DESCUBRE SEVILLA  (ontdek Sevilla)

Nu we de twee absolute hoogtepunten uitgebreid hebben bekeken en bewonderd, hebben we vandaag de tijd voor de rest van de stad. We gaan voor de ‘lange wandeling’ die ons vooral door de wijken Santa Cruz en Triana zal voeren.

Mediterrane kleuren (RK)

Santa Cruz is de oude Joodse wijk in het centrum waarin ook het paleis en de kathedraal liggen. Sevilla had vroeger de grootste Joodse gemeenschap van Spanje. Sinds de herovering van de stad in 1248 door Ferdinand III van Castilië op de Almohaden (een Mohammedaanse dynastie) gaf Ferdinand deze wijk aan de Joden. Zij konden hier in relatieve vrijheid leven. In de 14e eeuw ging het toch weer mis. Er brak een periode aan waar de Joodse gemeenschap werd opgejaagd (en zelfs werd vermoord) wanneer ze zich niet bekeerden tot het Christendom. Nadat in 1492 alle Joden uit de stad verjaagd waren, lieten zij deze prachtige wijk achter, waarin je heerlijk kunt dwalen in een doolhof van oude smalle straatjes.

Dwalen door smalle straatjes

Zo zien we hier het ‘Casa de Pilatos’, wat na het Alcazar, het mooiste paleis van Sevilla is en één van de best bewaarde gebouwen uit de 16e eeuw. Het paleis werd gebouwd in opdracht van Don Pedro Enriquez aan het einde van de vijftiende eeuw. Vervolgens heeft hij er samen met zijn vrouw Catalina de Ribera en zijn zoon Fadrique Enriquez zijn intrek in genomen. Helaas werd het paleis niet helemaal voltooid tijdens zijn leven en was het uiteindelijk zijn zoon die het werk voltooide. De naam ‘Huis van Pilatos’ is vernoemd naar het huis van Pontius Pilatus dat is geprobeerd na te bouwen omdat Fadrique hierdoor werd geïnspireerd tijdens zijn pelgrimstocht naar Jeruzalem. Ook hier zien we weer het gebruik van verschillende bouwstijlen met marmeren gangen, grote houten deuren, plafondschilderingen, het gebruik van azulejos en meer. De azulejos zijn in de praktijk veel meer dan alleen maar tegels, het wordt eerder gekenmerkt als een soort kunst. Tegenwoordig wordt dit paleis nog steeds gedeeltelijk bewoond en is het verblijf van de 18e hertogin van Medinacelli en haar familie. De familie bewoont slechts een gedeelte van het paleis. Het andere gedeelte en de bijbehorende tuinen zijn open voor publiek.

De muren zijn een explosie van kleur
Vergeet niet om af en toe omhoog te kijken
De binnenplaats met fontein
Mooie doorkijkjes naar de tuinen (RK)

We lopen verder door Calle Sierpes, de bekendste en drukste winkelstraat van de stad. Calle Sierpes, de slangenstraat, is een traditionele winkelstraat die begint of eindigt bij de hét punt om met elkaar af te spreken voor vele inwoners; de koffiebar en banketbakker La Campana. De lange straat is autovrij en kent heel veel boetiekjes, winkels met flamenco kleding, gerenommeerde banketbakkerijen en mooie authentieke gevels. Het schijnt dat de straat eeuwen geleden een aftakking van de Guadalquivir rivier was, waar enkele kloosters zich op de oevers vestigden. De eerste naam van de straat rond 1248 luidde: ‘Calle Espaderos’ dat komt van het woord espada (zwaard). Misschien destijds zo genoemd naar de vele winkels met zwaarden? Vanaf de vijftiende eeuw werd de straat herdoopt tot Calle de la Sierpe dat later Calle Sierpes werd. Over de naam naam  bestaan verschillende theorieën. Er is een verhaal in omloop dat de naam ontleend is aan het feit dat er een gigantische slang onder de straat zou leven. Anderen beweren dat de licht kronkelende buigingen in de straat de inspiratie waren. Wat klinkt logischer? 😉

Dé plek om met elkaar af te spreken
Of je te verlekkeren voor de etalage (RK)
Typische traditionele winkel in Calle Sierpes (RK)

In het centrum van de stad lopen we langs een barokke zeventiende eeuwse kerk. De Iglesia de Santa María Magdalena werd gebouwd rond 1691 op de plek van een Dominicaans klooster waar de inquisitie (‘onderzoek naar het verderf van de ketterij’) in Spanje begon. Ook hier is het interieur versierd met sculpturen, religieuze kunst, muurschilderingen en een prachtig altaarstuk. Bijzonder vind ik dat Maria Magdalena afgebeeld wordt met een heleboel gezichtjes onder haar voeten. Geen idee wat dit moet betekenen. De vele gezichten van deze vrouw? Ik kan hier eigenlijk niets over vinden, terwijl het wel een heel expliciet beeld is en daarom zeker een betekenis zal hebben.

De gezichtjes onder Maria Magdalena’s rok en voeten

De kerk heeft drie portalen met daar boven een oculus met twee blauwe bollen die het mysterie van de rozenkrans symboliseren. De mysteries (of geheimen) van de rozenkrans zijn belangrijke gebeurtenissen uit het leven van Jezus waarover je kan mediteren tijdens het bidden van de rozenkrans. In totaal zijn er twintig mysteries (van elk 5); blijde, lichtende, droeve en glorievolle mysteries. De hele buitenkant van de kerk wordt gekenmerkt door een groot gebruik van blauwe en rode decoratieve motieven.

Mooi opvallend met rood en blauw

We steken de Guadalquivir rivier over de wijk Triana, het domein van de historische pottenbakkerijen. Hier wordt al sinds de Romeinse tijd aardewerk gemaakt en de wijk is dan ook genoemd naar de Romeinse keizer Trajanus. In veel werkplaatsen worden nog steeds tegels en keramiek gemaakt. Uit deze wijk komen ook veel (beroemde) zeelieden, stierenvechters en flamenco dansers. Een echte arbeiderswijk met smalle straten en een gemoedelijke sfeer, al zijn er ook veel gebouwen leeg en/of in vervallen staat te zien. Ook hier zal de corona tijd een moeilijke geweest zijn.

De tegels spelen een belangrijke rol
Sommige huizen zijn prachtig versierd
Sfeervolle straatjes

Meteen over de brug ligt de ‘Mercado de Triana’, een gezellige overdekte markthal met veel vers fruit, ambachtelijke vleeswaren, een speciaal biertje of afhaalmaaltijden. Grappig is dat je kaas en vleeswaren in frietzakjes kunt kopen om onderweg van te genieten of aan een tafeltje op te eten. De Spanjaarden komen hier graag om tapas te eten, dat verklaart het puntzakje misschien? De Mercado is meerdere malen opgeknapt en gemoderniseerd, waaronder in 1992 naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling in Sevilla. Toch kun je zowel aan de binnen- als aan de buitenkant aardewerken details en delen van de oude stadsmuur ontdekken.

Frietzakjes maar dan anders (RK)
Veel ‘versieringen’ rond de stalletjes (RK)

Even verderop zien we de ‘Torre del Oro’, de toren van het goud, aan de rivier liggen. De 36 meter hoge toren is door de Almohaden gebouwd in de 12e eeuw en maakte vroeger deel uit van de Moorse stadswal, welke ter verdediging liep tussen het Alcázar paleis en de rest van de stad Sevilla. De toren had destijds als doel om de scheepvaart in de Guadalquivir te controleren. Vanaf de massieve toren liep een zware ketting onder water naar de overkant om vijandige schepen te verhinderen de rivier op te varen. De naam ‘gouden’ toren komt vanwege de bloeiperiode van Andalusië tijdens de periode van de Latijns-Amerikaanse koloniën. Wanneer schepen via de rivier Sevilla binnen kwamen, konden zij hun lading (goud) hier lossen. Pas in 1760 is het laatste kleine torentje op de top toegevoegd.

De gouden toren
Langs de kade (RK)

Vlakbij aan dezelfde rivier ligt het Plaza de Toros, de grootste en belangrijkste arena voor stierenvechten in Spanje. De volledige naam luidt ‘La Plaza de Toros de la Real Maestranza de Caballería de Sevilla’ of het plein van de stieren van het koninklijk arsenaal van de Sevillaanse cavalerie. Een hele mond vol! ‘El Catedral de Toreo, zoals de inwoners van Sevilla de arena noemen, ligt in de havenwijl El Arenal en werd gebouwd in de 18e eeuw. De arena was eerst een marktplaats en ontmoetingsplek voor handels- en kooplieden. Bovendien was het gebouw eerst volledig van hout gemaakt en was de vorm niet rond maar rechthoekig. Het plan was om van de oorspronkelijke markt van Sevilla een grote arena te maken om bewoners en bezoekers van buitenaf door middel van stierengevechten entertainment te bieden. ‘Al eeuwenlang wordt de stier bewonderd om zijn kracht waarbij de toreador (stierenvechter) zijn menselijke superioriteit over het dier en de dood toont.’

Opvallende kleuren

Nu, honderden jaren later, wordt de arena nog altijd gebruikt voor dezelfde traditionele stierengevechten en heeft het zitplaatsen voor ruim twaalfduizend personen. De arena is volgens velen de mooiste arena voor stierengevechten van Spanje. In ieder geval is de arena de meest fameuze, want hier worden stierengevechten op het allerhoogste niveau georganiseerd. Wie een van de beste zitplaatsen wil tijdens grote wedstrijden, betaalt al gauw meer dan drieduizend euro. Op een centraal punt, in de schaduw, bevindt zich de prachtige loge speciaal voor de koninklijke familie. Vanaf paaszondag tot 12 oktober zijn er de meeste gevechten, in totaal zo’n 20 in de hele periode. Gedurende de feestweek (Feria de Abril) komen de bekendste matadors van het land naar Sevilla om mee te doen. Het stierenvechten is echter niet voor iedereen en staat ook meer en meer ter discussie want per gevecht worden gemiddeld zes (!!) stieren gedood. Wij lopen door de enorme arena zonder aanwezige stieren en zijn onder de indruk van de grootte en de uitstraling van het geheel. Helemaal omdat we eerst door het museum zijn gelopen waar we geïnformeerd zijn over de geschiedenis en de kenmerken van een serieus stierengevecht. Het is niet zonder gevaar; de stieren zien er vervaarlijk uit met hun scherpe hoorns terwijl de matadors over het algemeen vrij iele mannen lijken. Toch is het een ongelijke strijd en wij voelen dan ook niet de behoefte om een echt gevecht bij te wonen.

In de arena
Met de koninklijke loge
Ook vandaag houden we het niet helemaal droog (RK)

Naast alle traditionele gebouwen vol verhalen en geschiedenis zijn er ook moderne gebouwen te zien. In Triana kun je niet om de ‘Torre Sevilla’ heen, de veelbesproken toren die de bijnaam ‘lippenstift’ kreeg. Om deze toren, met 178 meter de hoogste van Andalusië, is veel te doen geweest. De bouw van de lange, cilindervormige, rode toren veroorzaakte in 2012 problemen met UNESCO. De hoogte van het gebouw zou immers het uitzicht vanaf de oude binnenstad verstoren. De associatie met een lippenstift is niet vreemd en hoewel intrigerend, laten we dit gebouw toch links liggen (je kunt immers niet alles in onze beperkte tijd) en zetten we koers richting de tot de verbeelding sprekende ‘paddenstoelen’ van Sevilla.

Tegenstelling tussen oud en nieuw (RK)

De Metropol Parasol is gevestigd in het oude gedeelte van de stad op het plein Plaza de la Encarnación en is de grootste houten constructie ter wereld. De bouw van de Metropol Parasol is gestart in 2005 en is na enige vertraging in 2011 afgerond. De houten constructie loopt over het gehele plein en is 150 meter lang, 70 meter breed en 26 meter hoog. We lezen dat de structuur bestaat uit zes grote paddenstoelvormige parasols waarvan het ontwerp is geïnspireerd door de gewelven van de kathedraal van Sevilla en de ficus bomen op het nabijgelegen Plaza del Cristo de Burgos. Bijzonder. De paddenstoel herken ik, bij de gewelven kan ik me ook nog iets voorstellen, maar de ficussen? Of het moet al zijn dat de ficus symbool staat voor o.a. overvloed en ontwaken? Symbolisch voor een andere bestemming en tevens een opwaardering voor het plein en de buurt? De paddenstoelen van Metropol Parasol zijn niet alleen een houten constructie die het plein overdekt en schaduw biedt, maar ook een bijzonder wandelpad met een terras zodat je een ‘waanzinnig uitzicht’ over de stad hebt. Verder heeft het Metropol Parasol onderin de parasols het archeologisch museum Antiquarium, winkels, enkele bars en restaurants. In zijn geheel heeft het vijf niveaus. Op de een of andere manier missen wij de toegang tot het wandelpad over de stad. Waarschijnlijk was het niet open vanwege alle stormen van de afgelopen dagen, want we zien ook niemand boven ons lopen. Desondanks zijn de paddenstoelen een indrukwekkend geheel zeker tegen de achtergrond van de oude huizen rondom.

Metropol Parasol

Ongetwijfeld hebben we nog van alles gemist op onze wandeltocht door de stad, maar we kijken zeker tevreden terug op alles wat we wel gezien en ervaren hebben. We besluiten de dag met een wijntje en een lokale tapa in een traditioneel barretje vol hammen.

Een traditionele tapasbar

De oorsprong van de ‘tapa’ is omstreden, maar vast staat dat het woord ‘tapa’ is afgeleid van het Spaanse werkwoord ‘tapar’, hetgeen afdekken of bedekken betekent. ‘Tapa’ is dan ook letterlijk te vertalen als ‘deksel’. Op basis van deze betekenis wordt vaak verondersteld dat tapas zijn ontstaan uit de gewoonte om een drankje letterlijk met een stuk brood en/of een plakje ham af te dekken om te voorkomen dat er bijvoorbeeld vliegen in het glas zouden komen. Van hieruit begonnen de verschillende kasteleins met elkaar te concurreren door niet alleen een plakje ham op het glas te leggen, maar daar dan ook nog bijvoorbeeld een gemarineerd ansjovis op te leggen. Een ander gebruikte een stukje brood besmeerd met een aubergine tapenade als `dekseltje` op het glas. En zo begon een nieuwe culinaire traditie: het nuttigen van een klein hapje bij een glaasje. Oorspronkelijk was een tapa dus een simpele snack naast een drankje, maar tegenwoordig zijn ze veel verfijnder. De term tapa zegt nu vooral iets over de hoeveelheid. Het eten van tapas wordt door de Spanjaarden dan ook gezien als meer dan alleen een maaltijd. Het wordt beschouwd als een manier van leven, een sociale activiteit en een manier voor mensen om samen te praten, te lachen en te genieten van een verscheidenheid aan lokale gerechten. Daar doen we graag aan mee!

Culinaire verrassingen
Telkens weer wat anders

Naast de authentieke tapas zaakjes vind je hier ook restaurantjes die een moderne en verrassende twist weten te geven aan traditionele gerechten. De moeite van het proberen waard! We strijken met liefde neer op een terrasje in de avondzon om te genieten van de hedendaagse culinaire wereld van de tapas. 

Dit is echt genieten!
Zelfs nat is dit een sfeervolle plaats (RK)

ESPECIALMENTE SEVILLA (bijzonder Sevilla)

Velen vinden Sevilla de mooiste stad van Spanje. Daarover kunnen wij, met onze bescheiden ervaring in Spanje, niet echt meepraten, maar onze eerste indrukken zijn zeker positief. Het is een bruisende stad en wereldberoemd vanwege zijn monumenten, tradities en cultureel erfgoed. Het is tenslotte de geboorteplaats van het flamenco dansen. 

Sevilla kende een belangrijke bloeiperiode in het tijdperk dat de Moren Spanje en zuidelijk Portugal bezet hadden. Uit de Moorse periode, die tot halverwege de dertiende eeuw duurde, zijn er amper overblijfselen te zien in Sevilla. Desondanks wordt het uiterlijk van het centrum toch voor een redelijk groot deel bepaald door de periode dat de Moren hier de baas waren. Dat komt door de zogenaamde ‘Mudejarstijl’, die vooral in Sevilla duidelijk zichtbaar is. Deze kunststijl is een mengeling van moslim- en christelijke kunstvormen, ze is als het ware het samengaan van twee artistieke tradities en wordt vooral gekenmerkt door de decoratie van gevels en binnenruimtes met azulejos. Deze keramische tegels zijn door de Moren vanuit het Perzische rijk meegenomen naar Spanje en Portugal. De vorm waarin je deze tegels nu nog in Sevilla en elders in Spanje ziet, is een verbasterde vorm van de oorspronkelijke tegels. Een mooi voorbeeld van de Moorse invloeden en de decoraties met azulejos is het Koninklijk Paleis van Sevilla.

Gebruik van azulejos in het trappenhuis van het paleis (RK)

Daarnaast is de Giralda één van de weinige gebouwen dat nog echt uit die periode stamt. Deze toren is nu onderdeel van de Kathedraal van Sevilla, maar was oorspronkelijk een minaret van de moskee die op deze locatie stond. Zowel het paleis als de kathedraal met de toren behoren dan ook tot de meest bijzondere hoogtepunten van de stad.

De kathedraal met de klokkentoren

Onze afspraken zijn gemaakt, waarmee we ons kunnen aansluiten in de lange rij wachtenden. Vooral voor het paleis zijn de controles streng. De koning van Spanje verblijft hier wanneer hij Sevilla bezoekt, daarom worden er allerlei veiligheidsmaatregelen genomen inclusief ‘bodyscan’ en ‘bagage controle’. Het is waarschijnlijk het oudste koninklijk paleis van Europa dat als zodanig nog in gebruik is. Het Alcázar Real de Sevilla, zoals het paleis officieel heet, kent een lange geschiedenis. De naam ‘Alcazar’ betekent kasteel in het Spaans en is afgeleid van het Arabische woord al-qasr (vesting of paleis). Van oorsprong stond er op de plek van het Alcázar eerst een Romeins en daarna een Visigotisch (Germaans) fort. De eerste opdracht tot het bouwen van een paleis werd gegeven door Kalief Abd al-Rahmán II (uit Córdoba) rond 844. Hij overleefde de bouw niet en zijn zoon Abd al-Rahmán III maakte het af in 914. Uit deze periode stammen de vestingmuren die het terrein omringen.

Imposante vestingmuren (RK)

Na de overwinning op de Moren in de veertiende eeuw werd het paleis onder leiding van Alfons X van Castilië uitgebreid en aangepast naar de behoeften en wensen van de christenen. In 1364 gaf Koning Pedro I van Castilië opdracht tot de bouw van een nieuw paleis op dezelfde locatie. Doordat er vele Moorse bouwmeesters bij de bouw betrokken waren, kreeg het rijk versierde paleis een duidelijke mudéjar-stijl. In de loop der jaren regeerden hier diverse koningen die elk hun eigen stempel op het paleis drukten. Naast Moorse details vind je er tegenwoordig ook gotische en barokke elementen naast versieringen uit de renaissance. Smullen dus voor de architectuur liefhebbers onder ons. Zelfs als je dit allemaal niet weet,  zijn de indrukken overweldigend. Niet voor niets staat het paleis sinds 1987 op de werelderfgoedlijst van Unesco en is het sindsdien het decor geweest in diverse films, zoals Lawrence of Arabia (1962) en Kingdom of Heaven (2005). Ook voor de televisieserie Game of Thrones werd in en om het paleis gefilmd (2014).

Moorse invloeden (RK)
Heel uitbundig (RK)

We lopen het paleis binnen via de ‘Puerta del León’, een knalrode poort en onderdeel van de 12e eeuwse vestingmuren. Met een afbeelding van een gekroonde leeuw die een kruis vasthoudt in de stenen muur, is de ingang van het Alcázar evenzo statig als afschrikwekkend. De lokale bevolking noemt het ‘De Leeuwenpoort’ en terecht. De toegang is beslist indrukwekkend te noemen.

De Leeuwenpoort (RK)

Eén van de hoogtepunten in het paleis zelf is de Patio de las Doncellas, ook wel ‘de binnenplaats van de maagden’ genoemd vanwege de legende dat de Moorse overheersers jaarlijks honderd maagden van hun kolonies eisten als eerbetoon aan het ‘Christelijk koninkrijk van Iberië’.  In het midden bevindt zich een spiegelbad met een verzonken tuin die in 2004 door archeologen werd ontdekt, voordien was de hele grond bedekt met marmer. De galerij met gekartelde bogen geeft toegang tot de ontvangstzalen.

Binnenplaats van de maagden (RK)
Voor velen een belangrijk fotomoment (RK)

Indrukwekkend is ook de Salón de Embajadores, oftewel de  ambassadeurszaal, met haar schitterende koepel. Deze zaal, ook wel de Troonzaal genoemd, was de kamer van Pedro van Castilië en heeft een prachtige met goud beklede koepel die hoog oprijst. Er wordt wel gezegd dat de zaal zowel de hemel als de aarde voorstelt en de superieure rol weergeeft die aan de koning is toebedeeld. Toe maar! Hier vond ook het huwelijk plaats van Karel I en Isabel van Portugal in 1526. Later zouden de balkons gebruikt worden om hoogwaardigheidsbekleders, die de koning bezochten, te bespioneren.

De ambassadeurszaal (RK)
Prachtige koepel

Aan het begin van de 16e eeuw liet Koning Ferdinand II van Aragon het ‘Casa de Contractación’ bouwen. Dit gebouw werd het symbool van de Spaanse wereldhandel. Verder werden hier reizen gepland en goedgekeurd waarvan misschien één van de meest bekende wel de grote reis van Magellan rond de wereld is (in 1519). Ook ontvingen de koning en zijn vrouw Columbus op deze plek nadat hij voor de tweede keer terugkeerde uit Amerika en werd Américo Vespuccio de eerste directeur van de zeevaartschool. Grote namen passen hier. We kijken onze ogen uit en wijzen elkaar steeds op nieuwe details. Er is gewoon zoveel te zien! 

Vanwege storm Bernard is de paleistuin gesloten (RK)

Het andere imposante en bijzondere hoogtepunt is de, er vlakbij gelegen, kathedraal (Catedral de Santa Maria de la Sede). Dit kolossale  gebouw nam de plaats in van een vroegere moskee. Eind dertiende eeuw werd besloten de moskee zo af te breken dat het in een christelijk gebouw veranderd kon worden. Van de oorspronkelijke moskee bleven slechts enkele onderdelen grotendeels gespaard, met name de voorhof (Patio de los naranjos ofwel Sinaasappelhof) met de fraai bewerkte Puerta del Perdón en de minaret (de tegenwoordige Giralda). De sinaasappelhof was ooit het voorhof van de moskee. Hier vind je nog de bron die het water leverde voor de reinigingsrituelen.

De vijftiende eeuwse kathedraal is naar alle waarschijnlijkheid de grootste kerk ter wereld. De ambitie om dat te worden werd in ieder geval overduidelijk opgeschreven: ‘een gebouw, zo groot dat komende generaties ons voor gek verklaren’. De binnenkant van de gotische kathedraal bestaat uit indrukwekkende kunstwerken en eeuwenoude glasschilderingen en heeft details waar je (ook weer) uren naar kan kijken. Je vindt er o.a. het praalgraf van ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus, al is niet met zekerheid te zeggen dat hij er ook daadwerkelijk begraven ligt. De bronzen kist van Columbus wordt gedragen door vier bewerkte figuren die de Spaanse koninkrijken van Castilië, León, Aragón en Navarra representeren. Er is ook een Columbus-bibliotheek aanwezig met vele boeken, tekeningen, manuscripten en andere objecten die te maken hebben met het leven van Columbus.

Praalgraf van Columbus
Elke drager heeft verschillende details op zijn gewaad (RK)

Het (absolute) hoogtepunt is echter de Capilla Mayor (hoofdkapel) met het imposante hoofdaltaar, de ‘Retablo Mayor’, wat helemaal bestaat uit verguld houtsnijwerk. In het midden van dit grootste altaarstuk ter wereld uit 1482 zie je het beeld van de Virgin de la Sede, de maagd van de zee, ons beter bekend als Maria met baby Jezus. Daaromheen worden uit hout gesneden scenes getoond uit het leven van Christus en zijn moeder. Dit hele altaar is zo veel omvattend dat vele mensen, ook wij, even plaatsnemen op de stoelen voor het hek om in alle rust steeds nieuwe details te kunnen ontdekken. Zoveel goud, zoveel allure, hoewel prachtig roept het bij ons ook wel wat ongemakkelijke vragen op. Zoveel geld moet toch ergens vandaan komen?!

Overweldigend (RK)
Om je nietig naast te voelen (RK)

Om de kathedraal heen zie je dikke kettingen hangen, deze stonden letterlijk voor de scheiding van de macht tussen de kerk en de staat. Achter deze kettingen hield de justitiële macht op, de burgers konden hier naartoe vluchten voor de harde hand van de staat en hun recht op asiel opeisen bij de kerk. Afhankelijk van de gepleegde misdaad bepaalde de kerk of deze verleend werd. In 1987 werd ook de kathedraal (inclusief Giralda) op de werelderfgoedlijst van de Unesco geplaatst.

Om de Giralda kun je niet heen. De toren van zo’n 100 m hoog is één van de belangrijk iconen van de stad en een herkenningspunt voor veel Sevillianen. Zoals al eerder genoemd was de Giralda oorspronkelijk gebouwd als minaret. Toen de Christenen Sevilla veroverden, kwam er een eind aan de Islamitische functie van het gebouw. Als je goed kijkt zie je met name in het onderste deel van de toren de overeenkomsten met minaretten uit Marokko; onder meer de minaret van de beroemde Koutoubia Moskee in Marrakech diende als voorbeeld. Oorspronkelijk was deze minaret, toen 76 m hoog, bekroond met vier grote gouden (of koperen) bollen waarvan men zei dat ze van op een afstand van 40 km te zien waren. De Giralda was zo belangrijk voor de moslims dat ze, bij de overgave van de stad, toestemming vroegen om de toren af te breken. De Spaanse commandant antwoordde met een zin die bewaard is in de Spaanse geschiedenis: ‘Als er maar één steen van de toren wordt weggenomen, worden ze allemaal gedood’. Erasmus (Nederlands filosoof 1469-1536) heeft ooit gezegd: ‘Gelijkheid verwekt geen oorlog’ en dat heeft nog niets aan kracht ingeboet.

Een duidelijk verschil in bouwstijl

De toren verloor zijn oorspronkelijke bollen bij een aardbeving in 1356 en werden meteen vervangen door een klok met een kruis erboven. Omdat Sevilla het alleenrecht had op de handel met het pas ontdekte Amerika ontwikkelde ze zich vanaf het begin van de 16e eeuw tot een der rijkste steden van het westen. De kerkelijke autoriteit besloot dan ook om de toren van een nieuwe top te voorzien en liet dit tussen 1558 en 1568 in renaissancestijl uitvoeren. Op de lagere bewaarde delen verscheen de nieuwe klokkentoren met op de top een grote windwijzer in de vorm van een vier meter hoog koperen beeld dat ‘geloof en vertrouwen’ voorstelt, bijgenaamd de Giraldillo, oftewel ‘dat wat ronddraait’. De echte (volledige) naam van deze vrouwelijke figuur luidt trouwens; ‘Triomf van het overwinnend geloof’. Het beeld werd in 1568 op de top geplaatst en in 1997 vervangen door een kopie in brons. Na de restauratie, die 600.000 euro kostte, werd het origineel teruggeplaatst en kreeg de kopie een plaats voor de zuidzijde van de kathedraal bij de Puerta del Principe, ook wel Puerta de San Cristóbal genoemd.

‘Triomf van het overwinnend geloof’

Je kunt naar de top van de toren. Het was zo ontiegelijk druk dat wij dat niet gedaan hebben. In de toren zijn geen trappen zoals je misschien wel zult verwachten. Je loopt via schuin oplopende gangen naar boven. Op dezelfde manier zoals vroeger de muezzin als hij de gelovigen vanaf de top van de toren tot gebed opriep. Dat is destijds een bewuste keuze geweest, zodat ook de paarden de tocht naar boven konden maken.  Als je meerdere keren per dag de klok moet luiden, is dat ook wel een uitkomst.

Het plein vlak voor de toren
Vanuit een ander standpunt gezien

Na al deze indrukken, verhalen en wetenswaardigheden zijn we toe aan een terrasje. We vinden toepasselijk stoelen onder de sinaasappelbomen waar we in alle rust de benen kunnen strekken en kunnen genieten van een welverdiend glaasje lokale witte wijn. Het leven is goed.

Onder de sinaasappelbomen

We hebben morgen nog een volle dag om alle andere hoogtepunten in Sevilla te bekijken en te ervaren. Voor vanavond rest ons de tapas ervaring!

HACIA ARACENA (richting Aracena)

Onze tijd in Molino Rio Alajar zit er alweer op. Vandaag worden we door Peter Jan en Monica in Linares afgezet, waarna zij onze bagage naar ons hotel in Aracena brengen en wij de afstand wandelend zullen overbruggen. Hoe luxe is dat?

Linares de la Sierra is één van de vele zogenaamde ‘pueblos blancos’ of witte dorpen waar witgekalkte huizen, geplaveide straten en prachtige uitzichten op de bergen de in het oog springende kenmerken zijn. Deze witte dorpen behoren vaak tot de oudste stadjes van Andalusië en hebben meestal Moorse invloeden. De ‘betoverende’ witte kleur van de huizen is vooral van praktische aard: de witte kalk weerkaatst de zon en door de dikke muren blijft het in de (soms ondraaglijk) hete Andalusische zomers lekker koel. In de winter blijft de warmte juist goed binnen. Nog altijd wordt jaarlijks het voorjaar ingeluid door de huizen opnieuw wit te kalken. Ooit was Linares de grootste plaats in de omgeving tot de Engelsen kwamen om de mijnen in de omgeving een kleine eeuw lang te exploiteren. Hun komst leidde tot het vertrek van het grootste deel van de bevolking dat op zoek ging naar broodnodige inkomsten.

Linares staat bekend om de aanwezige loodmijnen, het mineraal linariet heeft zelfs zijn naam te danken aan deze gemeente. Linariet, een blauw mineraal, wordt gevormd in delen van de aarde waar lood- en koperaders veranderd zijn door (meestal) stromend water. Dit zogenaamde secundaire materiaal wordt vaak samen gevonden met andere mineralen die lood en koper bevatten. Hoewel linariet wijdverbreid is, komt het nooit in grote hoeveelheden voor. Het zuiden van Spanje en dan met name Andalusië is sowieso rijk aan mineralen. De provincie Huelva is vooral bekend vanwege de vele verschillende soorten mijnen, inclusief Rio Tinto de grootste open mijn ter wereld.  

De enige rode rivier op aarde (de Rio Tinto) slingert door de provincies Sevilla en Huelva naar de Atlantische Oceaan. Het Britse mijnbedrijf Rio Tinto werd in 1873 gevormd om de Rio Tinto-kopermijn bij de rivier Río Tinto in Zuid-Spanje te exploiteren. Al ver voor onze jaartelling werd hier in de bodem gezocht naar zilver, ijzer, koper en goud. Nu zoeken wetenschappers er diep onder de grond naar bewijs dat er leven mogelijk is zónder zuurstof en zonlicht. De eeuwenlange menselijke activiteiten in combinatie met de rijke bodem en het gekleurde rivierwater creëerde een uniek landschap waar je nu de meest wonderlijke kleurschakeringen kunt zien. Volgens de beschrijvingen lijkt het wel op een veelkleurig en bizar maanlandschap. We horen erover en het klinkt natuurlijk fantastisch om er zelf te gaan kijken en dit landschap zelf te ervaren, maar dit bijzondere gebied ligt zo’n 90 km van Sevilla en dat is toch te ver voor vandaag ;).

De details van onze huidige wandeling zijn: afstand zo’n 7.5 km, stijgen 270 m, dalen 60 m, veel steenslag paden afgewisseld met zandwegen en smalle bospaadjes. We zijn er klaar voor!

Bijzondere schoorstenen (RK)

Nadat we zijn afgezet lopen we de trappen af naar beneden om uit te komen op het Plaza del pueblo waar zich enkele restaurantjes bevinden. We beginnen met een kop koffie en lezen ons een beetje in over de aandachtspunten van deze dag. Het plein (want dat is het het grootste deel van het jaar) voor ons blijkt ook dienst te doen als de een (kleine) stieren arena (Plaza de toros). Al eeuwenlang wordt de stier bewonderd om zijn kracht waarbij de toredos zijn menselijke superioriteit over het dier en de dood toont. Hoewel het stierenvechten een eeuwenoude traditie in Spanje is, wordt er tegenwoordig steeds meer over gediscussieerd. Sommigen vinden het vermaak, anderen zien het nu als leed.

Soms een stierenarena (foto: internet)

Als we verder lopen, valt ons een bijzonder ‘verkeersbord’ op. Het heeft de vorm van een rood hart met een witte streep erdoor, waaronder ‘no violencia machista’ staat geschreven. De boodschap is ons meteen duidelijk, maar het blijkt toch net iets anders en meer genuanceerd te liggen dan wij denken. In Spanje zeggen ze ‘macho geweld’, maar in de wet staat ‘gender-gerelateerd geweld’ en daarin zit een verschil. Het Spaanse strafrecht verstaat onder de wettelijke term alleen het geweld dat een mannelijke partner of ex-partner pleegt tegen zijn vrouw. In de praktijk betekent dat dat een vrouw die door een onbekende man verkracht is, niet kan aankloppen bij de publieke hulpposten die gratis hulp bieden aan slachtoffers van gender-gerelateerd geweld. Een belangrijk onderscheid waarin veel Spanjaarden tegenwoordig echt een verandering willen zien.

Dit bord zien we veel vaker

Verderop, op het Plaza de la Fuente, zien we een prachtig fonteintje met daarachter een lange wasplaats. Alle vrouwen van het dorp deden vroeger hier hun was, soms gebeurt het nu nog. Al het water dat niet gebruikt wordt om te wassen (of te drinken) loopt via een ingenieus systeem naar het lager gelegen land om daar de bomen en struiken te bevloeien. We zien hier dus niet slechts een wasplaats, maar eigenlijk een goed uitgedacht watersysteem. Bijzonder. Grappig weetje is dat het plein met de wasplaats de plek is waar tien jaar geleden de film ‘El corazón de la tierra’  (het hart van de aarde) is opgenomen.

Het plein met de wasplaats

Al snel lopen we echt buiten het dorp en zijn we onmiddellijk weer ondergedompeld in de overweldigende natuur van hier. Mooie vergezichten, uitgestrekte dehesa’s met varkens, smalle paadjes maar ook flinke klimmetjes.

Uitgestrekte dehesa’s

Het pad is niet altijd even makkelijk te belopen door de vele steenslag, waardoor je af en toe gewoon even stil moet staan en een ‘360’ te doen. Anders kun je de omgeving gewoonweg niet voldoende appreciëren.

Camino betekent pad of weg
Het pad loopt niet overal even makkelijk!

We zijn niet de enigen die wandelen vandaag. Het weer is goed, de route prachtig en kennelijk is dit een geliefde uitstap in het weekend voor menige inwoner van Aracena (of Linares) voor een rondwandeling met familie of vrienden. Het idee is dan waarschijnlijk om halverwege lekker te lunchen in een goed restaurant. We worden dan ook vreemd aangekeken als wij ons broodje eten op een steen langs de kant van de weg. Extranjeros extraños (rare buitenlanders)!

Opeens zien we Aracena in de verte opdoemen. De oorsprong van de naam Aracena is niet helemaal duidelijk, maar verwijst mogelijk naar Aretiena, een rijke landeigenaar ten tijde van de Romeinse bezetting van deze streek.

We lopen Aracena binnen…….
Un pueblo blanco (RK)

Hoog op een heuvel, haast boven de stad, valt het enorme kasteel meteen op. Het 13e eeuwse kasteel werd gebouwd door de ‘Caballeros del Hospital’, een Portugese Ridderorde die een belangrijke bijdrage leverde aan de herovering van het gebied. Ik heb nog nooit gehoord van deze groep, maar lees dat de orde van Sint Jan één van de oorspronkelijke benamingen van de Johannieterorde is. Ze is genoemd naar haar beschermheilige, Johannes de Doper. Deze ridderorde ontstond rond het jaar 1100 en splitste zich vanaf de 16e eeuw in een katholieke en meerdere protestantse takken. De katholieke orde is de eerste niet-onafhankelijke (van de kerk) voortzetting van de oorspronkelijke Johannieterorde. Deze orde wordt kortweg ‘Maltezer Orde’ of ‘Orde van Malta’ genoemd sinds zij in 1530 haar zetel naar het eiland Malta verplaatste. In Spanje was tussen 1875 en halverwege de 20e eeuw een officieel erkende Hospitaalorde van Sint Jan actief.

In het weekend is het kasteel verlicht (RK)
Op doordeweekse dagen is het een heel ander gezicht (RK)

Helaas is er verder weinig bekend over de geschiedenis van deze stad en datgene wat wel bekend is, is vooral gebaseerd op archeologische vondsten in de omgeving. Het staat vast dat de stad werd geregeerd door de Portugezen nadat zij in 1230-1233 de Moren verdreven uit Aracena. Zij zwaaiden er de scepter totdat koning Alphonso X in 1255 het stokje overnam. In de 20e-eeuw werd het de woonplaats van de mijnwerkers die zwoegde in de Mijnen van Riotinto. Vanaf het moment dat het kasteel werd verlaten tot aan 1917 werden de kasteelmuren gebruikt voor de bouw van de nabijgelegen huizen. Deze praktijken werden uiteindelijk verboden om het culturele erfgoed te bewaren. In 1931 werd het kasteel uitgeroepen tot Nationaal Monument. Wij hebben het kasteel alleen op afstand bewonderd. Het was verder zulk slecht weer met veel regen en laaghangende bewolking dat het ons niet te moeite leek om de tocht naar boven te maken. Jammer. 

Heel veel regen (RK)

Wat we wel gezien hebben is de grot van de wonderen (Gruta de las Maravillas) in het historische centrum van de stad. Noemenswaardig is dat dit wereldwonder ooit werd ontdekt door een Iberisch varken dat met één van de zijn poten strandde in een gat in de grond (in 1886). Het duurde tot 1914 voordat de grot werd opengesteld voor het publiek maar het werd daarmee wel de eerste toeristische grot in Spanje. De Gruta, een enorme kalkgrot die bestaat uit 12 ondergrondse kamers en 6 meren, is de grootste van Spanje. Volgens de enthousiaste beschrijvingen is deze grot gehuld in mysteriën en lijkt het wel alsof je gedurende je wandeling door een onderaards sprookjesbos loopt. Van onze gids moeten we het niet hebben. In rap Spaans raffelt hij zijn verhaal af en ook de audio-toer is niet eenvoudig te volgen. Niet echt erg, want er is inderdaad genoeg te zien om ons heen.

De verschillende zalen zijn strategisch verlicht (RK)
Jarenlange druppels……

De ondergrondse aaneenschakeling van zalen, meren, stalactieten en stalagmieten met schitterende kleuren is absoluut indrukwekkend. Hoogtepunten zijn de Salón de los Brillantes (de hal van de diamanten), de Salón del Gran Lago (de hal van het grote meer) en de Salón de los Desnudos (de hal van de naakten). De Salón la Cristalería de Dios (God‘s kristalgrot) behoort kennelijk niet tot de absolute favorieten, terwijl daar toch de meest prachtige formaties te vinden zijn die vanwege het hoge koper- en ijzergehalte in prachtige kleuren te bewonderen zijn.

Een haast sprookjesachtige wereld (RK)

Een paar wetenswaardigheden van de grot zijn dat de gemiddelde temperatuur in de grot tussen de 16 en 19ºC  en de luchtvochtigheid rond de 98% ligt. Daarnaast werd de grot in 1959 gebruikt als filmlocatie tijdens de productie van de film ‘Journey to the Centre of the Earth’. Daar kun je je van alles bij voorstellen!

In het ham museum
Eerbetoon aan het varken

De rest van ons verblijf in Aracena is dus letterlijk een beetje in het water gevallen. We hebben nog wel even een bezoekje gebracht aan het hammuseum. Je kunt hier tenslotte niet om de hammen heen en bovendien wordt net dit weekend het jaarlijkse ‘Feria del Jamón de Aracena’ (hamfeest) gehouden. ‘Naast de traditionele activiteiten, zoals de proeverij van slachtproducten of de loterij ‘jouw gewicht in ham’, vinden er dit jaar ook andere activiteiten plaats om liefhebbers van de beste ham ter wereld te laten genieten van een feestje. Met hoofdletters’, aldus de organisatie. Het is dus druk in de stad!

Dwalen door de stad (RK)

Al met al hebben we genoten van onze dagen in dit deel van Spanje! We trekken verder naar Sevilla waar ongetwijfeld nieuwe ontdekkingen en ervaringen op ons staan te wachten, want ‘als je aan mensen vraagt wat de mooiste stad van Spanje is, dan zul je opvallend vaak ‘Sevilla’ als antwoord krijgen. Dat is niet voor niets, want vrijwel iedereen die Sevilla bezoekt die raakt betoverd door de charme en schoonheid van deze stad. De Arabische invloeden, de oude binnenstad, de warmte en de smalle straatjes van de oude wijken zullen zeker indruk op je maken als je Sevilla bezoekt.’ Dat belooft wat!!

Er staat veel te koop (RK)

AGUAFRIA

Gisteren hadden we te maken met de naweeën van storm Babet die Spanje sinds woensdagmiddag al overspoelende met veel regen en wind. Op de televisie zagen we beelden van ondergelopen metrostations in Madrid en andere ellende. Geen weer voor een wandeling! Helemaal niet omdat dit een tocht naar een uitkijkpunt zou zijn wat totaal in de laag hangende wolken was verdwenen. Volgens Peter Jan zou de ‘straalstroom’, een sterke windstroom die zich in de bovenste laag van de atmosfeer bevindt, donderdag vooral een belangrijke rol spelen in de weersomstandigheden met hevige regenval o.a. in het binnenland van Andalusië. We kunnen erover meepraten! 

Om toch iets actiefs te doen zijn we ’s ochtends even gauw heen en weer naar Alajar, het dichtstbijzijnde dorp, gelopen voor wat noodzakelijke boodschappen en (hopelijk) een klein vleugje lokale cultuur. Een open cafeetje op het gezellige centrale plein voor onze gebruikelijke ‘uno café solo y uno café cortado’ was er echter niet bij. Het weer nodigde kennelijk niet uit tot gasten, waardoor de deuren helaas gesloten bleven. 

Alajar met beter weer (RK)
Alajar ligt bijna in de wolken
Mooie details op sommige huizen

Het authentieke dorpje Alájar, in het Nederlands ‘rots’ (of steen), wordt ook wel het balkon van de Sierra genoemd en wordt gezien als één van de mooiste plaatsen in de provincie Huelva. Het dorp is een goed voorbeeld van een typisch wit bergdorp uit Andalusië met smalle straatjes met ingelegde stenen en huizen met ronde dakpannen die gebouwd zijn van lokale materialen. De lokale economie is vooral agrarisch, maar de invloed van het toerisme neemt wel steeds meer toe. Het dorp ligt in een diepe vallei vlak onder een enorme rots waarop de hermitage (La Peña) van Arias Montano is gebouwd. Deze kluizenaarshut van de Koningin der Engelen is een katholieke tempel waarnaar elk jaar op 8 september een bedevaart plaatsvindt. Dit ‘fraaie uitzichtpunt met een kerk en leuke barretjes’ ging dus gisteren door het slechte weer aan onze neus voorbij.

Wat we hebben gemist (internet)

Vandaag is het gelukkig weer (praktisch) droog en kunnen we wel op stap. De route gaat naar Aguafria alwaar we rond 14.00 uur worden verwacht in ‘Meson la Abuela’ voor een lokale lunch. Peter Jan en Monica hebben ons diverse keren gewaarschuwd dat het dit keer om een echte boerenkeuken gaat en het daarom geen lunch op hoog niveau zal zijn. De details van de wandeling zijn als volgt: de route is grotendeels aangegeven met blauwe cirkels en zwarte pijlen, stijgen en dalen bedraagt ongeveer 260 m en de totale afstand is ruim 15 km, maar je kunt er na de lunch ook voor kiezen om naar huis gebracht te worden. Na een inspanning gevolgd door een uitgebreide lunch inclusief een paar glazen wijn, weet ik wel waar ik voor kies 😉

We volgend de blauwe cirkels

We gaan vandaag een heel andere kant op en slaan meteen na de hoofdingang van onze verblijfplaats rechtsaf. We lopen in het begin veelal tussen ingestorte en/of afgebrokkelde muurtjes wat het pad smal en soms wat moeilijker begaanbaar maakt. De omgeving is anders maar tegelijkertijd heel herkenbaar. Ook hier veel steen- en kurkeiken en de inmiddels bekende Iberische varkens.

Die rode stammen in het groen blijven fascineren

We hebben al geleerd (en geproefd) dat de ‘Jamon Iberico’ beroemd is omdat de eikels, de beweging van de varkens en het droogproces een bijzondere zoetheid en smaak aan de ham geven. Hoewel er verschillende variëteiten van Jamon Ibérico zijn, afhankelijk van het dieet en de leefomstandigheden van de varkens, is de meest begeerde toch de “Bellota” of “Eikels gevoed” variant, waarbij varkens vrij ronddwalen in de uitgestrekte eikenbossen en zich voeden met een dieet dat hoofdzakelijk bestaat uit eikels. Dit resulteert in een diepere, nootachtige smaak die de ham kenmerkt. Dat is de ham die wij bijna bij elke maaltijd wel op het menu hebben staan. Ik lees een mooi stukje over een multi zintuigelijke ervaring bij het proeven van deze ham: ‘Bij het proeven van Jamon Ibérico worden al je zintuigen verwend. De visuele pracht van de subliem gemarmerde sneden, de textuur die smelt op de tong en de weelderige, complexe smaken die zich ontvouwen bij elke hap, maken het een ervaring die culinaire fijnproevers koesteren. Het is dan ook niet zomaar een delicatesse; het is een stukje levendig Spaans erfgoed dat in elke hap de rijke geschiedenis en culinaire expertise van de regio weerspiegelt.’ Het mag met deze loftuigen dan ook geen wonder heten dat de ‘Grand Reserva’ van deze ham daardoor een waarde kreeg die hoger is dan goud!  

We blijven even staan bij een vervallen boerderijtje waar we voor het eerst vooral rijen en rijen olijfbomen ontdekken. Oorspronkelijk komt de olijfboom uit het oude Mesopotamië, het huidige Irak, waar het meer dan 6.000 jaar geleden voor het eerst werd gecultiveerd. Vanuit Mesopotamië verspreidde de teelt van olijfbomen zich naar andere delen van het Midden-Oosten en via Griekenland naar het gebied rond de Middellandse Zee. Spanje is momenteel de grootste olijfproducent van Europa en kent meer dan 200 soorten olijven!

Het vervallen boerderijtje

De olijfbomen (symbool voor vrede, wijsheid en geluk) kunnen honderden jaren oud worden. De stamomtrek van een olijfboom neemt jaarlijks ongeveer met één centimeter toe. Een olijfboom met een stamomtrek van 30 centimeter is ongeveer 30 jaar oud, terwijl een olijfboom met een stamomtrek van 150 centimeter ongeveer 150 jaar oud is. In Spanje houden ze jaarlijks een wedstrijd waar de beste monumentale olijfboom staat. In mei van dit jaar is de prijs toegekend aan een boom in Andalusië: ‘een uniek exemplaar met een enorm en majestueus voorkomen. Hij barst uit de aarde met een immense stam waarop honderd jaar oude toppen leven die zijn goede gezondheid laten raden´. De boom heeft een doorsnede van 7.5 meter. Zou dat betekenen dat deze boom dan al 750 jaar oud is?

De bomen die wij zien zijn minder dik, maar zeker al ruim bejaard met hun knoestige stammen en kronkelende takken. Bomen van vier, vijf jaar en ouder geven de goede olijven. In deze oude boomgaarden zie je nauwelijks irrigatie, het leven gaat hier z’n gang en er wordt (ogenschijnlijk) weinig ingegrepen. De olijven zelf variëren in kleur van groen tot zwart. Het rijpingsproces begint eind september wanneer de olijven langzaam van groen, naar bruin tot helemaal zwart in december verkleuren.

Daar zijn dan eindelijk ook de olijven

Even later zien we een klein zwijntje. Geen Iberische variant, maar een heus wild zwijntje, un pequeño jabalí. Niet echt vreemd, want we zien ook heel veel sporen en omgewoelde aarde. Het lijkt of dit kleintje een beetje verdwaald is of de groep is ergens van geschrokken en is er (te) snel vandoor gegaan. Een beetje avontuurlijk vind ik het wel. Tenslotte is dit een jong en je weet maar nooit waar moeders toe in staat zijn, toch? We zien echter geen enkel ander beest terwijl we onze wandeling vervolgen.

Een heus wild zwijntje op ons pad (RK)

Ondertussen zijn we in het dorpje Santa Ana la Real aangekomen. Dit moet één van de natste gebieden van Spanje zijn met een gemiddelde regenval van 1100 mm per jaar. Het is te zien aan de enorme bomen waar het mos zich haast fluweelachtig om de stammen en takken heeft gedrapeerd.

Veel mos (RK)
Als fluweel om de bomen…… (RK)

Het plaatsje heeft in 1571 de ‘dorps-status’ gekregen van koning Fernando VI, maar tijdens de 17e eeuw verhuisden de meeste inwoners vanwege honger en slechte levensomstandigheden. Nu lijkt het weer wat levendiger, er wordt in ieder geval flink gerenoveerd.

De hoofdstraat in Santa Ana de Real

We lopen langs een prachtige oude wasplaats waar de Moorse invloeden duidelijk zichtbaar zijn. Een paar stappen verder is de lokale bar en hoe leuk is het dan om even te genieten van een lokale koffie temidden van oude mannetjes en andere lokalen (meestal mannen) die hier hun nieuwtjes uitwisselen. Het is jammer dat we ons niet beter kunnen redden in het Spaans!

Een oude stenen wasplaats

De weg loopt verder langs eeuwenoude kastanjebomen; zowel tamme als wilde kastanjes. Je kunt aan de bladeren, de bolsters en de vruchten zelf zien of je te maken hebt met een tamme of een wilde kastanje. Vroeger hebben we wel tamme kastanjes gegeten, vooral gepoft, maar ze hebben een bijzondere smaak (an aquired taste) die niet voor iedereen is weggelegd. Je moet er zeker niet teveel van eten naar mijn smaak.

De tamme variant (RK)
Veel kastanjes onderweg

We laten het kastanjetoetje dan ook links liggen bij ons restaurantje en gaan voor andere lokale hoogtepunten, zoals de variaties in ham, de koude tomatensoep (salmorejo) en een stoofpotje van kikkererwten en paddestoelen. Deze boerenkeuken is ook zeker niet verkeerd.

Geruime tijd later leunen we zeer voldaan achterover. Het patroon is inmiddels duidelijk. De buurvrouw en ik laten ons heerlijk naar huis rijden, terwijl de mannen de spieren nogmaals spannen om de terugweg lopend te ontdekken. Iedereen dik tevreden!

Een nieuwsgierige ezel onderweg (RK)

CAMINATA Y ALMUERZO EN LINARES

(Wandeling naar en lunch in Linares)

De wandeling van vandaag wordt omschreven als één van de mooiste wandelingen in de streek welke zal eindigen in Michelin sterren restaurant Arrieros, waar ‘je kunt genieten van geuren, kleuren en pure smaken uit de beste keuken in de regio’. Je kunt na de overvloedige lunch thuisgebracht worden door een taxi, maar de bikkels onder ons kunnen natuurlijk ook terug wandelen. Het wordt dan een totale rondwandeling van 13 km met 310 m stijgen en dalen waar zo’n 4.5 uur voor staat. 

Bijzondere paadjes

We starten weer bij het monumentje en lopen nu op een betonweggetje omhoog naar de ‘grote’ weg. Deze weg is niet druk, we zijn hier echt in een afgelegen gebied. De provincie Huelva is één van de minst bezochten gebieden in Andalusië en misschien is juist dat, voor sommigen, haar grootste aantrekkingskracht?

Kaart Andalusië waarop in ieder geval Aracena staat (internet)

Deze provincie ligt tegen Portugal aan in het westen, de provincie Sevilla in het oosten en de Extremadura in het noorden. In het noorden van de provincie komen verschillende bergketens, waaronder de Sierra de Aracena y Picos de Aroche, samen om een heel groot natuurpark te vormen. Dit is het gebied wij verblijven en wat we (een beetje) verkennen. In Huelva heerst het hele jaar door een lekker klimaat, ideaal dus voor een actieve vakantie met mooie wandeltochten. Hoewel Peter Jan en Monica (van ons verblijf) verzuchten dat ze dit jaar al vier keer een hittegolf hebben meegemaakt, treffen we het vandaag met een zonnetje en een temperatuur van zo’n 22 graden.

Het blijft bijzonder…….

Langs de weg zien we meteen al enorme cactussen als stille getuigen van het warme, milde klimaat. Bijzonder! 

Helemaal droog is het niet

Op het moment dat we de hoofdweg weer verlaten verandert het landschap om ons heen. We lopen over zand/steen paadjes met aan weerskanten stenen muurtjes. Het zijn van die los op elkaar gestapelde keien zonder verder enige vorm van ‘cement’. De dehesas (ommuurde weilanden) zijn bijna altijd omheind door deze zogenaamde ‘muros de piedra seca’; zorgvuldig op elkaar gestapelde stenen waar inderdaad geen cement voor wordt gebruikt. Binnen de grenzen van de ‘muros de piedra seca’ scharrelen de beroemde zwarte Iberische varkens (Cerdo Iberico), op zoek naar eikels en nog eens eikels die het vlees (de Jamon Iberico ofwel Pata Negra) een eigen kruidige smaak geven. De muurtjes staan er vast al heel lang gezien de enorme plakkaten mos rondom.

Mooie oude muurtjes aan weerszijden

Naast ‘gewoon’ mos zien we ook veel rendiermos, wat zijn naam dankt aan de vorm van de ‘blaadjes’ die op hertengeweitjes lijken, in de bomen om ons heen. Het bijzondere van deze korstmossen is dat het een indicatie van de luchtkwaliteit is. Korstmossen hebben een hekel aan luchtverontreiniging, dus wanneer je op een plek bent met heel veel korstmos, dan betekent dit dat de lucht er heel zuiver is. Toch mooi om te weten, al twijfelden we daar helemaal niet aan hier. Mos kan ook nuttig zijn tijdens het wandelen. Mos groeit namelijk vooral aan één kant van een boom. In Nederland is dit vrijwel altijd de zuidwestkant van de boom; deze (weer)kant is namelijk het meest vochtig. Dit komt doordat de wind in Nederland vaak uit het zuidwesten waait en doordat de wind ervoor zorgt dat bomen een beetje achterover hangen en zo wordt de noordoostkant beter beschut tegen regen. Dus aan welke kant het mos zit, vertelt je in welke richting je loopt. Hoe dat nu bij ons op onze wandeling zit, wordt me niet helemaal duidelijk. Ik heb het idee dat het mos gewoon rondom de takken groeit. Of misschien is het gewoon zo uitbundig en royaal aanwezig dat dat zo lijkt?

Een detail van het overal aanwezige rendiermos

Hoe dan ook, het is echt een prachtige omgeving.

Omdat ze ons telkens weer opvallen
Deze varkens zijn minder schichtig

Dan zien we opeens een wasplaats voor ons. We zijn aangekomen in het bijna geheel verlaten mysterieuze gehuchtje Los Madroñeros, waar meer katten dan mensen lijken te wonen. In de 19e eeuw telde het plaatsje nog 150 inwoners (meer dan het dorp waar wij in wonen). Daarna raakte het verlaten en in verval, maar eind jaren negentig hebben een aantal kunstenaars en voormalige eigenaren het alsnog geprobeerd te redden van een totale aftakeling. Tegenwoordig worden sommige huizen als vakantiehuis gebruikt.

De wasplaats (RK)
Meer katten dan inwoners? (RK)

Vanaf nu wordt het stijgen en dalen. De paden zijn soms smal en vaak behoorlijk uitgesleten door het regenwater. Het kan hier dus zeker flink regenen! Ons tempo vertraagt behoorlijk, je moet hier goed opletten waar je je voeten zet en hebt met al deze inspanning weinig tijd om goed om je heen te kijken. Af en toe moet je gewoon even stilstaan, even ronddraaien en vooral genieten van de overweldigende natuur om je heen. Veel groen, maar daartussen ook een variëteit aan ander kleuren.

De paden worden smaller (RK)
Naast groen zeker ook andere kleuren (RK)

De vele dehesas rondom worden al eeuwenlang in stand gehouden door de families in de streek en de percelen en perceeltjes gaan bijna altijd over van familie naar familie. De bevolking zelf is eigenaar van de grond en onderhoudt het met de grootste zorg, want de grond levert het dagelijkse eten en daar moet je zeker zuinig op zijn.

Het laatste stuk naar Linares is echt een behoorlijk afdaling over een glibberige, zeer uitdagend pad. Ik moet zeggen dat ik blij ben wanneer we uiteindelijk beneden zijn.

Zeer avontuurlijk pad naar beneden

Linares staat bekend om de aanwezige loodmijnen, het mineraal linariet heeft zijn naam te danken aan deze gemeente. Linariet is een blauw tot lichtblauwkleurig, zeldzaam maar wijdverbreid mineraal. Het is heel gewild onder verzamelaars vanwege de mooie kristallen en de hoge zeldzaamheid. Linarietkristallen komen voor in veel soorten en maten, soms kunnen ze zelfs tot 10 cm lang zijn.

De straatjes in Linares zijn ook steil (RK)

We zijn nog een beetje aan de vroege kant en nemen de tijd om even door het dorpje te dwalen. Bijzonder (en uniek voor Linares) zijn de kasseienstoepjen voor de huizen; de zogenaamde llanos of alfombras, wat zoiets als ‘vloerkleed’ betekent. Bijna ieder bewoner aan één van de zeer hellende straten heeft voor zijn huis een vlak stukje keienterras gecreëerd. Enerzijds omdat het gewoon mooi staat, anderzijds om zo in de avond op een stoeltje buiten te kunnen zitten en deel te nemen aan het belangrijke sociale leven.

Een ‘vloerkleedje

We doen ook snel even wat boodschappen in een klein winkeltje met van alles en nog wat. We redden ons met handen en voeten en een enkel woordje Spaans, hetgeen nogal wat hilariteit oplevert, maar we vertrekken met wat we willen hebben!!

Inmiddels hebben we hebben we ‘ons’ restaurant ook ontdekt. Wat verscholen aan de Calle Arrieros bevindt zich restaurant Meson Arrieros waarover zelfs een lovende recensie is verschenen in de New York Times. Hoe bijzonder is dat? Uit de miljoenenstad New York vliegt een verslaggever helemaal naar Andalusië om uiteindelijk terecht te komen in een restaurant in het nietige, 266 inwoners tellende Linares de la Sierra. Goed eten gaat over alle grenzen heen! Meer dan 20 jaar gelden zijn de eigenaars hier hun restaurant begonnen met gerechten die een mooie weerspiegeling geven van de bijzondere smaken die deze regio rijk is. Groenten en fruit voor de keuken komen uit eigen tuin en er wordt gekookt met de seizoenen. We hebben er zin in!

Een Michelin sterren restaurant voor de lunch

We worden grappig genoeg verwelkomt in het Vlaams. Het meisje in de bediening is vanwege de liefde in deze plaats terecht gekomen en spreekt naast Vlaams ook vloeiend Engels en Spaans. Aan uitleg geen gebrek. Voorzien van een glaasjes witte wijn volgt de uitleg over het menu waarin het Iberische varken uiteraard niet ontbreekt.

Carpaccio van de schouder van het varken
Genieten van ‘de veer’ (pluma) van het varken

Heerlijk, we genieten. Een bijzonder einde van een bijzondere wandeling……althans voor mij. Ik laat me, moe maar voldaan, samen met de buurvrouw heerlijk met de taxi naar huis brengen, terwijl mijn wederhelft de moed opbrengt om samen met de buurman de resterende kilometers in recordtempo naar huis terug te lopen. Het was met recht een fantastische dag!

Enorme aloe vera onderweg