LUMPINI PARK

‘Amsterdam heeft het Vondelpark, New York heeft Central Park, Londen heeft Hyde Park en Bangkok heeft Lumpini Park….’ Een illuster rijtje! Na bijna twee maanden Thailand wordt het hoog tijd om dit nabij gelegen park zelf eens te bezoeken en te ervaren. Het ligt tenslotte maar op dikke tien minuten lopen van ons huis en het schijnt een oase van rust te zijn temidden van het chaotische verkeer en de hectiek van alledag.

De Thaise koning Vajiravudh (Rama VI) schonk zijn onderdanen dit stuk land (56 ha koninklijk terrein) in 1925, ter ere van de 15e verjaardag van zijn koningsschap, om er een openbaar park van te maken. Oorspronkelijk waren het slechts een paar rijstvelden aan de rand van de stad, maar door de jaren heen is het met recht een ‘groene long’ geworden in hartje centrum. De goedgevige koning wordt nog steeds geëerd met een enorm standbeeld voor de hoofdingang, je kunt het niet missen! Het park, genoemd naar de geboorteplaats van Boeddha (Lumbini in Nepal), is één van de weinige gebieden in Bangkok dat constant bewaakt wordt door politieagenten.
’s Avonds mag je het park niet in, ik geloof dat het om een uur of 10 uur gesloten wordt. Daklozen proberen vaak na sluitingstijd over het ongeveer twee meter hoge hek te klimmen (met scherpe punten bovenop) om in het park een (in elk geval droog) plekje te vinden voor de nacht. Verrassend genoeg raken slechts weinigen bekneld tijdens hun avonturen. Diegenen die wel vast komen te zitten (soms in gênante posities) moeten gered worden door de beveiliging van het park. Lachwekkend en triest tegelijk!

11080767_1561139220840211_1438665378302610301_o

Wij komen het park binnen via een zij-ingang en vallen meteen in het sportieve gebeuren. Er wordt fanatiek gevolleybald. Tenminste dat lijkt zo….. Bij nader inzien gaat het hier om ‘sepak takro’. Takro of takraw is een spel met een van gespleten rotan gevlochten bal met vijfkantige gaten erin. Veel regels lijken er niet te zijn, behalve dat de onderarmen en handen niet gebruikt mogen worden. Het is absoluut een sport waar je lenig voor moet zijn. Volgens Riepko hebben we hier te maken met beginners. Hij heeft al veel mooiere wedstrijden gezien met technieken waarvan je onder de indruk raakt. Een beetje een macho sport?
Even verderop wordt gebasketbald en overal zien we joggers het park binnen stromen. Zo tegen het einde van de dag, wanneer de temperatuur wat af begint te nemen, is dit een ideale plek voor wat beweging. De temperatuur mag dan wat omlaag zijn gegaan, de thermometer geeft nog steeds 36 graden aan en volgens mijn weer app-je voelt dat als 45 C. Warm!

10636525_1528465517440915_900746117623339004_o

Midden in het park liggen twee kunstmatige meren. Hier kunnen prachtige zwaan waterfietsen gehuurd worden en zelfs kano’s voor de wat actievere water enthousiast. Met fonteinen en watermolentjes wordt het water in beweging gehouden en ik moet zeggen het ziet er redelijk helder uit. Op de vele bruggen staan vaak ouders met kinderen te kijken naar de grote vissen die, getraind als ze zijn, met open bekjes regelmatig even boven water komen in afwachting van. 🙂 Hierop wordt uiteraard handig ingespeeld door menig verkoper rondom de brug. Mocht je toch geen zakje brood of ander gekleurd voer voor de vissen willen kopen, wat denk je dan van een mat om even lekker in het gras uit te kunnen rusten? Of misschien een lekker koel flesje drinken? Of….. Zo’n tafereeltje is toch overal hetzelfde?

Vroeg in de ochtend beoefenen Thai-Chinezen hier Tai-Chi, later in de middag wordt er geaerobict en zijn er soms zelfs mensen aan het stijldansen. In de meer koelere maanden (november tot februari) schijnen er op zondag openlucht concerten te worden gegeven en verder kun je er picknicken, wandelen, luieren, tennissen, schaken, hardlopen, fietsen, gewichtheffen en ga zo maar door. Voor elk wat wils en helemaal gratis! Geen wonder dat het park zo populair is.

1614149_1531617213792412_1765132748870106206_o

Wij lopen gestaag door. Voor Riepko is dit bekend terrein, hij loopt hier regelmatig een rondje (of twee) hard en herkent zelfs enkele medelopers. Voor mij is het geen gesneden koek, het pad lijkt zo eenvoudig, maar zonder richtingsgevoel of herkenning is het toch makkelijk verdwalen. Op één van mijn latere tochten hier raak ik inderdaad helemaal verdwaald en ga ik uiteindelijk maar met de taxi naar huis. Gelukkig zijn er op diverse plekken uitgangen. Ga dus nooit op pad zonder een cent op zak!!

DSCF0082-2

Een markante bewoner van het park is de varaan (een grote hagedis!). Op zich zijn deze water varanen niet gevaarlijk voor mensen, ze gaan liever weg dan dat ze de confrontatie aangaan, maar het blijven ‘wilde’ dieren. In het park wemelt het van de varanen in allerlei soorten en maten. Ze hebben dan ook geen natuurlijke vijanden. Al wordt er wel eens gezegd dat ze vorig jaar gedurende de demonstraties bijna zijn uitgeroeid. Veel demonstranten verbleven toen in het park en er wordt gedacht dat menig varaan in die tijd op de barbecue is beland. Honger maakt rauwe bonen zoet. De varaan populatie heeft zich snel hersteld, zullen we maar zeggen 🙂 Als twee varanen elkaar bestoken kunnen ze zich akelig snel voortbewegen. In het nauw gebracht blazen ze zich vol met lucht, zwiepen ze wild met hun staart en kunnen ze, in uiterste nood, venijnig bijten. Zo’n beet schijnt niet zo gevaarlijk te zijn als die van de komodo varaan, maar toch! Bovendien zijn sommigen behoorlijk aan de maat, dus een beetje ontzag heb ik er toch wel voor! Al met al is dit een park waar je beslist vaker moet komen om het naar behoren te beleven. Ik kijk nu al uit naar het seizoen van de openlucht concerten!

CHIANG MAI

‘Chiang Mai moet worden uitgesproken met een in een glimlach getrokken mond: tsji-ang mai, en niet zoals de meeste toeristen dat doen: tsjang mai, want de betekenis van beide uitspraken is totaal verschillend’, zo wordt ons verteld door onze gids van vandaag. Terwijl het eerste ‘nieuwe stad’ betekent, laat de tweede uitspraak weten dat we met een ‘nieuwe olifant’ te maken hebben. Inderdaad een groot verschil :).

11988188_1622376831383116_778166819933499676_n

Chiang Mai wordt gezien als het hart en de ziel van het oude Lanna koninkrijk. Lanna (hetgeen ‘één miljoen rijstvelden’ betekent) bestond uit verschillende min of meer onafhankelijke stadsstaten. Het koninkrijk werd gesticht in 1259 door koning Mengrai de Grote, die daarop de stad Chiang Rai stichtte (1262) als zijn hoofdstad; een stad genoemd naar hemzelf! Hij wist wat hij waard was, zullen we maar zeggen?! Het koninkrijk groeide en bloeide voorspoedig, waarop er een nieuwe, grotere, betere hoofdstad moest worden gesticht: Chiang Mai (1296). Lang verhaal kort, na vele voorspoedige jaren moest Lanna uiteindelijk het onderspit delven aan de Birmezen (1588) en veel later, pas in 1775, viel Chiang Mai in handen van het Thaise leger en was het daarmee voor eens en altijd haar onafhankelijkheid kwijt.

11265449_1622229414731191_4925105538086864970_o

Volgens een boeddhistische legende had een monnik een droom waarin god hem vertelde om te zoeken naar een relikwie. De monnik vertrok en vond een been, waarvan men zei dat het het schouderbeen van Boeddha was. Het zou magische krachten hebben; het gloeide, was in staat te verdwijnen, het kon zichzelf bewegen en het kon zichzelf vermenigvuldigen. De dolblije monnik bracht zijn vondst onmiddellijk naar zijn koning, de koning van Sukhothai. Deze koning probeerde van alles, maar ontdekte geen bijzondere krachten en gaf het, diep teleurgesteld, terug aan de monnik. De koning van Lanna hoorde het verhaal en vroeg de monnik naar zijn koninkrijk te komen. Onderweg brak het bot in tweeën, waarbij het ene deel net zo groot was als het oorspronkelijke bot en het tweede een stuk kleiner. Het grootste deel werd op de rug van een witte olifant geplaatst, die vervolgens de jungle werd ingestuurd. De olifant liep dagenlang totdat hij een plek vond waar hij drie maal trompetterde om daarna dood neer te vallen. De koning van Lanna gaf opdracht om op deze plaats de gouden tempel, of Wat Doi Suthep, te bouwen.

Via een monumentale trap met ruim 300 treden (!!) is de tempel te betreden. Velen gaan echter, net als wij, met het kabelbaantje omhoog. Later lopend naar beneden? Het weer zit ons niet mee vandaag. Volgens de lokale bevolking heeft het in tijden niet zo geregend. De hele berg is in een berg mist gehuld, dus van vergezichten is geen sprake. Dan maar genieten van de dingen vlakbij :). Het tempelcomplex is niet heel erg groot, maar zoals gewoonlijk is het wel verplicht je schoenen uit te doen. De hele binnenplaats is bedekt met een laagje water, koud en glibberig. Riepko doet nog een dappere poging om tussen de regendruppels door een paar mooie plaatjes te schieten, terwijl ik meer bezig ben om niet uit te glijden en mijn ondertussen ijskoude voeten voldoende te bewegen opdat ze weer een beetje warm worden. Hierdoor mis ik het ‘gouden gedeelte’. Vanwege de regen gaan we ook niet via de trap terug. We moeten dit nog maar eens overdoen! Wie weet zijn wij dan ook zo bevlogen dat we de trap omhoog gebruiken ter meditatie?

11947914_1622254781395321_5775486431768990851_o

Vlak in de buurt woont een ‘Hmong tribe’. De Hmong komen oorspronkelijk uit China, Vietnam en Laos. Als vluchtelingen kwamen er velen in Thailand terecht, waar ze zich bij voorkeur vestigden in gebieden boven de 1000 meter. Een groot deel van hen leefde van de ruilhandel, waarbij ijzer, voor het maken van o.a. kapmessen, een belangrijk betaalmiddel was. De belangrijkste landbouwproductie bestond uit rijst, graan en opium. Hun problemen waren (en zijn?) niet anders dan overal elders. Ze hebben te maken met discriminatie en vooroordelen. Door de meerderheid van de Thai werden (of nog steeds?) ze gezien als onontwikkeld en veroorzakers van drugsproblemen. Het Thaise koningspaar is een project begonnen om de vooroordelen weg te halen en daarnaast te kijken welke producten goed willen groeien in de bergachtige omgeving van het noorden, zodat de Hmong bevolking haar geld op een andere manier kan verdienen. Zo verbouwen ze tegenwoordig o.a. bloemen uit Nederland (we zien erg veel dahlia’s), maar ook appels, peren en aardbeien.
Uiteraard is toerisme een belangrijke bron van inkomsten. Omdat het vandaag zo’n regenachtige dag is, zijn bijna alle kraampjes gewikkeld in lagen plastic. Hier en daar zien we kindertjes in delen van de traditionele kledij. Volgens onze gids wordt deze kleding alleen gedragen op zon- en feestdagen en als je ziet hoeveel handwerk er zit in slechts één kraag van een jasje dan begrijp je waarom. Onze gids blijft zich maar verontschuldigen voor het weer. Dit is het slechtste uitje (qua weer dan :)) dat ze in tijden heeft meegemaakt. De mist geeft het dorp haast een surrealistisch sfeertje. Of moet ik zeggen de buiten het dorp gelegen winkelstraat? Het echte dorp ligt nog een heel stuk hoger op de berg en is niet direct het doel van een toeristisch uitstapje.

De laatste attractie is het Phu Ping Palace. Het paleis is in 1961 gebouwd als een winterverblijf voor de koninklijke familie en om te dienen als een gasthuis voor belangrijke buitenlandse gasten. Gelegen op de top van een heuvel en omringd door uitbundige tuinen is het de moeite van een wandeling beslist waard. Het paleis zelf mag je niet betreden, maar de tuinen zijn opengesteld voor het publiek. Ook hier weer onze kamerplanten in reuzenformaat :-D. Omdat koningin Sirikit zo van rozen houdt, zijn hier rozen te vinden in allerlei kleuren en soorten. Kijken en genieten mag, plukken is ten strengste verboden. Zoals onze gids het uitlegde: ‘dan is het alsof een stukje van de koning zelf beschadigd!’ Vorig jaar heeft een toerist hier een rode roos geplukt om zijn vriendin ter plekke ten huwelijk te vragen. Ogenschijnlijk lijkt niemand op te letten, maar deze verliefde jongen werd toch snel in zijn kraag gevat. Ondanks het feit dat ze begrip hadden voor zijn romantische escapades, kreeg hij wel een boete van THB 5000,- (ongeveer €125,-). Voor echte liefde moet je wat over hebben, toch?