onderweg zijn dan gepland. 

Ook de weilanden zijn nat (RK)

Terugkijkend was onze keuze misschien niet de beste keuze, maar achteraf oordelen is altijd makkelijk. Het was ontegenzeggelijk wel een prachtige wandeling, vol afwisseling, uitdaging en zelfs een beetje ontbering. We kijken er allemaal met een goed gevoel op terug ondanks het doorstane ongemak. 

GOEDE VOORNEMENS

Drenthepad: kaarten 1 & 2

Het jaar 2021 is een paar dagen geleden afgesloten met, zoals gebruikelijk, de traditionele oliebollen, appelflappen, warme chocolademelk en champagne, terwijl we met elkaar de laatste minuten aftelden tot het oude jaar daadwerkelijk was afgelopen en het nieuwe jaar begon. Wist je dat dit oud-en-nieuw feest haar oorsprong in tradities van 4000 jaar geleden vindt? Het intreden van een nieuw jaar werd vaak gekoppeld aan een vruchtbare periode. Zo begon het nieuwe jaar bij de Babyloniërs en de Romeinen bij het begin van de lente en bij de Egyptenaren op het moment dat de Nijl voor het eerst buiten haar oevers trad. Om hier even verder over uit te wijden….. In het oud-en-nieuw feest van vandaag de dag zijn nog veel sporen te vinden van de viering van de Germanen en de Romeinen. De Germanen vierden het feest o.a. met grote vuren en veel eten en drinken, terwijl Julius Caesar in 46 voor Christus stelde dat 1 januari voortaan het begin van elk nieuw jaar zou zijn, in plaats van het (elk jaar verschillende) begin van de lente. Bij de nieuwjaarsviering zijn wederzijdse gelukwensen en goede voornemens gebruikelijk. Goede voornemens hebben we immers allemaal, al zijn ze bij de één misschien wat duidelijker omschreven en meer uitgesproken dan bij de ander. In januari proberen we immers ons leven weer een beetje te verbeteren, een nieuw jaar voelt dan een beetje als een nieuw begin of een nieuwe start. De ‘omdenkkalender’ zegt op 1 januari van dit jaar heel toepasselijk: ‘Je kunt niet meer terug naar het begin, maar je kunt wel beginnen waar je nu bent en het einde veranderen.’

Een waarschuwing voor de omstandigheden onderweg

Onder de meest populaire goede voornemens staat ‘meer bewegen’ hoog op de lijst. Een instinkertje, want volgens de deskundigen is het iedere dag moeten bewegen geen doel op zich omdat de motivatie dan niet vanuit jezelf komt. Het gaat er vooral om wat je zelf belangrijk vindt. Als je het b.v. doet voor je gezondheid, dan is dát wel je motivatie. Goede voornemens zijn dan nog steeds lastig om vol te houden, wat weer iets te maken schijnt te hebben met onze zogenaamde ‘wilspier’. Ooit van gehoord? Ons brein schijnt nogal veel energie te gebruiken ten opzichte van de rest van ons lijf en gaat bovendien zo efficiënt mogelijk om met dit energieverbruik. Mede daardoor gaan we vaak voor gemak en korte-termijn winst (lees: beloningen) omdat het overwinnen van de moeilijkere route (letterlijk) flink veel meer energie kost. Als je een handeling echter vaak genoeg doet, kosten die handelingen steeds minder energie en heb je er geen wilskracht (geen wilspier) meer voor nodig. De truc zit hem in het inbouwen van belachelijk lage drempels. Dus niet ‘ik wil meer bewegen’, maar beginnen met een challenge dusdanig eenvoudig dat er geen enkel excuus is om het niet te doen. Na een paar weken kun je je drempel dan gemakkelijk wat verhogen en uiteindelijk kun je voldoen aan één van de vele gedeelde wensen voor 2022: ‘12 maanden gezondheid, 52 weken van stil geluk en 365 kommerloze dagen’. We gaan ervoor!

Nat heideveld

Het nieuwe jaar is met een recordwarmte begonnen en ook vandaag schijnt de zon al waait er wel een stevige koude wind. Ideaal om te bewegen! We pakken de draad weer op van het Drenthepad en hopen in de volgende etappes de ronde af te maken. Vandaag loopt ons traject voornamelijk door het nationaal park Dwingelderveld, het grootste aaneengesloten natte heideveld van west Europa en aangewezen als een Natura 2000 gebied. Omdat Drenthe rijk is aan natuur, ook in vergelijking met andere Europese landen, heeft de Europese Unie een stelsel (Natura 2000) ontworpen om onvervangbare natuur in heel Europa te beschermen. Volgens de site is Natura 2000 in de eerste plaats bedacht om de achteruitgang van planten en dieren in onze natuurgebieden te stoppen. De grote variatie in natuurgebieden met de bijbehorende flora en fauna, onze biodiversiteit, staat onder druk door de grote veranderingen in onze maatschappij gedurende de afgelopen decennia. Denk daarbij aan moderne landbouw, meer vrije tijd en een sterk uitgebreid wegennetwerk. Die veranderingen hebben invloed op het gebruik van ons platteland en onze natuur. Natura 2000 wil meer balans brengen in het gebruik van natuurgebieden en hun omgeving, zodat planten en dieren de kans krijgen zich te herstellen. 

We starten in Beilen, waar we langs de torens van de vroegere DOMO (Drentse Onder Melk Organisatie), nu onderdeel van Friesland Campina, het dorp verlaten en het Terhorsterzand oplopen. Dit is een natuurgebied ten zuiden van Beilen wat bestaat uit 60 hectare bos en 120 hectare heide en vennen. Het is nat om ons heen, het grondwater staat hoog en de paden laten vele modderige en waterige stukken zien. We zijn erop gekleed en vervolgen opgewekt het aangewezen pad. Een paar jaar geleden hebben we hier het Zuiderkluft pad gelopen en sommige delen komen ons opeens bekend voor, andere stukken daarentegen zijn volkomen uit onze (mijn) herinnering verdwenen.

Het is nat onderweg, al ziet ons pad er wel iets beter uit
Eentje uit de herkenbare ‘oude doos’ (RK)

Via Smalbroek, een heel klein dorp, komen we aan op het Lheebroekerzand, een onderdeel van het Dwingelderveld. Dit natuurgebied werd in 1906 door Staatsbosbeheer aangekocht en in de eerste decennia van de 20ste eeuw bebost, voornamelijk met naaldbomen. Het was hiermee één van de eerste nieuwe bosgebieden van Drenthe dat voordien bestond uit grote zand- en heidevlakten. Volgens de beschrijving in ons boekje is het bijzonder dat hier duizenden jeneverbesstruiken groeien en op sommige plekken zelfs ware doolhoven vormen. Het wordt toch eens tijd dat ik beter oplet of me in ieder geval beter verdiep in de uiterlijke kenmerken van de jeneverbes, want ze vallen me niet echt op.

Veel naaldbomen (RK)
Ter inspiratie……de jeneverbes (foto: internet)

We zijn 2022 met deze wandeling goed gestart. Ook met het voornemen ‘meer bewegen’, maar vooral met onze voornemens ‘veel genieten’, ‘aandacht hebben voor wat je blij maakt’ en ‘plannen maken’, ook al zijn ze klein of laag drempelig. Gewoon omdat het kan. Het komt zeker goed dit jaar!