APPELHOF

Naar het schijnt werden er al appels gegeten in de steentijd (300.000 tot 2.000 jaar voor Christus). Dit weten we omdat er bij archeologische opgravingen in de gemeente Tiel (2017) gesneden en gedroogde wilde appels van zesduizend jaar oud werden gevonden. De appelbomen in onze tuin zijn weliswaar niet zo oud, maar er zitten misschien wel (oer)oude rassen tussen? Onze boomgaard wordt ook wel eens een appelhof genoemd, een naam die van oudsher werd gegeven aan ‘een hof of een huisweide met appel- en andere vruchtbomen, grenzend aan het erf van de boerderij of woning van notabelen als de dokter of de dominee. Het was een teken van rijkdom. Een letterlijk appeltje voor de dorst? 😉

Wist je trouwens dat er heel veel spreekwoorden en gezegdes bestaan met fruit in de hoofdrol? Neem alleen al de appel. Naast de meer algemene als ‘door de zure appel heen bijten’, ‘een schip met zure appelen’ en ‘appeltje-eitje’ zijn er ook anderen die ik nog niet eerder gehoord had. Wat denk je van: ‘als het appeltje rijp is, valt het vanzelf’ (wees geduldig), ‘dat is geen appelgebak’ (dat is niet niks), ‘dat zijn appelkoekjes’ (dat is flauwekul) of ‘dat zijn appels op gouden benen’ (dat is zeer zeldzaam)? Helemaal apart vind ik ‘als de appel rijp is, valt hij, ook al is het in een moddersloot’ wat betekent dat wie te snel trouwt om maar een man of vrouw te hebben, vaak bedrogen uitkomt. Bijzonder hoor!

Via via komen we in contact met een pomoloog. Pomologie komt van het Latijnse ponum wat boomvrucht betekent of mogelijk van Pomona, de godin van de boomvruchten. Het is de leer van het fruit en de fruitsoorten en wordt ook wel ooftkunde genoemd. Onze pomoloog is nog in opleiding en bruist van enthousiasme. Ze loopt heen en weer langs onze appelbomen, keurt, snuift, observeert, maar is toch niet helemaal zeker van zichzelf. Ze besluit van elke appelboom een vrucht mee te nemen om zich, de volgende dag, met haar collega’s over het probleem van de juiste soortnaam te buigen. Om het zichzelf gemakkelijker te maken maakt ze een snelle schets van onze bomen en voorziet ze de bijbehorende appels van een stickertje, zodat ze straks precies weet welke appel bij welke boom hoort, want ze wil ons straks geen appelen voor citroenen verkopen.

Wanneer ze even later op haar gemak bij ons in de keuken zit, wil ze ons graag van alles en nog wat over ‘haar appels’ vertellen. Ze begint vol verve dat iedereen in zijn of haar tuin, hoe klein dan ook, wel een plekje kan vinden voor een appelboom, want zeg nu zelf, een boom vol appels geeft je immers een rijk gevoel? Natuurlijk heeft niet iedereen een grote tuin, maar mocht dat wel het geval zijn……ga dan voor een heuse boomgaard waarin appelbomen natuurlijk niet mogen ontbreken! Ik lees later dat in een eigen boomgaard naast de appelboom, eveneens een peer, een kers, een pruim, een kweepeer, een abrikoos en/of een walnoot horen. Wij scoren maar liefst 5 van de 6 of 7. Niet gek. Onze dame laat het andere fruit uiteraard links liggen, ze is tenslotte slechts deskundig op haar eigen terrein, dat van de ‘malus domestica’. Ze weet ons verder nog te vertellen dat appels oorspronkelijk uit centraal Azië komen, vervolgens via handelsroutes naar het vroegere Perzië gebracht werden, via de oude Grieken in Italië belandden en tenslotte door de Romeinen meegebracht werden naar onze gebieden. Met recht een wereldreis. Haar verhaal loopt/staat als gouden appels op zilveren schalen; het wordt gebracht met overtuiging en mooie woorden. Ze vertrekt met de belofte ons op de hoogte te houden.

appels

Enige tijd later ontvangen we een email met een ingevulde schets van onze boomgaard. We lezen namen als ‘Bramleys Seedling’, ‘Schone van Boskoop’, ‘Notaris’, ‘Casseler Reinette’ (zowel groot als klein) en ‘Jonagold’. De andere appelbomen zijn gelaten voor wat ze zijn, maar dit is absoluut een eerste stap. Behalve de laatste zijn de namen voor mij onbekend. Tijd voor verdieping.

Bramley's_Seedling_Apples.jpgBramley’s Seedling (foto; internet)

Bramley’s Seedling staat bekend als de groene (moes)appel met de rode blos. Deze appel is groot tot zeer groot, onregelmatig van vorm, zeer geschikt voor taarten en desserts en een schaarse appelsoort in Nederland. De eerste Bramley’s Seedling groeide uit een pit die in 1809 door een jong Engels meisje in haar tuin was geplant. Deze ‘heerlijke appel’ werd daarna aan een kweker verkocht, meneer Bramley, die hem op zijn beurt over de hele wereld verspreid heeft. Oud ras nummer 1. Leuk!

malus-domestica-schone-van-boskoop-oogst.jpgGoudrenet (foto; internet)

De ‘Schone van Boskoop’ is een oud Nederlands ras (1835), maar is in de volksmond beter bekend als de Goudrenet. Dat is een verrassing, want deze soort is mij natuurlijk wel bekend. De appels zijn dofgeel tot lichtrood met een verfrissend zurige smaak. Deze appel is prima geschikt als handappel, maar kan ook goed verwerkt worden in warme gerechten. Volgens de beschrijving komt de goudrenet echt perfect tot zijn recht in een appeltaart. Top!

Malus-Natarisapfel.jpgNotarisappel (foto; internet)

De Notarisappel of ‘Notaris’, in 1890 gekweekt door notaris van den Ham in Lunteren, is misschien de bekendste appel van ons land. De notaris (de man) hield zich bezig met het ontwikkelen van o.a nieuwe appelrassen uit zaailingen, waarbij dit ras waarschijnlijk een zaailing van de ‘Princesse Noble’ is, die veel overeenkomsten heeft. Toch is deze (oude) appel sinds de jaren ’60 steeds onbekender geworden. Jammer, want het is een lekkere appel die op vele manieren geconsumeerd kan worden. Ondertussen hebben we daarmee al drie oude rassen in onze tuin. Dat belooft wat.

De Jonagold is echter geen oud ras. Hij is ontstaan door een kruising van de ‘Golden Delicous’ en de ‘Jonathan’ in de VS en is eind jaren 60 in Europa geïntroduceerd. Met z’n sappige vruchtvlees en zeer goede smaak is dit alweer een veelzijdig exemplaar.

Volgens het lijstje blijven de kleine en grote ‘Casseler Renette’ nog over. Renet, renette of reinet(te), je raakt ervan in de war. De namen van rassen mochten voor 1951 vertaald worden in de eigen taal, maar sindsdien geldt dat de oorspronkelijke naam gebruikt moet worden. Dat betekent dat je bij Franse rassen ‘Reinette’ gebruikt, bij oude Duitse rassen ‘Renette’ en bij Nederlandse rassen ‘Renet’. Nu dit duidelijk is, is ook duidelijk dat de Kasseler Renette een met de Goudrenet vergelijkbaar ras is. De Nederlandse Goudrenet is waarschijnlijk een afstammeling van de van oorsprong Duitse appel.

DSC_3949.jpgOogstappel (foto: internet)

Nu hebben we naast al deze bovenstaande varianten ook nog een jong appelboompje met erg vroege appels in de boomgaard staan. Zouden wij zelf kunnen determineren welke appelsoort het hier betreft? Omdat de schil heel licht groen is en bijna doorzichtig, komen we uit bij de ‘Transparente Blanche’. Ook wel bekend onder de naam ‘oogstappel’, omdat de appel rijp is in de oogstmaand juli. Zo van de boom smaakt hij friszuur en sappig. Hij is echter maar een week of vier houdbaar, maar door de appels alleen te plukken als je er zin in hebt, kun je er toch lang van genieten. Dit is echt een aanwinst in het geheel. We zijn hiermee zeker een heel stuk wijzer geworden. Zullen we op de open plek in ons appelhof nog een oud Gronings appelras neerzetten? Appelrassen met namen als ‘Zoete kroon, ‘Sterappel’, ‘Dubbele Bellefleur’ en ‘Groninger Kroon’ spreken toch tot de verbeelding?

De appel zelf heeft trouwens voor diverse mensen een verschillende betekenis; dit kan of een letterlijke, een zedelijke (deugdelijke) of een mythische betekenis zijn. Het volgende verhaal/sprookje van de auteur Werner Bergengruen (1892-1964) getuigt hiervan: ‘Boven een muur was een tak van een appelboom te zien waaraan één enkele appel hing. Deze appel had een bijzonder mooie kleur en een volkomen ronde vorm. Drie mensen liepen langs deze muur, keken omhoog en zagen de appel. De eerste dacht: ‘Dit is een heerlijke vrucht. Zijn geur is zoet en zijn vruchtvlees is zeker wit en stevig. De hand die deze appel zal plukken en de tong die hem zal proeven, mag zich gelukkig prijzen.’ De tweede dacht: ‘Er was veel nodig om deze vrucht te laten worden tot wat hij is: de wilde oerboom, een edele loot om te enten, de ervaring van vele menselijke generaties, zon, regen en vooral geduld.’ De derde passant dacht: ‘Deze appel is zo rond als een wereldbol en net zo rijk gekleurd. Hij omsluit alle rijken en hun heerlijkheid. Onze voorouders hebben ervan gegeten. Wie ertoe aangewezen is, zal de rijksappel wegen zoals het kind van de Maagd naar de appel in de hand van zijn moeder greep en hem speels in zijn handpalm woog, want zo hebben de grote meesters het geschilderd.’ Zo zie je maar weer…..er is meer te vertellen over een appel of een appelras dan je op het eerste gezicht zou denken.

SKEEP en LANTSKAP

Met de gedachte: ‘we weten niet precies waar we naar toe gaan, maar we zijn onderweg’ rijden we naar Texel om een weekje heerlijk te relaxen, bij te praten, buiten te zijn en te genieten van elkaar. We hebben er zin in! Eigenlijk kennen we Texel niet echt goed en we zijn dan ook nieuwsgierig naar wat dit grootste waddeneiland ons te bieden heeft.

Riepko.Krijthe1-12.jpgEr is veel te zien (foto: RK)

Wist je trouwens dat onze waddeneilanden ongeveer 8000 jaar geleden zijn ontstaan? Door het smelten van de ijskappen in het noorden van Nederland steeg de zeespiegel van de Noordzee waardoor grote hoeveelheden zand naar de kust verplaatst werden. Deze zandplaten kwamen bij eb droog te staan en stroomden onder bij vloed. De geulen ertussen sleten op den duur zover uit dat er uiteindelijk zandplaten ontstonden die ook bij vloed droog bleven. Texel is echter een verhaal apart, want dit eiland ontstond toen het tijdens de Allerheiligenvloed van 1170 gescheiden werd van het vasteland. Noord Holland veranderde ingrijpend door deze enorme overstroming, waarbij duizenden mensen omkwamen. Texel bestond vroeger uit twee eilanden; het zuidelijke Texel en het noordelijke Eierland. Grappig om te horen hoe dat laatste eiland aan haar naam gekomen is. De Texelse boerenkeuken was vroeger praktisch hetzelfde als elders in Nederland, maar de Texelaars waren erg bedreven in het ‘droele’, dialect voor vogels vangen. Mensen van de Overkant (het vasteland) ontdekten al vroeg de waarde van de Texelse eieren. Bakkers uit Amsterdam gebruikten voor hun koeken zelfs eieren ‘die in de noordelijkste duinen verzameld werden’, uit Eierland dus. In 1630 werden de twee eilanden met elkaar verbonden door middel van een zanddijk en kreeg Texel haar huidige vorm.

2da7c1fc-d2e1-4438-a399-41e7b06087b5De Slufter (foto: IK)

Een bijzonder natuurgebied, De Slufter, is ontstaan na de aanleg van die zanddijk tussen beide voormalige eilanden en de daaropvolgende verschillende mislukte pogingen om westelijk hiervan de duinenrij te sluiten. Het Sluftergebied is een uniek natuurgebied dat bestaat uit een krekenstelsel, in open verbinding met de Noordzee, wat soms na een storm onder water staat. Daardoor is slibvorming en verzilting ontstaan en moest de vegetatie zich aanpassen. Zo vind je er nu zout-tolerante planten als b.v. zeekraal en lamsoor, waarvan de bloemen in de zomer het hele gebied paars kleuren. Wij zijn hiervoor niet in het juiste jaargetijde, maar een wandeling door zo’n gebied is toch altijd de moeite waard?

Riepko.Krijthe1-9.jpgTexelaars (foto: RK)

Texel is natuurlijk vooral bekend om haar schapen. Op Texel leven zelfs net zoveel schapen als inwoners! Van beide leven er een kleine 14.000 op het eiland, maar elk voorjaar komen daar vele duizenden lammetjes bij. In Nederland wordt het schapenras van Texel ‘Texelaar’ genoemd, in het buitenland zeggen ze Texelsheep of gewoon Texel. Een Texelaar staat bekend als een schaap met een sprekende kop en een middelgroot ruim gebouwd lijf. Naast de witte texelaar zien we ook een ‘blauwe’ variant. Meer grijs/bruin dan echt blauw, maar als onderscheid zeker opvallend. De Haagse schilder Pieter van Cuyck (1720-1787) kwam veelvuldig op Texel en schreef gedurende zijn leven een boek over zijn verblijf op Texel waarin hij zich o.a. zeer enthousiast over zijn culinaire ontdekkingen. Zo schrijft hij over de bereiding van de in die tijd zeer beroemde schapenkaas: ‘de boerin schept de room, welke zeer vet is, van de melk en legt een doekje, met versche schaapenkeutels  gevult, in die room te weeken; daar na wringt zy het doekje uit; en dat uitgewrongen vogt geeft aan de kaas haare scherpte en kleur.’ Onnodig om te constateren dat de keuringsdienst van waren hier uiteindelijk een einde aan heeft gemaakt? Om de verschillende kazen van nu goed te proeven en te vergelijken is kaasboerderij Wezenspyk de aangewezen plek. Niet alleen wordt hier al 35 jaar op ambachtelijke wijze kaas gemaakt, volgens de eigenaar heeft de kaas hier ook een eigen smaak. Dit komt omdat de zoute wind het gras, dat de dieren eten, droger en zouter maakt wat je weer kunt proeven in de melk en daardoor ook in de kaas. Zijn kazen vallen geregeld in de prijzen; zijn ‘Orekéés’, een oude schapenkaas met lamsoor, kreeg in 2014 het predicaat Super Gold bij de World Cheese Awards in Londen. Lekker hoor!

_DSF4804-bewerkt.JPGTuunwal (foto: IK)

Voor 1560 werd op Texel ‘overal weide’ toegepast. Negen maanden van het jaar kon elke Texelaar (in dit geval de mens) vee beweiden op het hele eiland, maar vanaf circa 1640 mocht dit alleen nog maar op gemeentegrond. Vanaf die tijd zijn daarom perceel afscheidingen ontstaan in de vorm van een zogenaamde ‘tuunwal’ omdat het vanwege het duingebied en het gebrek aan hout niet mogelijk om sloten te graven of rasters te zetten. Een typische tuunwal is ongeveer 1 meter hoog, en 1 meter breed en wordt gemaakt van ter plekke afgestoken plaggen, die op een speciale manier gestapeld worden. Vervolgens worden deze zoden verder opgevuld met zand. Bij oude tuinwallen gemaakt van grasplaggen die niet bemest zijn, vind je een speciale vegetatie. De schapen begrazen de wal, waardoor de grond verschraalt en de stikstof uitspoelt met als gevolg dat er planten groeien als Engels gras, grasklokje, muizenoor, geel walstro, zandblauwtje, zandhoornbloem en fijne kervel (dit voor de kenners). Zes plantensoorten, die op de lijst van bedreigde soorten staan, zijn aangetroffen op deze Texelse tuinwallen. Wanneer je je dan bedenkt dat er op Texel ooit meer dan 350 kilometer tuunwal heeft gestaan, dan besef je je ook dat je de laatste stukjes echt moet koesteren. Wij zien onderweg prachtige voorbeelden met nog volop bloeiende bloemen, waarin ik vooral de klaproos en de kamille herken. Mijn botanische kennis laat behoorlijk te wensen over.

_DSF4784-bewerkt.JPGKarakteristiek (foto: IK)

Iedereen die op Texel is geweest, herkent natuurlijk de schapenboet. Van oudsher werd de schapenboet gebruikt als opslagplaats voor hooi en gereedschap. Opvallend is dat de platte kant (ingang) altijd naar het noordoosten gericht is om de boeren tijdens het werk te beschermen tegen de wind, die vooral uit het zuidwesten waait. Door schaalvergroting en afname van het aantal schapenhouders wordt de schapenboet tegenwoordig weinig meer gebruikt, waardoor steeds meer boeten vervallen. Jammer, want ze zijn wel zeer karakteristiek in het landschap. Op onze route ten oosten van Den Hoorn zien we er vele.

Riepko.Krijthe1-8.jpgIn de Prins Hendrikpolder (foto: RK)

We lopen, langs de rand van de Prins Hendrikpolder (in 1849 ingepolderd), over oude dijken en zien de restanten van oude dijkdoorbraken. De kolken (of wielen) hier zijn  stille getuigen van deze vroegere doorbraken. Bij een dijkdoorbraak wordt het gat zo diep uitgeschuurd, dat herstel van de dijk op de oude plek meestal niet mogelijk is. De nieuwe dijk wordt daarom om het gat gelegd. Deze kolken of poelen deden in het verleden in de eerste plaats dienst als drinkplaats voor vee, maar door ruilverkaveling en verandering van grondgebruik (akkerbouw ipv schapenhouderij) is het aantal kolken in 50 jaar teruggelopen van ongeveer 1000 tot 250.

Riepko.Krijthe1-7 11.54.26.jpgOver dijken (foto: RK)

Op onze ontdekkingstochten horen en zien we dat Texel in WOII een belangrijke rol in de kustverdediging (Atlantikwall) van Nederland heeft gespeeld. Aan de Texelse kustlijn zijn indertijd grote bunkers en kustbatterijen gebouwd om de vijand te bestrijden. Het betonnen gebouw vlakbij Den Burg is in 2018 vrijgemaakt nadat het zeventig jaar onder de grond had gelegen. Dit was ooit het hoofdkwartier van de landtroepen met verderop de communicatiebunker; de verbinding tussen de vaste wal en de rest van het eiland. Wat ik eigenlijk niet wist is dat de WOII langer doorging op Texel dan in de rest van Nederland. Tussen 5 april en 20 mei 1945 woedde hier een laatste bloedige slag tussen de Duitse bezetters en Georgische soldaten, toen de Georgiërs, die meevochten aan de Duitse kant, in opstand kwamen. 

Riepko.Krijthe1-4Yeaaaahhhh (foto: RK)

Gezelligheid kent geen tijd is deze week zeker van toepassing. Voordat we het weten is onze vakantie voorbij en genieten we van een laatste ‘skuumkoppe’, want zoals ze het zelf zo mooi verwoorden: ‘Texel is schuimkoppen op de golven, de frisse wind in je haar…….en bier.’ Of was het kaas…… of schapen ……of het landschap? Ontdek het zelf!

KATOENEN DAG

Vandaag staat in het teken van een eenjarig huwelijk. Alles heeft bijna een symbolische waarde of waardering, zo ook deze mijlpaal.

1 jaar

katoen

anjer

geluk en pure liefde

Even googelen levert het bovenstaande rijtje op, maar wat houdt dit allemaal in? De beide buitenste hokjes spreken voor zich. Het aantal jaren klopt en van geluk en pure liefde is (hopelijk) nog volop sprake. Wat is dan de symbolische waarde van zowel katoen als anjer in dit geval?

Anjers horen, volgens de bloemensymboliek, bij de maand januari en bij een eenjarig huwelijksfeest. Het blijkt echter dat het bij anjers vooral om de kleur gaat, want de anjer heeft diverse symbolische betekenissen, per kleur verschillend. De witte bloem staat voor pure liefde en geluk. Heel toepasselijk, maar de witte anjer is door de jaren heen ook het symbool geworden voor waardering van veteranen, als teken van verzet (Prins Bernard droeg altijd een witte anjer in zijn knoopsgat), of als ‘vrijwilligersbloem’. Allemaal vanwege de (later bedachte) symbolische betekenissen ‘toewijding’ en ‘doorzettingsvermogen’. Daarmee valt voor mij de witte anjer toch een beetje af in de context van een huwelijksviering. De kleur roze is eveneens niet geschikt. De roze anjers zouden zijn ontstaan toen de tranen van Maria (moeder van Jezus) de aarde raakten en daarmee is deze kleur uitermate geschikt als cadeau voor je moeder. Gelukkig staat de kleur licht rood voor bewondering, terwijl donkerrood er nog een schepje bovenop gooit met liefde en genegenheid. Misschien moeten we toch terug naar de oorspronkelijk symboliek, t.w. die voor hartstocht, verlangen en romantiek ongeacht de kleur? Renaissanceschilders uit de 15de en 16de eeuw kozen deze bloem tenslotte niet voor niets als figurant in hun verlovingsscènes. Nog steeds wordt de anjer gezien als een toepasselijk cadeau om je hartstochtelijke liefde mee te tonen of om de passie in je relatie weer aan te wakkeren, mocht dat nodig zijn……

Dat zilver bij een 25-jarig huwelijk hoort en dat 50 jaar getrouwd zijn een gouden bruiloft wordt genoemd, is bij veel mensen bekend, maar minder bekend is het feit dat bijna elk huwelijksjaar een bijbehorend symbool heeft. Om de bijzondere betekenis te achterhalen, moeten we eeuwen terug in de tijd, al is de precieze reden helaas nooit gevonden. Wat we wel weten, is dat bij elke huwelijksverjaardag de waarde van het bijbehorende materiaal stijgt. Ben je één jaar getrouwd, dan staat dit bekend als een katoenen huwelijk, een goedkope vezel waar kleding van gesponnen wordt. Kijken we verder naar hout bij een huwelijk van vijf  jaar, een roos bij zeventien jaar en een orchidee bij 55 jaar, dan zie je dat de producten steeds duurder, zeldzamer en dus kostbaarder worden. Immers hoe langer het huwelijk, hoe kleiner de kans dat veel bruidsparen dit jubileum vieren. Een meer praktische dan inspirerende gedachte? Wanneer je uitgaat van het gegeven dat je al je hoogtepunten moet vieren kan ons paar zich over een half jaar al verheugen op een volgend feestje, want anderhalf jaar huwelijk is een blikken huwelijk. Wordt dit te dol, want eenmaal een precedent scheppen is gevaarlijk (haha), dan kun je ook wachten tot de grote viering van het koperen feest ten tijde van 12.5 jaar huwelijk. Ga ervoor!54b5161de8dd8a1c32a25a313c27c22c

Lief Leven (foto: internet)

Vandaag geven wij onze katoenen dag een eigen invulling. Onder het genot van een feestelijk ontbijtje worden de plannen gesmeed. We laten de anjers en het katoen voor wat ze zijn, maar houden aandacht voor de natuur. Dat betekent een fietstocht over het eiland. Dat moet niet zo moeilijk zijn, want we lezen dat Texel met 140 kilometer fietspad, (knooppunt)routes door het bijzonder gevarieerde landschap en ruime keus aan rustpunten & vermaak onderweg eigenlijk een must-visit voor de fietsliefhebber is. Voeg daarbij ‘een vleugje wind, deinende golven, groene weilanden met aan de horizon een kerktoren van een pittoresk dorp en overal grazende schapen’ en het plaatje is compleet. Het enige wat nu nog ontbreekt is een doel. Ons paar kiest voor de Texel Zoo en een relaxte lunch in het nabij gelegen Oosterend.

Riepko.Krijthe1.jpgRichting De Koog (foto: RK)

Met dit duidelijke plan stappen we vervolgens op de fiets en starten we onze tocht naar het noorden, richting De Koog. De Koog, gelegen aan de westzijde van het eiland, is één van de oudste dorpen op Texel. Alleen een duinenrij scheidt het dorp van het strand en de zee. We bewaren het dorp echter voor een andere keer en fietsen verder door het Nationaal Park Duinen van Texel om aan de andere kant van De Koog af te buigen naar het noordoosten. Het waait hard, maar ik houd me vast aan de gedachte dat we dan straks de wind in de rug hebben. Een pas gelezen ‘ode aan Texel’ schiet door mijn gedachten: ‘Prachtig eiland waaraan ik me voor altijd zou kunnen vergapen – Met de weemoedige weidsheid van wuivend gras en bleek blatende schapen – Woeste skuumkoppe buitelen op grijze zeeën omringd door eeuwige wind – Waar een zwoegend fietsgevoel me met de elementen verbind’. Hoe mooi klinkt dat? Hoewel wij hier echt wel een eilandgevoel ervaren, is dat toch minder dan op de ons meer vertrouwde eilanden. We missen de schelpenpaadjes en het gevoel alleen te zijn met de natuur. Dit eiland is dan ook groter en het vele gemotoriseerd verkeer helpt niet mee om de door ons gekoesterde eiland beleving volledig op te roepen. Desondanks is het volop genieten, want wind, zand, zee en zon laten de muizenissen in je hoofd resoluut vervliegen.

Riepko.Krijthe1-2.jpgGenieten (foto: RK)

Lekker doorgewaaid komen we bij de kleine dierentuin Texel Zoo aan, wat ‘als een groene oase middenin het agrarische noorden ligt’. De dierentuin is gebouwd in een groot voormalig kassencomplex en bestaat uit een tropische vogeltuin, een orchideeën tuin en een vlindertuin. Tja, het is vast ooit goed aangelegd, de weelderige plantengroei en de haast koloniale sfeer in de vogeltuin getuigen daar nog van. Buiten zijn de hokken vooral klein en verwaarloosd. Borden laten weten dat alle buitenvogels zullen gaan verhuizen ivm een geplande grote opknapbeurt. Geen overbodige luxe. Toch nog een paar mooie foto’s geschoten, want wanneer zie je zulke grote vogels van zo dichtbij?

Riepko.Krijthe1-3En route (foto: RK)

We zijn langzamerhand wel toe aan een rustpunt met een ‘hartversterkertje’ in welke vorm dan ook. Door naar Oosterend, het best bewaarde juweeltje van het eiland……althans volgens de inwoners zelf. Oosterend was, voor Oudeschild, jarenlang hét vissersdorp van Texel. Van oudsher woonden de meeste scheepseigenaren in Oosterend. Oudeschild had vooral garnalenvissers die met hun kleine scheepjes dichtbij huis op de Waddenzee bleven, de Oosterenders daarentegen zwierven met hun grotere kotters de hele Noordzee over.

Attachment-1.jpegMurphy’s Law (foto: RK)

Een heerlijke ‘skuumkoppe’ en een warme kop soep later aanvaarden we welgemoed de terugreis. Langs andere fietsknopen weliswaar, maar toch, volgens Murphy’s Law (‘anything that can go wrong will go wrong’), volop wind tegen. Ik houd me maar vast aan de gedachte dat uit moeilijkheden wonderen ontstaan of is ‘liefde overwint alles’ hier meer van toepassing? Hoe dan ook geluk kun je vermenigvuldigen door het te delen en dat hebben we vandaag beslist gedaan!

DE WOLDBERG

Vroeger, in de tijd dat bijgeloof en animisme vaak hoogtij vierden, wisten mensen niet hoe paddenstoelen groeien. Ze dachten dat heksen de paddenstoelen ’s nachts tevoorschijn toverden als zitplaats voor hun huisdieren……jawel de padden. Op zich misschien een logische gedachte wanneer je een mooi exemplaar met een grote hoed ziet, maar je hebt paddenstoelen in alle soorten en maten. Alleen in Nederland zijn er al meer dan 4.000 paddenstoelen en er schijnen wekelijks nieuwe soorten bij te komen. Het specifieke vakgebied wat onderzoek doet naar paddenstoelen, de mycologie, heeft het er maar druk mee.

IMG_5531.jpgStoel voor padden? (foto: IK)

Al deze paddenstoelen zijn weer onder te verdelen in drie hoofdgroepen, die ieder op een andere wijze leven. Zo heb je de paddenstoelen die samen met een andere plant of boom leven. De paddenstoel zorgt dat zijn schimmeldraden samengroeien met de wortels  van de boom. Een symbiose dus, voor beide partijen voordelig. Deze groep, de mycorrhiza, leveren dus een nuttige tegenprestatie aan hun gastheer. Het woord mycorrhiza komt van het Griekse ‘mukès’ (zwam) en ‘rhiza’ (wortel). Bekenden in deze groep zijn eekhoorntjesbrood, cantharellen en truffels.

1fd1beb8-0f15-4ef4-b821-15ce624d2782.JPGOpruimers (foto: IK)

Daarnaast heb je de groep die afval verwerken door zich te voeden met dood materiaal zoals bladeren. De opruimers van het bos. Met een mooi woord wordt deze groep de saprofyten genoemd. De naam is afkomstig van de Griekse woorden ‘sapros’ (verrot) en ‘phutton’ (plant) en daarmee een verwijzing naar de manier waarop deze paddenstoelen zich voeden. Zonder deze zwammen zou een bos al snel ten onder gaan aan het eigen afvalmateriaal. Een heel bekend voorbeeld is de ons zo welbekende champignon. Tenslotte heb je dan nog de groep parasieten. Kort gezegd leven parasieten doorgaans ten koste van een ander organisme, hetzij planten, dieren of zelfs andere schimmels. Ze hebben een levende gastheer nodig, meestal bomen. Hoewel de meeste parasieten echter voorkomen op reeds verzwakte bomen, zijn er ook zwammen die een gezonde boom kapot laten gaan. Een heel mooi en tot de verbeelding sprekend voorbeeld uit deze derde groep is het elfenbankje.

2d1837ba-2004-4ad7-ab1e-ac53e0f32163.JPGParasieten (foto: IK)

Waarom dit hele verhaal over paddenstoelen? Paddenstoelen kun je weliswaar het hele jaar vinden, maar vooral in de herfst zie je ze het meest. In sommige jaren zijn er meer paddenstoelen dan in andere jaren, wat te maken heeft met de temperatuur en de hoeveelheid regen. Dit jaar is kennelijk zo’n spectaculair paddenstoelen jaar, want ze schieten werkelijk als …….. paddenstoelen uit de grond. Het komt ook door dit plotselinge verschijnen en hun snelle groei dat paddenstoelen iets geheimzinnigs hebben. Ik zei al dat ze vroeger met heksen in verband weden gebracht, vandaar namen als heksenboleet, duivelsbrood en heksenkring. Ik heb eigenlijk weinig tot geen verstand van de namen en de identificatie van de paddenstoel, maar ik bewonder ze zeker tijdens onze wandelingen. Zo ook op de Woldberg, rond Steenwijk. Een prachtig gebied. De 26 meter hoge Woldberg is de noordelijke punt van een stuwwalcomplex. Een stuwwal is een rug in het landschap, die bestaat uit door een ijstong opgestuwd materiaal. Kun je je voorstellen dat heel veel vroeger het ijs reikte tot de denkbeeldige lijn Texel-Gaasterland-Steenwijk-Coevorden? Later rukte het ijs verder naar het zuiden op en werd het sediment van de vroegere gletsjers opgestuwd tot stuwwallen. Door het water zijn op de flanken van de Woldberg zogenaamde holle weggetjes uitgesleten. Het gehele complex van stuwwallen, glaciale ruggen en bekkens rond Steenwijk is mooi intact gebleven. 

7a680d3e-88c2-4edf-ac20-73fa85d780d3.JPGBeuken leiden naar een holle weg (foto: IK) 

We lopen over prachtige bospaden omringd door beuken. De beuk wordt ook wel de Moeder of de Koningin van het bos genoemd vanwege ‘haar warme uitstraling en gracieus en verfijnd voorkomen’. Het is daardoor een symbool geworden voor wijsheid en moederlijke warmte. Volgens een Engelse sjamaan zou zij troost geven aan mensen die haar opzoeken. De beuk is sowieso veelzijdig. In de Germaanse mythologie is de beuk gewijd aan de oppergod Odin. De Germanen goten bloed van offerdieren over de stam van een beuk met rood blad opdat de boom niet zou sterven. Bij de Romeinen was de beuk gewijd aan Jupiter (oppergod en god van hemel, lucht en onweer). Ook in het volksgebruik was de beuk breed inzetbaar. Om erachter te komen hoe het weer in de winter zou worden, werd op Allerheiligen (1 november) in een beuk gehakt. Bleef de wond droog, dan moest men met een strenge winter rekening houden. De aanwezigheid van veel beukennootjes voorspelt eveneens een strenge winter. Draag je een stukje beukenhout bij je, dan word je beschermt tegen ongeluk en wordt tegelijkertijd je creativiteit gestimuleerd. Zelfs het drinken van water uit een holle beuk is heilzaam, het moet schurft en andere huidziekten genezen. Er valt iedere dag zoveel te leren…….

Riepko.Krijthe1-9-1.jpgHet lijken wel kleine UFO’s (foto: IK)

We wandelen over kaarsrechte paden die getuigen zijn van historische landgoederen, karrensporen van middeleeuwse handelsroutes en verharde wandelpaden die vaak verhard zijn met puin uit Rotterdam na het bombardement in WOII. Hoe veelzijdig wil je het hebben, nietwaar? In het bos is een groot heideveld ontstaan, waarin acht grafheuvels liggen die meer dan drieduizend jaar oud zijn. Handelslieden die onderweg niet verder konden? De heide bloeit helaas niet meer op een enkele late paarse vlek na, maar mijn fantasie toont me de schoonheid van het juiste jaargetijde. Ondertussen komen we op een ander gebied wel ogen tekort want op de onmogelijkste en verrassendste plaatsen vinden we de mooiste paddenstoelen. Wist je trouwens dat je een paddenstoel kan vergelijken met een appel? Beiden zijn de vruchtlichamen van, alleen is de ‘boom’ in het geval van de paddenstoel niet zichtbaar, die bevindt in de vorm van schimmeldraden onder de grond.

IMG_5535.jpgDe appel van het bos (foto: IK)

Wegens tijdgebrek lopen we deze keer de kortere route (9 km), waardoor we Landgoed de Eese links moeten laten liggen. Op zich jammer, want dit ‘prachtige familielandgoed van circa 800 hectare’ ligt op het snijpunt van de provincies Overijssel, Drenthe en Friesland. Onze wandeling voert ons wel langs Buitengoed Fredeshiem, een in 1929 opgericht Friesch Doopsgezind Broederschapshuis, letterlijk bedoeld als een ‘erf van vrede’. Tijdens zijn studietijd bezocht de Friese Tjeerd Oeds Hylkema (1888-1962) Woodbrooke, een Engels internationaal studiecentrum van de Quakers (religieus genootschap van vrienden), waar hij meer en meer gecharmeerd raakte van ‘het frisse en dienende christen-zijn zonder al teveel gepreek’. Bij hem groeide de wens een centrum te creëren waar jong en oud tot rust en bezinning konden komen en waar het geloof kon worden beleefd. Lang verhaal kort, deze wens resulteerde in dit ‘erf van vrede’.  Vandaag de dag is Fredesheim aangepast aan de tijd. Het lijkt op een regulier conferentie- of vakantieoord inclusief zaaltjes voor cursussen en chalets voor eventjes eruit, maar er is wel een kerkje op het terrein waar ’s ochtends en ’s avonds een kerkdienst wordt gegeven. Daarnaast wordt aan de gasten gevraagd of ze de maaltijd zoveel mogelijk gezamenlijk willen nuttigen om betrokkenheid en gemeenschapszin te tonen. Ondanks de verlokkingen van ‘mindful mediteren met chocola’ en ‘het inspiratiepad’ wenden wij ons af richting meer wereldse zaken. Op naar restaurant ‘De Bovenmeester’ in Steenwijk, waar voor ons al goede herinneringen liggen.

23024c61-4c97-4ea0-8a05-5a152218967d.JPGOvervloed (foto: IK)