Nu we de twee absolute hoogtepunten uitgebreid hebben bekeken en bewonderd, hebben we vandaag de tijd voor de rest van de stad. We gaan voor de ‘lange wandeling’ die ons vooral door de wijken Santa Cruz en Triana zal voeren.
Santa Cruz is de oude Joodse wijk in het centrum waarin ook het paleis en de kathedraal liggen. Sevilla had vroeger de grootste Joodse gemeenschap van Spanje. Sinds de herovering van de stad in 1248 door Ferdinand III van Castilië op de Almohaden (een Mohammedaanse dynastie) gaf Ferdinand deze wijk aan de Joden. Zij konden hier in relatieve vrijheid leven. In de 14e eeuw ging het toch weer mis. Er brak een periode aan waar de Joodse gemeenschap werd opgejaagd (en zelfs werd vermoord) wanneer ze zich niet bekeerden tot het Christendom. Nadat in 1492 alle Joden uit de stad verjaagd waren, lieten zij deze prachtige wijk achter, waarin je heerlijk kunt dwalen in een doolhof van oude smalle straatjes.
Zo zien we hier het ‘Casa de Pilatos’, wat na het Alcazar, het mooiste paleis van Sevilla is en één van de best bewaarde gebouwen uit de 16e eeuw. Het paleis werd gebouwd in opdracht van Don Pedro Enriquez aan het einde van de vijftiende eeuw. Vervolgens heeft hij er samen met zijn vrouw Catalina de Ribera en zijn zoon Fadrique Enriquez zijn intrek in genomen. Helaas werd het paleis niet helemaal voltooid tijdens zijn leven en was het uiteindelijk zijn zoon die het werk voltooide. De naam ‘Huis van Pilatos’ is vernoemd naar het huis van Pontius Pilatus dat is geprobeerd na te bouwen omdat Fadrique hierdoor werd geïnspireerd tijdens zijn pelgrimstocht naar Jeruzalem. Ook hier zien we weer het gebruik van verschillende bouwstijlen met marmeren gangen, grote houten deuren, plafondschilderingen, het gebruik van azulejos en meer. De azulejos zijn in de praktijk veel meer dan alleen maar tegels, het wordt eerder gekenmerkt als een soort kunst. Tegenwoordig wordt dit paleis nog steeds gedeeltelijk bewoond en is het verblijf van de 18e hertogin van Medinacelli en haar familie. De familie bewoont slechts een gedeelte van het paleis. Het andere gedeelte en de bijbehorende tuinen zijn open voor publiek.
We lopen verder door Calle Sierpes, de bekendste en drukste winkelstraat van de stad. Calle Sierpes, de slangenstraat, is een traditionele winkelstraat die begint of eindigt bij de hét punt om met elkaar af te spreken voor vele inwoners; de koffiebar en banketbakker La Campana. De lange straat is autovrij en kent heel veel boetiekjes, winkels met flamenco kleding, gerenommeerde banketbakkerijen en mooie authentieke gevels. Het schijnt dat de straat eeuwen geleden een aftakking van de Guadalquivir rivier was, waar enkele kloosters zich op de oevers vestigden. De eerste naam van de straat rond 1248 luidde: ‘Calle Espaderos’ dat komt van het woord espada (zwaard). Misschien destijds zo genoemd naar de vele winkels met zwaarden? Vanaf de vijftiende eeuw werd de straat herdoopt tot Calle de la Sierpe dat later Calle Sierpes werd. Over de naam naam bestaan verschillende theorieën. Er is een verhaal in omloop dat de naam ontleend is aan het feit dat er een gigantische slang onder de straat zou leven. Anderen beweren dat de licht kronkelende buigingen in de straat de inspiratie waren. Wat klinkt logischer? 😉
In het centrum van de stad lopen we langs een barokke zeventiende eeuwse kerk. De Iglesia de Santa María Magdalena werd gebouwd rond 1691 op de plek van een Dominicaans klooster waar de inquisitie (‘onderzoek naar het verderf van de ketterij’) in Spanje begon. Ook hier is het interieur versierd met sculpturen, religieuze kunst, muurschilderingen en een prachtig altaarstuk. Bijzonder vind ik dat Maria Magdalena afgebeeld wordt met een heleboel gezichtjes onder haar voeten. Geen idee wat dit moet betekenen. De vele gezichten van deze vrouw? Ik kan hier eigenlijk niets over vinden, terwijl het wel een heel expliciet beeld is en daarom zeker een betekenis zal hebben.
De kerk heeft drie portalen met daar boven een oculus met twee blauwe bollen die het mysterie van de rozenkrans symboliseren. De mysteries (of geheimen) van de rozenkrans zijn belangrijke gebeurtenissen uit het leven van Jezus waarover je kan mediteren tijdens het bidden van de rozenkrans. In totaal zijn er twintig mysteries (van elk 5); blijde, lichtende, droeve en glorievolle mysteries. De hele buitenkant van de kerk wordt gekenmerkt door een groot gebruik van blauwe en rode decoratieve motieven.
We steken de Guadalquivir rivier over de wijk Triana, het domein van de historische pottenbakkerijen. Hier wordt al sinds de Romeinse tijd aardewerk gemaakt en de wijk is dan ook genoemd naar de Romeinse keizer Trajanus. In veel werkplaatsen worden nog steeds tegels en keramiek gemaakt. Uit deze wijk komen ook veel (beroemde) zeelieden, stierenvechters en flamenco dansers. Een echte arbeiderswijk met smalle straten en een gemoedelijke sfeer, al zijn er ook veel gebouwen leeg en/of in vervallen staat te zien. Ook hier zal de corona tijd een moeilijke geweest zijn.
Meteen over de brug ligt de ‘Mercado de Triana’, een gezellige overdekte markthal met veel vers fruit, ambachtelijke vleeswaren, een speciaal biertje of afhaalmaaltijden. Grappig is dat je kaas en vleeswaren in frietzakjes kunt kopen om onderweg van te genieten of aan een tafeltje op te eten. De Spanjaarden komen hier graag om tapas te eten, dat verklaart het puntzakje misschien? De Mercado is meerdere malen opgeknapt en gemoderniseerd, waaronder in 1992 naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling in Sevilla. Toch kun je zowel aan de binnen- als aan de buitenkant aardewerken details en delen van de oude stadsmuur ontdekken.
Even verderop zien we de ‘Torre del Oro’, de toren van het goud, aan de rivier liggen. De 36 meter hoge toren is door de Almohaden gebouwd in de 12e eeuw en maakte vroeger deel uit van de Moorse stadswal, welke ter verdediging liep tussen het Alcázar paleis en de rest van de stad Sevilla. De toren had destijds als doel om de scheepvaart in de Guadalquivir te controleren. Vanaf de massieve toren liep een zware ketting onder water naar de overkant om vijandige schepen te verhinderen de rivier op te varen. De naam ‘gouden’ toren komt vanwege de bloeiperiode van Andalusië tijdens de periode van de Latijns-Amerikaanse koloniën. Wanneer schepen via de rivier Sevilla binnen kwamen, konden zij hun lading (goud) hier lossen. Pas in 1760 is het laatste kleine torentje op de top toegevoegd.
Vlakbij aan dezelfde rivier ligt het Plaza de Toros, de grootste en belangrijkste arena voor stierenvechten in Spanje. De volledige naam luidt ‘La Plaza de Toros de la Real Maestranza de Caballería de Sevilla’ of het plein van de stieren van het koninklijk arsenaal van de Sevillaanse cavalerie. Een hele mond vol! ‘El Catedral de Toreo, zoals de inwoners van Sevilla de arena noemen, ligt in de havenwijl El Arenal en werd gebouwd in de 18e eeuw. De arena was eerst een marktplaats en ontmoetingsplek voor handels- en kooplieden. Bovendien was het gebouw eerst volledig van hout gemaakt en was de vorm niet rond maar rechthoekig. Het plan was om van de oorspronkelijke markt van Sevilla een grote arena te maken om bewoners en bezoekers van buitenaf door middel van stierengevechten entertainment te bieden. ‘Al eeuwenlang wordt de stier bewonderd om zijn kracht waarbij de toreador (stierenvechter) zijn menselijke superioriteit over het dier en de dood toont.’
Nu, honderden jaren later, wordt de arena nog altijd gebruikt voor dezelfde traditionele stierengevechten en heeft het zitplaatsen voor ruim twaalfduizend personen. De arena is volgens velen de mooiste arena voor stierengevechten van Spanje. In ieder geval is de arena de meest fameuze, want hier worden stierengevechten op het allerhoogste niveau georganiseerd. Wie een van de beste zitplaatsen wil tijdens grote wedstrijden, betaalt al gauw meer dan drieduizend euro. Op een centraal punt, in de schaduw, bevindt zich de prachtige loge speciaal voor de koninklijke familie. Vanaf paaszondag tot 12 oktober zijn er de meeste gevechten, in totaal zo’n 20 in de hele periode. Gedurende de feestweek (Feria de Abril) komen de bekendste matadors van het land naar Sevilla om mee te doen. Het stierenvechten is echter niet voor iedereen en staat ook meer en meer ter discussie want per gevecht worden gemiddeld zes (!!) stieren gedood. Wij lopen door de enorme arena zonder aanwezige stieren en zijn onder de indruk van de grootte en de uitstraling van het geheel. Helemaal omdat we eerst door het museum zijn gelopen waar we geïnformeerd zijn over de geschiedenis en de kenmerken van een serieus stierengevecht. Het is niet zonder gevaar; de stieren zien er vervaarlijk uit met hun scherpe hoorns terwijl de matadors over het algemeen vrij iele mannen lijken. Toch is het een ongelijke strijd en wij voelen dan ook niet de behoefte om een echt gevecht bij te wonen.
Naast alle traditionele gebouwen vol verhalen en geschiedenis zijn er ook moderne gebouwen te zien. In Triana kun je niet om de ‘Torre Sevilla’ heen, de veelbesproken toren die de bijnaam ‘lippenstift’ kreeg. Om deze toren, met 178 meter de hoogste van Andalusië, is veel te doen geweest. De bouw van de lange, cilindervormige, rode toren veroorzaakte in 2012 problemen met UNESCO. De hoogte van het gebouw zou immers het uitzicht vanaf de oude binnenstad verstoren. De associatie met een lippenstift is niet vreemd en hoewel intrigerend, laten we dit gebouw toch links liggen (je kunt immers niet alles in onze beperkte tijd) en zetten we koers richting de tot de verbeelding sprekende ‘paddenstoelen’ van Sevilla.
De Metropol Parasol is gevestigd in het oude gedeelte van de stad op het plein Plaza de la Encarnación en is de grootste houten constructie ter wereld. De bouw van de Metropol Parasol is gestart in 2005 en is na enige vertraging in 2011 afgerond. De houten constructie loopt over het gehele plein en is 150 meter lang, 70 meter breed en 26 meter hoog. We lezen dat de structuur bestaat uit zes grote paddenstoelvormige parasols waarvan het ontwerp is geïnspireerd door de gewelven van de kathedraal van Sevilla en de ficus bomen op het nabijgelegen Plaza del Cristo de Burgos. Bijzonder. De paddenstoel herken ik, bij de gewelven kan ik me ook nog iets voorstellen, maar de ficussen? Of het moet al zijn dat de ficus symbool staat voor o.a. overvloed en ontwaken? Symbolisch voor een andere bestemming en tevens een opwaardering voor het plein en de buurt? De paddenstoelen van Metropol Parasol zijn niet alleen een houten constructie die het plein overdekt en schaduw biedt, maar ook een bijzonder wandelpad met een terras zodat je een ‘waanzinnig uitzicht’ over de stad hebt. Verder heeft het Metropol Parasol onderin de parasols het archeologisch museum Antiquarium, winkels, enkele bars en restaurants. In zijn geheel heeft het vijf niveaus. Op de een of andere manier missen wij de toegang tot het wandelpad over de stad. Waarschijnlijk was het niet open vanwege alle stormen van de afgelopen dagen, want we zien ook niemand boven ons lopen. Desondanks zijn de paddenstoelen een indrukwekkend geheel zeker tegen de achtergrond van de oude huizen rondom.
Ongetwijfeld hebben we nog van alles gemist op onze wandeltocht door de stad, maar we kijken zeker tevreden terug op alles wat we wel gezien en ervaren hebben. We besluiten de dag met een wijntje en een lokale tapa in een traditioneel barretje vol hammen.
De oorsprong van de ‘tapa’ is omstreden, maar vast staat dat het woord ‘tapa’ is afgeleid van het Spaanse werkwoord ‘tapar’, hetgeen afdekken of bedekken betekent. ‘Tapa’ is dan ook letterlijk te vertalen als ‘deksel’. Op basis van deze betekenis wordt vaak verondersteld dat tapas zijn ontstaan uit de gewoonte om een drankje letterlijk met een stuk brood en/of een plakje ham af te dekken om te voorkomen dat er bijvoorbeeld vliegen in het glas zouden komen. Van hieruit begonnen de verschillende kasteleins met elkaar te concurreren door niet alleen een plakje ham op het glas te leggen, maar daar dan ook nog bijvoorbeeld een gemarineerd ansjovis op te leggen. Een ander gebruikte een stukje brood besmeerd met een aubergine tapenade als `dekseltje` op het glas. En zo begon een nieuwe culinaire traditie: het nuttigen van een klein hapje bij een glaasje. Oorspronkelijk was een tapa dus een simpele snack naast een drankje, maar tegenwoordig zijn ze veel verfijnder. De term tapa zegt nu vooral iets over de hoeveelheid. Het eten van tapas wordt door de Spanjaarden dan ook gezien als meer dan alleen een maaltijd. Het wordt beschouwd als een manier van leven, een sociale activiteit en een manier voor mensen om samen te praten, te lachen en te genieten van een verscheidenheid aan lokale gerechten. Daar doen we graag aan mee!
Naast de authentieke tapas zaakjes vind je hier ook restaurantjes die een moderne en verrassende twist weten te geven aan traditionele gerechten. De moeite van het proberen waard! We strijken met liefde neer op een terrasje in de avondzon om te genieten van de hedendaagse culinaire wereld van de tapas.