Drenthepad: kaarten 16 & 17
Na de kou en de regen van de afgelopen dagen lijkt de lente nu eindelijk een aanvang te nemen. Hoewel het (nog maar) 16 graden is, schijnt de zon warm aan een strakblauwe hemel. Een ideale dag om een start te maken met een lange afstandswandeling. We hebben voor het Drenthepad gekozen omdat het zo makkelijk is vanuit huis. We willen ons avontuur starten met de etappe Veenhuizen-Broekdijk en daar aansluitend Broekdijk-Norg aan vastplakken. Samen een royale 10 km zoals later zal blijken. Ideaal met aan beide kanten zowel parkeergelegenheid als een ‘koffiekopje’. We laten onze fietsen achter in Norg en rijden verder naar Veenhuizen, waar we vlakbij het gevangenismuseum parkeren.
- foto: IK – deze dubbele woning is in gebruik geweest als post van de Rijkspolitie.
Dit museum vertelt verhalen over verpaupering, misdaad en straf en dat is ook waarom Veenhuizen, ook tegenwoordig nog, bekend is. We lopen langs huizen met prachtige namen als ‘Toewijding’, ‘Bitter en Zoet’ en ‘Vertrouw op God’, wat respectievelijk een voormalig doktershuis, een voormalige apotheek en een voormalig ziekenhuis waren. Al deze namen geven het unieke verleden van Veenhuizen weer. Er waren honderden dienstwoningen voor alle rangen en standen. Zo woonden de hoofdonderwijzer b.v. in ‘Orde en Tucht’ en de winkelier in ‘Zorg en Vlijt’. Hoe grappig dit misschien ook klinkt, Veenhuizen blijft vooral het imago houden van een gevangenisdorp, al wordt het vandaag de dag misschien meer bekeken vanuit een toeristisch oogpunt. Hoe is dit allemaal zo gekomen? Oorspronkelijk (in 1820) werd besloten een stuk grond rond het buurtschap Veenhuizen te kopen om een strafkolonie in te richten. De Maatschappij van Weldadigheid, die in 1818 was opgericht met het doel de armoede te bestrijden, bleek minder succesvol dan gehoopt. ‘Het tewerkstellen van onbenutte krachten op onbenutte grond’ resulteerde in de zogenaamde ‘vrije’ koloniën in o.a. zuidwest Drenthe, waar mensen op basis van vrijwilligheid naartoe gestuurd werden. Het idee erachter was om ‘de kolonisten in toom te houden door te zorgen dat ze het goed hebben, maar tevens dat zij strikt doen wat hun wordt voorgeschreven.’ Dit gaf echter onrust en verzet, waarop het plan voor de drie ‘gestichten’ in Veenhuizen ontstond, waar in eerste instantie vondelingen en wezen, maar later ook dronkaards en landlopers (gedwongen) werden ondergebracht in kazerneachtige gebouwen omgeven door een gracht en afgesloten met een ophaalbrug. Veenhuizen werd daarmee een wereld op zichzelf. In 1843 werden de gestichten voor de wezen gesloten en van 1845 tot 1886 werden in Veenhuizen gerepatrieerden uit Nederlands-Indië opgevangen die besmet waren met lepra. In 1859 werden de bedelaarsgestichten overgenomen door de rijksoverheid en omgevormd tot strafinrichtingen. Voor het gevangenispersoneel werd een klein dorp, om de inrichtingen heen, gebouwd. Pas sinds 1981 is er vrije toegang tot het dorp. Voor die tijd was het dorp verboden voor niet-gevangenispersoneel. We laten al deze informatie tot ons doordringen terwijl we langs de ‘Tuinen van Weldadigheid’, waar nu heel bijzondere (oude) groenten- en fruitrassen worden verbouwd, naar de begraafplaats (ook wel het vierde en laatste gesticht genoemd) lopen.
- foto: RK – ooit een deel van iets groters?
Deze begraafplaats bevindt zich ongeveer twee kilometer buiten Veenhuizen op een wat hoger gelegen terrein, omdat op de oorspronkelijke begraafplaatsen bij de protestantse en katholieke kerken het grondwater al op circa 50 tot 80 centimeter diepte bereikt werd. Maatregelen om deze terreintjes te irrigeren werden te kostbaar gevonden. Op de begraafplaats zijn verschillende vakken met overledenen te vinden. De ‘verpleegden’ (de bewoners) werden apart begaven, gescheiden van de ambtenaren. Ook protestanten en rooms-katholieken werden apart van elkaar begraven. In het begin werden de doden in naamloze graven begraven, later kwam hier verandering in en werden er ook bordjes bij de graven geplaatst. We zien ook graven van Belgische vluchtelingen uit WOI. Voor hen was Veenhuizen een opvangcentrum. Links in het midden verlaten we de begraafplaats weer langs een wit geschilderd ijzeren sierhekje. Ooit onderdeel van een groter geheel?
- foto: IK – het lijkt wel wadlopen…….
We lopen door een prachtig natuurgebied. Ondanks het feit dat de geelrode wegwijzers over het algemeen goed zijn aangegeven, raken we hier toch de weg kwijt. Volgens het kaartje moeten we, over ‘een opstapje, knuppelpad en bruggetje diagonaal het weiland over tot aan de greppel’. Vandaar zijn we bijna bij ons eindpunt van het eerste stuk, zandweg Broekdijk. Hoewel het eerste stuk nauwelijks begaanbaar is, heel dicht langs schrikdraad en erg moerassig, zien we in de verte inderdaad het welbekende teken. Dit lijkt toch de juiste weg. Het opstapje over en we arriveren bij het genoemde bruggetje waarvan de ene kant weggezonken in het water ligt. Klopt dit wel? We lopen met een oud boekje als gids en zijn de enige wandelaars in de verre omtrek. Toegegeven op het eerdere stuk zijn we ook niet veel mensen tegengekomen, maar we wanen ons nu wel echt ‘alleen op de wereld’. We lopen nu door het ruige Hulsebosch, voeger Hollands Siberië genoemd, vanwege haar ongereptheid? Wij kunnen amper een pad vinden. Ik lees later dat dit een typisch gebied is waar grote Galloway koeien de begroeiing in toom moeten houden. We zien ze niet, maar de grote gaten die ze in het veen hebben achtergelaten wijst er wel op dat dit kan kloppen. We moeten goed uitkijken waar we lopen, niet alleen vanwege de gaten, maar ook vanwege het vele water. De ijdele hoop om droge voeten te houden moeten we resoluut opgeven. We zwoegen tot halverwege onze kuiten door de blubber, een associatie met wadlopen is duidelijk aanwezig! Dit beekdal, De Slokkert, schijnt ook ideaal te zijn voor zogenaamde ‘stilte-wandelingen’, want echte stilte is immers steeds zeldzamer en mogelijk daarom zoveel waardevoller geworden. Hier is deze stilte zeker nog te vinden. Volgens de site is het is ‘een uitgestrekt, vrij leeg gebied bestaande uit weidse verwilderde graslanden, waar koeien en Galloways grazen en waar vogels en reeën ongestoord hun gang kunnen gaan. Vaak is het alleen de wind die je hier hoort of wordt de stilte doorbroken door vogels. Kortom een ideale plek voor een stiltewandeling en een stukje mindfulness’. Het is hier zeker stil, we zien vlakbij ons een ree die ons lijkt te observeren en we horen talrijke vogels………..’in het laten varen van onze perceptie ontstaat ruimte om op een andere manier waar te nemen’.

- foto: RK – droge voeten kunnen we verder wel vergeten
Met de aankomst op Broekdijk zijn we weer op droge grond aangekomen. We soppen genoeglijk verder op zoek naar een rustpunt. Een dikke boomstam biedt uitkomst. Hier ontmoeten we andere wandelaars, die duidelijk een iets andere route lopen. We moeten dus toch maar een nieuwer boekje aanschaffen ;). Het is werkelijk heerlijk weer en alles om ons heen groeit, bloeit en bruist van het leven. We genieten van de vogelgeluiden en het uitbundig bloeiende fluitenkruid. Elk jaargetijde heeft haar eigen charme, maar het voorjaar is toch wel heel mooi met al die intense kleuren. De Chileense dichter Pablo Neruda (1904-1973) zei ooit: ‘ook al zouden we alle bloemen plukken, de lente zullen we niet kunnen tegenhouden’. Dat gevoel dus. We zijn op weg naar Westervelde, een klein esdorp waar de huizen typerend in een cirkel rond de brink (open ruimte) staan. De naam wordt verklaard als een aanduiding van de windstreek -‘wester’ – en open vlakte of heide – ‘veld’. We lopen langs een soort theehuisje, wat een tuinkoepel blijkt te zijn behorend bij Huis te Westervelde, het meest historische pand van het dorp. Het huis is plaatselijk meer bekend als de Tonckensborg of het Tonckenshuis, naar de familie die er al vanaf de 18e eeuw woonachtig is en nog steeds woont. Bijzonder! Ernaast ligt het historische pand De Jufferen Lunsingh. In het oorspronkelijke huis, het gedeelte waar nu de ‘Cognackamer’ en de keuken zijn, woonden van 1724 tot 1780 vijf vrijgezelle zusters: de jufferen Lunsingh. Toen de laatste zus in 1780 overleed, ging het bezit over op de kinderen van hun enige getrouwde zus. In het begin van de negentiende eeuw kwam de boerderij in het bezit van de welgestelde notaris en burgemeester Johannes Tonckens door diens huwelijk met een erfgenaam Lunsingh. Tegenwoordig is het een zogenaamd ‘landhuishotel restaurant’ waarin veel details bewaard zijn gebleven. Net buiten Westervelde ligt het hunebed D2. Het is een portaalgraf, wat wil zeggen dat het is gemaakt met zowel draag- als sluitstenen aan de uiteinden en is afgedekt door dekstenen. D2 is gebouwd tussen 3400 en 3100 v.Chr. en mist de helft van zijn dak, waarschijnlijk omdat de ontbrekende dekstenen ooit zijn gebruikt als bouwmateriaal of iets dergelijks.
- foto: RK – een stukje oerbos
We vervolgens onze weg door het Norgerholt, een stukje oerbos. Het is een eeuwenoud malebos van hulst en zomereik. Hulst werd in het verleden gebruikt voor het vegen van schoorstenen, eik voor de bouw. De naam ‘malebos’ is afkomstig van de maalmannen. Vroeger werden gronden (waaronder ook bossen) gemeenschappelijk gebruikt en waren ze geen particulier eigendom. Men had ‘aandelen’ in een stuk bos. Deze ‘aandeelhouders’ werden maalmannen genoemd. Hoewel de bosbodem oeroud is, zijn de bomen die er nu nu staan dat niet. De oudste eiken zijn rond 1850 geplant, de jongsten zo’n vijftig jaar geleden. Hoe het ook zij, het is hier prachtig. We lopen rond een grote plas die mooi verstild in haar omgeving past. Dit is genieten! Nog een klein stukje langs de weilanden en ons eindpunt doemt al aan de horizon op. Het zit erop, dit smaakt naar meer……..