LANGELOËR DUINEN

Drenthepad: kaart 18

Ondanks dat het bewolkt en druilerig is vandaag, is het lekker wandelweer. We gaan vol goede moed verder met ons pad. In het kader van een langzame opbouw is ons traject ditmaal zo’n acht kilometer. Prima voor een middagje inclusief terug fietsen en een terrasje.  

We starten weer in Norg, ons eindpunt van de vorige keer. Mooie nauwe straatjes laten zien dat Norg inderdaad een rustiek dorp is. Al snel lopen we het dorp uit richting het bos. We belanden op het kabouterpad compleet met sneeuwwitje en de boze heks. Heel leuk gedaan met overal kaboutersporen; kleine voetafdrukken in het zand, wielsporen van een kruiwagentje, geplet gras van een middagdutje enzovoorts. Zelfs aan de komende voetbalgekte is gedacht…… 

  • Foto: RK – verrassingen langs het kabouterpad

We lopen door de Langeloër duinen, een gemengd bos met stuifduinen. De vroegere stuifduinen, ooit ontstaan door een intensieve beweiding met schapen en het afplaggen van de hei, zijn nu bebost. Dit gebied heeft een recreatiebestemming wat ook goed te merken is aan de vele paden en mogelijkheden die hier geboden worden. Niet alleen loopt hier het ‘Drenthepad’, het ‘Groot Frieslandpad’ en een gele paaltjes route volgen deels hetzelfde traject. Daarnaast kruisen we dus het kabouterpad en lopen we langs het ‘Struin & Duin belevingspad’. Dat laatste is een route voor kinderen van 1,5 km., wat voert langs twaalf uitdagende attracties die leuk zijn om te doen en de kinderen tegelijkertijd iets leren over de natuur. Zo leren wij en passant b.v. iets over het weven van een spinnenweb en over de Fibonacci reeks in de natuur. Oei, dat is wel meteen in het diepe! Even googelen leert dat de rij (of reeks) van Fibonacci begint met 0 en 1. Vervolgens is elk volgende element van de reeks steeds de som van de twee voorgaande elementen. De eerste elementen van de reeks zijn dan: 0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34 en zo verder. De reeks loopt tot in het oneindige door. Wat heeft de natuur nu met Fibonacci te maken? De reeks en de getallen van Fibonacci verschijnen in de natuur, in spiralen of in het aantal blaadjes van bloemen. Het aantal blaadjes van bloemen: de lelie (drie), de boterbloem (vijf) en andere bloemen hebben altijd een aantal blaadjes uit de reeks van Fibonacci. Margrieten kunnen er zelfs 34, 55 en 89 tellen. Een ander voorbeeld is de spiralen in planten, waarbij hier het voorbeeld van de dennenappels getoond wordt. ‘Pak de dennenappel vast met de onderkant naar boven. Spiraalvormige voorwerpen zijn altijd opgebouwd uit linksom draaiende en rechtsom draaiende spiralen. Geef de verschillend draaiende spiralen elk een andere kleur en tel ze daarna. Zit er een getal uit de reeks van Fibonacci verstopt in de dennenappel? JA! Elke dennenappel telt 8 spiralen die rechtsom gaan en 13 spiralen die linksom gaan.’ Ik heb de bijbehorende plaatjes goed bestudeerd en het klopt! Verbazingwekkend!

  • Foto: IK – de natuur in al haar glorie

Langzaamaan laten we al deze educatieve uitspattingen achter ons en lopen we over zandwegen richting het Schillenveen. Langs de wegkanten groeit een plantje met kleine witte bloemetjes. Onze ‘plant app’ laat weten dat het hier gaat om ‘grote muur’ (stellaria holostea), die bij uitstek op zandgronden te vinden is. De app weet verder te vertellen dat grote muur vroeger gebruikt werd als geneesmiddel voor de ogen, hoewel daar verder geen bewijs voor gevonden is. De bloem wordt wel gebruikt als natuurlijke barometer. Wanneer hij open gaat blijft het de komende uren droog, maar als de bloem halfgesloten blijft gaat het regenen. Gelukkig staan ze helemaal open, dat belooft een fijne wandeling te worden!

  • Foto: IK – het Schillenveen

Ondertussen zien we het Schillenveen rechts van ons. Een wat vreemde naam die toch een duidelijke oorsprong heeft. Vroeger legden de eikenschillers (ook wel eekschillers genoemd) het hakhout in dit ven, waar zij het hout schilden. De bast, vol looizuur, werd vervolgens gedroogd (eek), vermalen en tussen de te looien huiden gestrooid. Na enige tijd kon het leer dan worden bewerkt. De plas lijkt nu dichtbegroeid met allerlei planten en navraag leert dat het veen verdroogt door de lage grondwaterstand van de afgelopen jaren waardoor het water vol groeit met vooral berken en vogelkers. Gelukkig bevat het ven ook nog grote stukken hoogveen vol eenarig wollegras, wat echt bij een ‘voorjaarsstemming in het veen’ hoort. 

  • Foto: RK – wollegras

De grote pollen met de opvallende witte pluizen zijn kenmerkend voor het veenlandschap. Hier kan het massaal voorkomen, terwijl het buiten het veen een zeldzaamheid is. De naam wollegras spreekt voor zich, het slaat op de witte pluizige vruchten die wel aan katoen doen denken. Voor mij een nieuwe ervaring! We laten het meer achter ons en lopen verder langs een zandpad. Ons eindpunt van deze etappe is de Onlandsdijk bij Langelo, maar wij lopen nog even verder het dorp in waar we eerder onze fietsen bij het plaatselijke cafe geparkeerd hebben. De naam Langelo is, tussen twee haakjes, een samenstelling van ‘lang’ wat ‘langgerekt’ betekent en ‘lo’ wat staat voor ‘licht, open bos’. Op het terras mijmeren we nog even na over de wandeling op deze steeds mooier wordende lentedag.

‘Iets diep in mij borrelt naar buiten

Uit zich in een jubelgang

Doet mij vrolijk fluiten

Ben ontsnapt uit mijn wintergevang

Voel de warmte als exfase

Verspreid zich door mijn hele lijf

Zonnestralen raken mij in fasen

Even niet meer stram en stijf

Ik baad in dat lentebriesje

Dompel mij onder in zachte temperatuur

Voel prikkelend het voorjaar komen

Voortschrijdend van uur tot uur

Kleine knopjes die verschijnen

Aarde ontwaakt, dat is een feit

Al het grauwe zal spoedig verdwijnen

Hoera, het is lentetijd.’     

(Toon Hermans)

  • Foto: IK – ‘wandelen is de haast uit je hoofd halen en kijken wat er over blijft’