Langs de houtwallen

Knp: 21-38-34-31-81-80-77-74-75(of 73)-72

We lopen vandaag nog steeds in het zuidelijk Westerkwartier, want de A7 is niet, zoals ik eerst dacht, de scheiding tussen het zuidelijk en het noordelijk deel. Hoe zit het dan? Sinds het midden van de 19e eeuw wordt onderscheid gemaakt tussen het noordelijk Westerkwartier (Middag en Humsterland met de voormalige gemeenten Aduard, Ezinge, Grijpskerk, Hoogkerk, Oldehove en Zuidhorn) en het zuidelijk Westerkwartier (Langewold en Vredewold, met Grootegast, Leek, Marum en Oldekerk). Het zuidelijk Westerkwartier kenmerkt zich door een kleinschalig coulisselandschap met houtwallen. Het gebied vormt, landschappelijk gezien, een voortzetting van de Friese Wouden, vandaar dat het in de 19e eeuw ook wel de Groninger Wouden (Fries: Grinzer Wâlden) werd genoemd. 

Van het noordoosten naar het zuidwesten lopen in het Westerkwartier de gasten (brede zandruggen) met daarop verscheidene dorpen in het groen. Voorbeelden daarvan zijn o.a. Nuis, Niebert en Marum maar ook de brede omgeving van Opende en Doezum. Laat deze wandeling ons nou precies vanaf Houtigehage naar Opende voeren waar deze houtwallen, langgerekte aarden wallen met een aaneengesloten beplanting van verschillende houtsoorten, sterk vertegenwoordigd zijn. Deze houtsingels vormen een natuurlijke afscheiding tussen graslanden. Voor de natuur en biodiversiteit zijn deze singels heel waardevol. Bescherming van dit coulisselandschap is inmiddels nodig, want vroeger maakten de houtsingels deel uit van het boerenbedrijf. Ze leverden ‘geriefhout’, brandstof en werden gebruikt voor veekering, maar tegenwoordig is dat niet meer zo. 

De sering bloeit volop onderweg

We starten in Houtigehage maar lopen een andere route dan volgens het boekje. De route is met het in gebruik nemen van wandelknooppunten in dit traject verlegd. Wij varen er wel bij, want ik denk dat deze (nieuwe) wandeling veelzijdiger en aansprekender is. 

De bekende aardappelruggetjes op de velden (R

Houtigehage is een heidedorp dat tot in de eerste helft van de 18de eeuw bestond uit hoge venen. De venen zijn kort daarna voor de turfwinning afgegraven. Toen dit in het midden van de 18de eeuw min of meer voltooid was, werd het geruïneerde landschap aan zijn lot overgelaten en ontwikkelde zich hier een heidegebied. Het dorp bestond toen eigenlijk uit niet meer dan een ongeordende en verspreid liggende verzameling spitketen (plaggenhutten). De naam ‘spitkeet’ komt van het meestal gebruikte bouwmateriaal, in het Fries ‘heidespitten’, stukken grond met heidewortels.  ‘Een woning ……..!? Niets anders dan een paar muren van plaggen, met vóór in een paar kleine ruitjes, waar de glazenmaker heusch niet veel aan verdiend had’, aldus een dominee over het wonen op de heide in de negentiende eeuw. Armoede troef dus! Tegenwoordig is (lijkt) dat heel anders.

We zijn nog maar net op weg of we lopen langs de Blauwe Dobbe, een waterplas, wat een pingoruïne, een overblijfsel uit de ijstijd, blijkt te zijn. Bij het meer staat het clubhuis van de ijsvereniging ’Fan Twa Ien’, waar, indien mogelijk, een marathontocht met 50 rondjes van 500 meter georganiseerd wordt. Het blijkt dat ze ook in de overige maanden niet stil zitten. Er zijn een groot aantal mensen bezig met radiografisch bestuurbare bootjes, van zeilboot tot zandzuiger, op het water. Hoewel een bijzonder gezicht, vragen wij ons wel voorzichtig af waarin het echte sportgevoel dan toch zit? Die ‘pure pracht en pret’ van een sport is kennelijk slechts te begrijpen voor de insider, want ik lees in een blog: ‘RC-boten zijn een sport op zich. De snelheid, het geluid en het ongehinderd doorklieven van het wateroppervlak……..wat is er leuker dan varen met een radiografisch bestuurbare boot als het weer het toelaat?’ 

Het is heerlijk wandelweer!
Wat is er leuker dan …….. (RK)

Het is heerlijk (wandel) weer en lopen door een waterrijke omgeving met mooie doorkijkjes.

Mooie doorkijkjes
Landelijke route (RK)

Regelmatig zien we kuddes Schotse hooglanders; ruig, indrukwekkend en nog dik in hun vacht. We lezen en leren dat hooglanders in een sociale kudde leven. Ze blijven altijd kijken naar de andere dieren in de kudde en zorgen voor elkaar. Zo liggen kalfjes bij elkaar in de crèche met één koe dicht in de buurt. De oudste koe van een kudde is de leider. Zij bepaalt waar er gegraasd wordt, wanneer er gedronken wordt en wanneer het tijd is om te rusten. Het zijn gewoontedieren die houden van routine. Ze zoeken bomen om zich even aan te schuren en in een warme periode vinden ze het fijn om in het water te staan om het lichaam af te koelen.

Imposante dieren

Later op de route, bij Opende, zien we zelfs een grote kudde waterbuffels. Die zie je hier niet zo vaak, toch? Het blijkt een kudde te zijn van een veeboer, die eigenlijk het liefst mozzarella wil produceren en dus zelf waterbuffels houden. Rondom de boerderij lopen nu zo’n 20 waterbuffels. Deze dieren grazen, als de omstandigheden het toelaten, dag en nacht buiten. Ze eten gras, hooi en graskuil van eigen grond en gedijen prima in een waterrijke omgeving. Dankzij hun gespreide hoeven zakken ze niet te ver weg in de drassige grond. Een bijzonder verhaal, misschien de volgende keer toch een mozzarella meenemen uit Opende?

Waterbuffels bij Opende (foto internet)

Onderweg zien we ook nestkasten op hoge palen in het veld die bedoeld zijn voor de torenvalk. De torenvalk was lange tijd de meest voorkomende roofvogel in Nederland, maar staat tegenwoordig op de ‘rode lijst’ van vogels. Het is een uitgesproken jager vooral op veldmuizen en is goed te herkennen aan zijn manier van jagen: stil hangend of biddend in de lucht. Met dit bidden wordt de vleugels snel heen en weer bewogen. Deze vogel broedt graag in nestkasten in open land. Hij bouwt dus zelf geen nesten, maar gebruikt een oud kraaiennest of een speciaal daarvoor gemaakte (torenvalk) kast, zoals hier. Zulke weetjes geven beslist iets extra’s aan het wandelen in de omgeving.

Als je heel goed kijkt zie de nestkast naast de grote boom in de verte

Langzamerhand komen we bij Opende, het meest westelijk gelegen dorp van de provincie Groningen en één van de weinige Groningse dorpen waar Fries gesproken wordt. De plaatsnaam is een verwijzing naar de ligging: op (= aan) het einde van de weg van Grootegast naar Friesland. Grappig is dat er in 2011 twintig ‘buitengewone berichten over het dagelijks leven in het Groningse dorp Opende’ verschenen in NRC Handelsblad. Volgens de redactie was de keuze voor Opende willekeurig. Een gemiddeld dorp, ver buiten de Randstad, geen doods dorp waar alleen de oudsten achterblijven en geen toeristisch dorp dat door buitenstaanders wordt overspoeld. Hun beschrijving van Opende is als volgt: ‘Weilanden, bomenrijen en houtsingels bepalen hier het uitzicht. Karige bebouwing valt in het niet bij veertien kleuren groen. Stemmen zijn schaars waar de wind heerst en het gras buigt. Noodweer zie je van verre naderen. Hier vegen ze nog de stoep en ook de stoep van de buurvrouw die slecht ter been is. Ze groeten onophoudelijk iedereen, ook vreemden. Kort: ‘Hoi.’ Kort is niet kortaf.’ Klinkt goed!

Het toegangshek van het Blotevoetenpad

Wij lopen Opende niet echt in, maar lopen het laatste stuk over het Blotevoetenpad of zoals ze hier zeggen ’t Blôde Fuottenpaad’. De naam zegt het al: schoenen en sokken uit en lopen op je blote voeten door modder, water en gras. Het idee voor het pad is ontstaan door het verhaal van een mevrouw die vroeger het pad liep van haar huis naar de kerk in het dorp.

Een herinnering aan lang geleden…….
Onderweg even uitrusten in de hangmat
Deze uitdaging laten we vandaag toch even links liggen (RK)

We horen dat er steeds meer van dit soort paden ontstaan. De filosofie achter deze blotevoetenpaden is dat de wandelaars, door letterlijk de ondergrond te voelen, zich bewuster zijn van hun omgeving. Er is wetenschappelijk bewijs dat wanneer je je voetzolen direct contact laat maken met de grond, je stofwisseling beter gaat werken, wat onder meer weer leidt tot een betere nachtrust en een goede weerstand. Verder stimuleert regelmatig blootsvoets lopen op diverse ondergronden niet alleen het hart en de bloedsomloop maar regelt het ook de bloeddruk. Mocht dit allemaal nog niet voldoende zijn, op blote voeten lopen is ook goed voor je evenwicht en een goed ontwikkeld gevoel voor evenwicht is goed voor body, mind & soul. Met deze opgedane kennis is het haast jammer dat wij onze schoenen niet hebben uitgetrokken deze keer. Een volgende keer zullen we ons zeker onderdompelen in de totale ‘blote voeten’ ervaring!

Altijd bewust van de omgeving :0 (RK)

Rondom Leek

Knp: 56-55-46-47-54-53-52-51

‘Leren is dingen ontdekken waarvan je niet eens wist dat je ze niet wist.’ Dit citaat van de Amerikaanse hoogleraar en schrijver Daniel Boorstin geeft het sentiment van de wandeling van vandaag goed weer. We lopen namelijk rondom Leek, een dorp waar we toch wel (bijna) alles over denken te weten. De realiteit is anders……….

We starten bij het kunstwerk aan de Kerkweg. Een herdenkingsmonument bestaande uit 32 zwarte balken van metaal die op elkaar liggen en verspringen, waardoor een V-vorm ontstaat. Deze vorm staat symbool voor verzet en vrijheid. Door een aantal onprettige voorvallen in Leek werd in het begin van de jaren tachtig het ‘Jongerencomité tegen Fascisme’ opgericht. Doel was de jeugd te weerhouden van discriminerende acties en voorlichting te geven over rechten en plichten in een democratische rechtsstaat. Vanuit dit Jongerencomité werd begonnen met het jaarlijks organiseren van een Dodenherdenking in Leek op 4 mei. Daarbij werd een centrale herdenkingsplaats gemist. De gedachte aan een herdenkingsmonument was geboren. Het monument moet dus ook waarschuwen tegen fascisme en discriminatie. Dat wordt uitgedrukt door de vorm en de plaats, want ‘de zwarte balken buigen zich eerst beklemmend over de aanschouwer heen, maar gaan halverwege over in ‘vleugels’ die wijd open de lucht in steken. Het monument is nadrukkelijk aanwezig in de omgeving; een daad van verzet.’

Voor verzet en vrijheid

Voor verschillende huizen zien we hier de zogenaamde ‘Stolpersteine’ (struikelstenen). De kunstenaar noemt ze Stolpersteine omdat je erover struikelt met je hoofd en je hart en je moet buigen om de tekst te kunnen lezen. Deze stenen herinneren in dit geval aan de Joden die hier hebben gewoond en zijn weggevoerd. Tijdens WOII zijn er 72 joden weggevoerd uit Leek, waarvan 62 mensen bij een razzia op Sjabbat-avond 27 november 1942 werden opgepakt. Van hen kwam slechts één vrouw uit de kampen terug. Op 27 november 2021 werd in de rozentuin van Nienoord een zaailing geplant van de Anne Frankboom.

Struikelstenen

Onze weg loopt langs de Leekster Hoofddiep richting Zevenhuizen. Leek is genoemd naar het grensriviertje dat hier in de buurt loopt. Toen er van de dorpen Leek en Nietap nog geen sprake was, vormde dit veenriviertje een hindernis die genomen moest worden om van het Noordenveld in het Westerkwartier te komen. Tussen Leek en Nietap was een nauwe doorgang in het veenriviertje, waar je via een doorwaadbare plaats (een voorde) van het hoogveenmoeras bij Nietap naar het laagveen in Leek kon komen. De Leke voerde als regenrivier het overtollige water uit de hoogveenmoerassen af. De Lek, Leke of Leecke, ook ’t Piepke genoemd, is dus de grensbeek, een oude veenstroom, tussen de provincies Groningen en Drenthe. Door het graven van het Leekster Hoofddiep (voor turfschepen) heeft het zijn betekenis voor de afwatering grotendeels verloren. Het Leekster Hoofddiep mondt uit in het Leekstermeer, ook wel het Sultermeer genoemd omdat dit meer tot 1877 in open verbinding stond met de zee en dus zout water bevatte. Grappig detail is dat rondom het Leekstermeer het verhaal van de Leekster Tak opeens opeens naar voren komt. Oorspronkelijk was de Leekster Tak waarschijnlijk een hulsttak met rode bessen. Volgens een legende gingen in de oudheid Germanen al op schaatsen van koeribben naar een vlakbij Leek in het bos gelegen feest- en offerplaats. Daar bewezen zij hun eer aan Ullr, de God van sneeuw en ijs. Op weg naar huis namen zij als talisman dan een hulsttak mee uit het heilige woud die hen moest behoeden voor ongelukken op de terugtocht en de schaarste van de komende winter. Vanaf het midden van de negentiende eeuw tot in de jaren tachtig van de twintigste eeuw konden schaatsers, die over het bevroren Leekstermeer het dorp Leek bereikten, de Leekster Tak halen. Ze deden dit op de terugweg van een schaatstocht vanuit Friesland naar de stad Groningen. Een aantal oude Leeksters (80-90 jarigen) kunnen zich nog herinneren dat vroeger, in plaats van papieren Leekstertakken, nog hulsttakken werden verkocht, die rondom de borg Thedema in Nietap groeiden. Maar toen deze hulstplanten helemaal geplunderd waren door de takkenmakers, werden deze hulsttakken vervangen door papieren kunstbloemen. De tak werd bij de schaatser op de kleding genaaid of op de hoed bevestigd en werd door de schaatsers als een ereteken beschouwd; het was immers geen ongevaarlijke tocht over het Leekstermeer met alle wakken en gaten. Het was echt een felbegeerd souvenir, vergelijkbaar met het huidige Elfstedenkruisje. Bijzonder verhaal!

De Leekster Tak (internet)

Voor onze familie heeft het Leekster Hoofddiep echter een eigen verhaal. We lopen in de voetsporen van (oud)oom Heertze die vanuit hier met rijtuig en paarden naar zijn ontginning ‘Amerika’ ging in de driehoek van de dorpen Haulerwijk, Een en Zevenhuizen. Het plaatsje (buurtschap) is gesticht in 1909 tijdens de ontginning van het grote heidegebied Steenbergerveld en het Eenerveld. Het deel in de voormalige gemeente Norg kreeg de naam Amerika mee. De ontginning van Amerika is grotendeels gerealiseerd door Heertze Jacob Krijthe, geboren 1872 te Oldehove en overleden in 1959 te Nietap. Een halfverharde weg in het gebied wordt ook wel naar hem vernoemd; de Krijthereed. 

Al pratend zien we opeens rechts van ons ‘een juweel in het hart van het Westerkwartier’, de Roomsterborgh. Het statige pand met al haar historische elementen zou zomaar kunnen dateren uit het begin van de vorige eeuw, maar niets is minder waar. Theo Tels ouders hadden een boerenbedrijf op de plaats waar nu de Roomsterborgh staat. Hij nam uiteindelijk het boerenbedrijf over en is tot zijn 28ste boer geweest. Het was voor hem toch niet echt het leven dat hij wilde leven. Lang verhaal kort, Theo begon een bedrijf in landbouwmachines wat heel goed liep, maar waar hij ook niet echt de voldoening in vond. Hij wilde ontwerpen en bouwen. De verkoop van zijn bedrijf gaf hem de financiële middelen om te gaan bouwen op de plaats waar zijn ouders hun boerderij hadden gehad. Een bevriende architect werkte de tekeningen uit. Zo werden de plannen van de Borghoeve werkelijkheid. Het is nu een ontmoetingscentrum, een plek waar kunst, cultuur, theater en muziek samenkomen én waar je fijne gesprekken kunt voeren. Naast de Roomsterborgh staat een complex met 18 huurwoningen, in de stijl van een Limburgse boerenhoeve. De Borghhoeve is, wat de naam al zegt, een schitterende hoeve met privé terrein, prachtige binnenplaats met waterpartij en gebouwd van de hoogste kwaliteit materialen door uitsluitend Noordelijke ondernemingen. Dit alles neergezet door een man met een droom. 

Roomsterborgh

We lopen verder als het ware in een grote boog om Leek heen en zien het dorp groeien met nieuwe wijken zoals de nieuwbouwwijk Oostindie, een ruime, groene en waterrijke wijk aan de zuidkant van Leek. We lopen langs een meertje omgeven door groen en wanen ons beslist niet in een dorp of stad. Dat allemaal ‘op 25 autominuten van het oude stadscentrum van Groningen voor een terrasje of een dag shoppen’. 😉

Kunst in het groen
Mijmeren……
Genieten van een idyllisch plekje

Vanuit Leek naar Tolbert en verder naar Niebert. Het laatste stuk lopen we eigenlijk over het fietspad langs de weg. Beslist minder leuk. Hier hadden we achteraf toch het boekje moeten volgen door ‘bij het handgeschilderde bord ’t Pad linksaf te slaan’, de eeuwenoude verbindingsweg tussen Leek en Marum op. Nu nemen we een kijkje in het witte kerkje van Niebert. Elk nadeel heb z’n voordeel……

De witte kerk van Niebert (RK)

We zien een mooi gelegen wit zaalkerkje op een verhoogd kerkhof dat eind 14e eeuw in opdracht van de abt van Aduard werd gebouwd. Het interieur wordt vooral bepaald door het werk van de Groninger beeldhouwer Caspar Struiwig (1698-1748). In de kerk vind je, naast een prachtig gesneden preekstoel, veel fraai snijwerk op de herenbanken. De zware avondmaalstafel komt uit het Iwema Steenhuis. 

Mooi houtsnijwerk (RK)

Onder de kansel moet een gietijzeren grafplaat uit 1849 liggen met de bekende doodssymboliek: ‘de gevleugelde zandloper die verwijst naar het voorbij vlieden van de tijd, de vlinder als symbool voor de wegvliedende ziel en de slang die zichzelf in de staart bijtend een cirkel vormt (een zgn. ouroboros ). Deze symboliseert de cyclische aard van de natuur, het eeuwige terugkeren en de eenheid van alles.’

Met deze gedachte zijn we aan het einde van de tocht van vandaag. Het Iwema steenhuis, een volgend juweeltje op de route, bewaren we voor de volgende keer!

Woldgebied

Beschrijving + knooppunt 56

Dit gebied, waartoe plaatsen als Roderwolde, Foxwolde, Leutingewolde, Peizerwolde, Eelderwolde en Paterswolde behoren, overlapt de provincies Groningen en Drenthe. In het midden van dit zogenaamde woldgebied ligt het Leekstermeer. Hoewel vernoemd naar het Groningse Leek ligt het Leekstermeer toch volledig op Drents grondgebied. Als achtervoegsel betekent ‘wold’ in Groningse plaatsnamen ‘woeste grond’ (d.w.z. grond die niet geschikt is voor landbouw) of ‘woud’ (misschien in overdrachtelijke zin, bv. een ‘woud’ van riet). Wold(e), woud, wald is allemaal verwant in de oorspronkelijke betekenis van zoiets als ‘zompige onontgonnen wildernis met veel bomen: oerwoud’. Daar hebben we de vorige wandeling al iets van meegekregen door langs het kunstwerk Oerwold te lopen.

Ook deze wandeling leidt ons nog grotendeels langs paden in de ‘Drentse plus’. We starten in Roderwolde vlakbij de kenmerkende olie- en korenmolen Woldzigt. Tegenover de molen ligt een kleine haven, die in 2007 is gereconstrueerd. De molen en het haventje zijn in het verleden erg belangrijk voor elkaar geweest. Aanvoer van lijnzaad uit Groningen en levering van lijnolie voor de verf- en zeepindustrie in Groningen gebeurde in die tijd via het water. De molen (uit 1852) zelf is, volgens velen, de mooiste molen van Drenthe en misschien wel van heel Nederland. De molen, een achtkante bovenkruier met stelling, is niet alleen bijzonder vanwege de ouderdom en de gaafheid, maar ook vanwege het feit dat de molen twee functies kent die bovendien nog springlevend zijn. Naast het feit dat de molen ‘maalvaardig’ is, wordt er regelmatig olie geslagen, waarbij op een ambachtelijke wijze lijnolie wordt verkregen. We zijn een paar jaar geleden eens in en op de molen geweest. Beslist de moeite van een bezoekje waard!

De Woldzigt (RK)
Bovenop de stelling (RK)

We lopen verder door Foxwolde, een oud buurtschap wat oorspronkelijk lag ‘onder de clockeslagh’ van Roden, d.w.z. dat het deel uitmaakte van het kerspel (kerkgemeente) Roden. De geschiedenis van het zuidelijke gedeelte van Foxwolde, de Kleibosch, het Tichelwerk en het omliggende gebied is van oudsher bepaald door de aanwezigheid van potklei in de ondergrond. Waar potklei aan de oppervlakte ligt valt de grond moeilijk te bewerken. Potklei is een zeer zware, compacte kleisoort. Vanaf de Middeleeuwen werd de klei gebruikt om aardewerk van te maken, vandaar de naam ‘potklei’. Een kluit aan de schep moet je er met de voet afschuiven en eenmaal onder de schoenen laat het zich maar met moeite verwijderen. Potklei is net een kleverige, kauwgum-achtige polijstpasta, zo fijn smeerbaar is het. Echter, eenmaal droog is het steenhard. Vandaar ook dat de potkleigebieden in de Middeleeuwen weinig of niet werd bewoond. De belangrijkste potkleigebieden liggen rond Roden, Foxwolde, Roderwolde en Nietap/Leek. Het gebied daar ligt vrijwel geheel in gras. Bij Foxwolde en Roderwolde is maar op een paar plekken is een dunne laag (dek)zand boven de klei aanwezig waarop men vroeger gewassen op kon telen, de rest van het gebied was te nat en eigenlijk alleen maar geschikt voor veeteelt.

Nieuwsgierigheid of belangstelling?
Alleen geschikt voor veeteelt …….. (RK)

Het volgende buurtschap waar we doorheen wandelen is Leutingewolde. De geschiedenis gaat terug tot in de middeleeuwen. Al in 1335 werd in een oorkonde melding gemaakt van het bestaan van Lockincwolda. De plaatsnaam betekent dat hier vroeger een woud was in eigendom van de persoon Lockinc. De eerste bewoners kwamen naar hier toen vanuit Roden werd begonnen met de ontginning van het veengebied. Deze plek werd aangemerkt als een ‘kluft’, een onderdeel van een kerkgemeente zonder eigen kerk of rechtspraak. Door de eeuwen heen is Leutingewolde gegroeid, waardoor de bebouwing van dit dorp en die van Roden tegenwoordig bijna in elkaar overloopt. Het dorp bestaat uit boerderijen en woonhuizen die voornamelijk langs de cirkelvormige weg De Ring liggen. Verrassend om zo het dorp rond te lopen.

De herfst laat zich ook al zien

Vlakbij het buurschap ligt de grote Esch van Leutingewolde die bijna twee meter hoger ligt dan de omringende weilanden van de Leutingewolderpolder. De polder strekt zich uit tot het Leekstermeer en is in 1856 ingedijkt als winterpolder om de wateroverlast ter plekke te bestrijden. In 1885 werd daarvoor aan het Leekstermeer één van de grootste poldermolens van Drenthe geplaatst. De molen, vlakbij het huidige paviljoen, bemaalde de polder die in 1866 was vergroot naar 720 hectare. Tegenwoordig is de functie van de poldermolens overgenomen door moderne gemalen, die, met een grotere capaciteit en onder alle weersomstandigheden, het water over een grotere hoogte kunnen verplaatsen.

Lopen langs de Turfweg

Wanneer we De Ring gerond hebben, slaan we de Turfweg in en lopen verder tot de grote doorgaande weg van Roden naar Leek. Het is altijd druk hier! Aan de andere kant lopen we een klein stukje richting Roden, naar de ingang van ‘Allemansgoed Terheijl’ 

Detail van de toegang tot Terheijl

Deze mooie bosrijke streek Terheijl was in de middeleeuwen een buitenpost van het klooster in Aduard. De monniken haalden in Terheijl turf en klei voor onder meer het vervaardigen van keramiek. Smeuïg detail is dat kloosterlingen, die een straf moesten ondergaan, door de abt van Aduard naar ‘ter Helle’ (in de hel) werden gezonden om daar te helpen bij de aanplant van bossen en het in cultuur brengen van landen voor akkerbouw en veeteelt. De terreinnamen Vagevuur en Lange Hel zijn waarschijnlijk nog afkomstig uit de periode dat Terheyl als strafoord werd gebruikt. Aan het eind van de 15e eeuw liet de abt Wolter, een Drent van oorsprong, een kapel bouwen in de uithof. De kloosterkroniek vermeldt dat de plek toen ‘Paradijs’ genoemd werd. Het ligt allemaal vlakbij elkaar 😉

Na de monniken kwamen de adel en de gegoede burgerij die hun inkomsten haalden uit vervening, landbouw en, weliswaar kort, de productie van baksteen en dakpannen. De gemeentes Noordenveld en Westerkwartier hebben op een gegeven moment samen besloten het landschap van dit voormalige landgoed open te houden voor alleman. In september ’21 heeft de gemeente Noordenveld daartoe een wedstrijd uitgeschreven om met hedendaagse beeldende kunst het landgoed meer levend, beleefbaar en herkenbaar te maken en daarmee tevens een nieuwe culturele laag toe te voegen. Een aantal kunstenaars is als tijdelijk collectief met de opdracht en het opdiepen van het verhaal aan de slag gegaan. Het wordt als volgt beschreven: ‘het opdiepen van het verhaal is bijna letterlijk. Was Terheijl in de late middeleeuwen een mooie uithof van het klooster in Aduard en later een prachtige Havezate, tegenwoordig is het in de lokale herinnering misschien nog een landgoed, maar voor de argeloze bezoeker is dat onherkenbaar; hier geen poorten, geen hekken,… slechts een enkele laan die eigenlijk nergens toe leidt. De rijke geschiedenis van Terheijl is nauwelijks nog herkenbaar in het landschap.

De weg die nergens heengaat

De kunstenaars hebben de entrees van Terheijl nu met bakstenen zuilen gemarkeerd en in het veld zijn zowel zwerfpalen, die de veldnamen van de betreffende plek weergeven, als vaste veldpalen geplaatst. Voor de gemaakte objecten is materiaal uit het gebied gebruikt; niet alleen klei en zand maar ook de lokale verhalen, kennis en menskracht van de bewoners. De werken zijn in alle opzichten een uitnodiging om als bezoeker je het gebied eigen te maken, onder het motto: het uitzicht is van iedereen, inzicht verwerven doe je zelf.’ Mooi! 

Gemaakt van materiaal uit de omgeving
Kunstwerken onderweg

Vlakbij Nietap menen wij ons te herinneren dat het Drenthepad met een vlonderpad langs het ‘Vagevuur’ loopt.  Dat willen we ook deze keer niet missen. Dit meertje is een mooi voorbeeld van een pingo-ruïne waar er in Drenthe tientallen, zo niet honderden van zijn. In 2000 is het slib uit het Vagevuur gebaggerd. De stobben die in droge tijden boven het water uitstaken zijn ook grotendeels verwijderd. Een C14-onderzoek bracht aan het licht, dat de stobben van grove dennen 8000 jaar oud waren.

Het vagevuur
Ligt hier zo’n 8000 jaar oude stobbe?

We lopen rustig verder en zien niet veel later ons einddoel; ‘Het Joodse Schooltje’ in Leek. In dit schoolgebouwtje kregen, in de 19e eeuw, de Joodse kinderen uit Leek les in de Joodse Religie en de Hebreeuwse taal. Op de stenen plaquettes aan de buitenmuur van het museum staan de namen gegraveerd van alle Joodse inwoners van Leek die in de Tweede Wereldoorlog werden weggevoerd en vermoord.

Het Joodse Schooltje

Met zicht op het schooltje genieten wij op een bankje van een welverdiend softijsje in het avondzonnetje. We zijn weer in het Westerkwartier en gaan de volgende keer weer verder met het ontdekken van onze gemeente. 

Onlanden

Knp: 65-64-63-59-60-86 + de ‘Drentse plus’ met een beschrijving

Een prachtige nazomerse dag nodigt uit tot een nieuw avontuur. De tocht van vandaag zal waarschijnlijk een uitdaginkje worden want we weten niet precies hoever we gaan lopen. In ieder geval toch zeker zo rond de dertien kilometer. Na de zomerstop qua wandelen een persoonlijk record, althans voor mij!

Zoals gezegd is het heerlijk nazomer weer met weinig wind, een temperatuur rond de 25 graden en een licht bewolkte lucht. Deze periode van begin september tot half november wordt ook wel ‘oudewijvenzomer’ of sint-michielszomer genoemd, al wordt die laatste term meer in Vlaanderen gebruikt. Behoren wij al tot de oude wijven omdat we hier zo van genieten? In vroeger tijden was ‘wijf’ het gangbare woord voor vrouw. De term oudewijvenzomer is afkomstig uit de tijd van oude breiende vrouwen (wijven) en spinnen. Bij rustig nazomerweer maken spinnen lange draden en als daarop tijdens de nacht dauw wordt afgezet, glinsteren er bij zonsopkomst prachtige druppels aan de draden. Ze dachten vroeger dat die mooie slierten de haren van godinnen of vrouwelijke watergeesten waren, die zij ’s nachts verloren. Wat die breiende oude vrouwen hiermee te maken hebben? Waren zij misschien degenen die deze verhalen bedachten en verder vertelden? Even verder lezen leert dat de oude wijven uit de oudewijvenzomer niet eens naar vrouwen verwijzen. Van oorsprong worden er de schikgodinnen uit de Noordse mythologie mee bedoeld, die volgens overlevering onze levensdraden spinnen en daarmee ons levenslot bepalen. Of bedoelen ze met deze naam simpelweg de jonge hangmatspinnen die bij aangenaam herfstweer lange herfstdraden maken waarmee ze via de lucht het ouderlijk nest verlaten. Op de laatste verklaring hint de definitie van oudewijvenzomer in Van Dale: ‘nazomer met mooi ho­ge­druk­weer waar­in de tuin- en veld­spin dra­den spin­nen die door de lucht zwe­ven en in het ge­zicht voel­baar zijn’. Wat de verklaring ook moge zijn, het is gewoon heerlijk buiten!

Zijn wij de ‘olle wieven’? 😉

We starten bij landgoed Nienoord waar het op de laatste zomervakantiedag in het noorden een drukte van belang is. We lopen eigenlijk meteen al langs een fietspad waar een overdaad aan borden de weg goed aangeeft; over het ‘hoogholtje’, een Groningse benaming voor een hoge vaste voetbrug, hoog genoeg om schepen te laten passeren. 

Aan duidelijkheid geen gebrek……

Vanaf hier zijn er geen wandelknooppunten meer. We zijn aangekomen in de ‘Drentse plus’ van de route. Omdat dit stuk te mooi is om te laten schieten, moeten we het vanaf nu doen met een beschrijving. Het lijkt ons in eerste instantie een herhaling van een stuk Drentepad, maar dat blijkt toch niet helemaal zo te zijn. Het eerste stuk langs het Leekstermeer is bekend terrein. We lopen langs drassig gebied waar de rietsigaren of grote lisdodden de boventoon voeren. ‘Doedhoamers’ (zachte hamers) volgens onze kenner van het Gronings vandaag. Wist je dat er is een paar jaar geleden door Radio Noord gevraagd is naar de Groninger vormen van de lisdodde? Daar kwamen maar liefst 48 verschillende antwoorden op!! Een aantal van die namen zijn goed te lokaliseren. Kaddesteert en toerebolt worden vooral in het Westerkwartier genoemd. Doethommel doethoamel doedhoamer, duudhommel, duudhoamel, duudhoamer in het oosten van de provincie, dotterkoeze in Westerwolde en pommel, pomper en pomber op het Hogeland. Je weet nu meteen uit welk deel van Groningen onze kenner oorspronkelijk komt.
Grote lisdodde wordt naast rietsigaar ook wel lampenpoetser, kannenwasser of tuitenrager genoemd. De vele volksnamen geven al aan dat de lisdodde voor allerlei zaken gebruikt werd. De lange zachte aar werd gebruikt als schoonmaak borstel om lampenglazen en dergelijke mee schoon te maken, het pluis om kussens en dekbedden mee te vullen, het blad als strooisel in de stal en de aar werd ook wel gedroogd als fakkel gebruikt. Multifunctioneel dus en dan kun je delen van de plant ook nog eten……

Doedhoamers of toch kaddesteert?

Op een gegeven moment gaat het Drentepad rechtdoor terwijl wij moeten afslaan richting zandweg. Een geheel nieuwe kijk op dit stukje van de Onlanden, ofwel te nat gebied waar je als boer weinig mee kon. Sinds 2010 heeft het Leekstermeergebied de officiële status van een Natura 2000 gebied. Dit gebied van circa 3.500 aaneengesloten voetbalvelden groot, met ruige hooilanden, moerasbos en volop ruimte voor overtollig water, ligt eigenlijk heel dichtbij de stad Groningen. Bij langdurige, hevige regenval zorgt dit gebied er zelfs voor dat de stadjers droge voeten houden. Het moerasachtige gebied is en wordt steeds meer een paradijs voor veel vogelsoorten, maar er zijn hier ook otters gespot. De veel voorkomende grote zilverreiger wordt onbetwist gezien als het icoon van De Onlanden.

Veel hop onderweg
Evenals de exoot de Japanse duizendknoop

We zien onderweg, in onze ogen, bijzondere zwarte bollen onder een soort trechtervormig net. Het blijken dazenvallen te zijn. Dazen zijn ‘geniepige kwelgeesten’ die het leven van de paarden (en verzorgers/ruiters) zuur maken. De vrouwelijke daas heeft bloed nodig voor het laten volgroeien van haar eitjes en ze lokaliseert haar onvrijwillige bloeddonor voornamelijk op zicht. Bewegende objecten die liefst ook nog warmtestraling afgeven verraden de aanwezigheid van een geschikte donor. De zwarte bal van de val wordt verwarmd door de zon en geeft hierdoor warmtestraling af, beweegt langzaam heen en weer (als een grazend dier) en ziet er voor het primitieve brein van de daas dan ook precies zo uit als een aanlokkelijke prooi. Eenmaal op de bal aangekomen ontdekt de daas het bedrog, ze zal omhoog wegvliegen en uiteindelijk in de vangbeker terechtkomen. Super eenvoudig en het werkt blijkbaar goed. Het schijnt zelfs de enige methode te zijn die aantoonbaar werkt zonder gifstoffen in het milieu te brengen.

Dazenval

Ook de monniken uit Aduard hebben in dit gebied hun stempel gedrukt. Rond 1300 liepen de monniken vanuit het klooster in Aduard naar de kerk in het dorpje Vries. Onderweg rustten ze bij het Beeld. Deze droge zandkop stak een dikke meter boven het moerasachtige landschap uit. De naam ‘het Beeld’ is afkomstig van het beeld dat waarschijnlijk door de monniken op deze plek is gezet. Het beeld is inmiddels verdwenen, maar de naam is gebleven en op dezelfde plek staat nu de uitkijktoren. Daar komen we vandaag echter niet, al is de plek ons welbekend.  

Praten, kijken en genieten
Dan opeens ………
Een ‘moody tree’ langs het water (RK)

Op de verharde weg naar Roderwolde aangekomen zien we echter wel een heel ander beeld of liever gezegd een kunstwerk. Het Oerwold monument is een kunstwerk van Evert van Fucht dat symbool staat voor het vroegere (verdronken) oerbos in de omgeving van Roderwolde. Tijdens graafwerkzaamheden in 2008 zijn resten van het oerbos, zogenaamde stobben, ontdekt. Het bleken de oudste boomresten te zijn die ooit in Nederland zijn gevonden, het hout is 9000 jaar oud. Om de plek van het oerbos te markeren is in 2013 een monument opgericht dat bestaat uit 7 ranke zuilen, opgesteld in een waaiervorm. De stammen lopen taps toe en worden op 12 meter hoogte ieder gesierd met een groot glanzend eikenblad. Als je tussen de zuilen omhoog kijkt zie je de stammen als imponerende woudreuzen naar de hemel reiken. Een mooie indrukwekkende entree naar Drenthe. Welkom!

Oerwold (RK)
Een meer artistieke versie ?? (RK)

Volgens de paddenstoel (ANWB) is het nog slechts een kleine 2 kilometer naar Roderwolde over de verharde weg, maar de beschrijving heeft de Onlandse Dijk nog voor ons in petto. Ook weer een mooi stukje natuur. ‘Wegen’ zoals deze dijk liggen er al honderden jaren. De vlakbij gelegen Roderwolder Dijk is zelfs ooit aangelegd als verbinding tussen het klooster van Aduard en De Kleibosch om potklei te kunnen delven. In De Onlanden werden, bij de herinrichting als waterberging, hier en daar wierden of terpen zichtbaar, overblijfselen van bewoning in de Middeleeuwen. Hoog waren de wierden niet, vaak waren ze alleen te herkennen aan de andere vegetatie die er groeide. De Onlanden vormden eeuwenlang de natuurlijke noordgrens van Drenthe. Het reizen over land eindigde bij Peize, Roden en Roderwolde, deze dorpen waren in feite havenplaatsen. Om verder naar ‘Stad’ te gaan moest je dan met de beurtschipper door het uitgestrekte wetland varen.

Stappen en stoppen……

Dit laatste stukje, hoe mooi en uitgestrekt ook, is voor mij haast een brug(getje) te ver. Ik wil wel, maar mijn benen raken opstandig. Alles trilt en verkrampt, waardoor dit laatste stuk meer een soort ‘stappen en stoppen’ wordt. Uiteindelijk komen we er natuurlijk toch en tikt de teller bijna 16 kilometer aan. Yes, we did it !! De volhouder wint?!