Friese Woudenpad: kaarten 10 & 11
Het is heerlijk winterweer; koud met weinig wind en een aan krachten winnend zonnetje. Ideaal weer om een stukje te lopen van ons lange afstandspad. In ons enthousiasme letten we echter niet voldoende op, waardoor we meteen in het begin al de verkeerde kant opgaan. De bordjes waarop historische feitjes vermeld worden, trekken onze aandacht en ook de bekende wit-rode tekens geven ons, naar later blijkt, toch de verkeerde informatie. Zo lopen we eerst langs de Kûkhernerwei 16, waar jarenlang twee houten woningen hebben gestaan waar op de voorste in grote witte letters ‘Moederzorg’ geschilderd was. Behalve het bordje doet niets meer aan deze tijd denken. Het verhaal gaat dat dit huis bewoond werd door een echtpaar wat handelde in oud papier, lompen en metalen. De man was zwaar reumapatiënt en kon daardoor heel moeilijk lopen en ook nauwelijks meehelpen in de werkzaamheden. Alles kwam eigenlijk neer op zijn vrouw: ‘sy soarge foar alles en eltsenien.’ Vandaar de naam op de woning. Echt een heel ander verhaal dan ik aanvankelijk dacht. Moederzorg riep bij mij een associatie met kraamzorg of kinderopvang op ;). Even later lopen we aan de andere kant van de weg langs het geboortehuis van de ‘skriuwer’ Theun de Vries. Hij heeft heel veel historische en sociale romans geschreven, maar zijn bekendste boek is waarschijnlijk wel ‘Het meisje met het rode haar’ over de verzetsstrijdster Hannie Schaft. Als we tenslotte, aan het eind van de weg, bij de Swettetsjerke en de pastorie uitkomen, beseffen we dat we echt verkeerd zijn gelopen. We moeten helemaal terug naar ons beginpunt. Zo wordt een wandeling van een kleine tien kilometer opeens toch nog een uitdaginkje (tenminste voor mij). Eenmaal op de goede weg komen we nog een laatste bord met historische informatie tegen. Op de Kûkhernewei 46 stond vroeger buitenplaats ‘Jagtlust’. Dat roept herinneringen op aan het gelijknamige boek van Annejet v.d. Zijl. ‘Iedereen sprak erover en wilde ernaartoe: het mythische Gooise buitenhuis Jagtlust, waar jonge kunstenaars als Remco Campert, Fritzi ten Harmsen van der Beek, Gerard Reve en Peter Vos samen met rijkeluisjongeren de verbeelding aan de macht brachten.’ Er zijn meer buitenhuizen die Jagtlust heten…….

‘Ons’ huis werd rond 1758 gebouwd. Kort daarna werd kantonrechter (Wylde) Wybe Van Haersma de eigenaar. Volgens overlevering kwamen de Nassau’s er vaak jagen. Dit zouden dan in de 17e eeuw de Friese stadhouders geweest kunnen zijn. In 1824 wordt het huis verkocht aan de arts Petrus Feenstra. In de tuin werd een grote vijver gegraven en de grond die daarbij vrij kwam, werd weer gebruikt voor de aanleg van een grote heuvel waarop een belvédère gebouwd werd. Op deze belvédère bouwde hij een telescoop waarmee hij het heelal bestudeerde. De inwoners van Kuikhorne zeiden spottend, dat hij zijn wijsheid uit de sterren las. In 1906 werd het huis afgebroken om plaats te maken voor een ‘gewoon’ royaal huis. Al met al hebben we er ondertussen al 5 kilometer wandelen opzitten en hebben we zin in een kop koffie. We lopen inmiddels over een modderig zandpad en wanen ons ver weg weg van de drukte rondom ons. Op diverse plekken zien we de sneeuwklokjes en krokussen al boven de grond staan. Ons voorjaarsgevoel wordt hierdoor zeker versterkt. Een laagje kleding verdwijnt daar in de rugzak, maar we zijn nog niet zo avontuurlijk als de wandelaars die ons in korte broek en t-shirt passeren.

In ons boekje staat opeens het woord ‘broodtekst’ onder de informatie over dit stuk. Wat wordt hiermee bedoeld? Is dit iets bijzonders of misschien een aanduiding? Even nazoeken leert dat het hier waarschijnlijk gaat om een indicatie van de drukker, want de begrippen broodtekst en broodletter zijn afkomstig uit de boekdrukkunst. De kleinere lettertypen, die gebruikt werden voor het drukken van boeken, werden broodletters genoemd. Dat was het grootste deel van het werk, oftewel het ‘dagelijks brood’ voor de drukker. Vandaar dat boekletter, de oorspronkelijke naam, omgedoopt werd tot broodletter. Het stuk tekst dat gedrukt werd in broodletter ging logischerwijs broodtekst heten. Grappig!
We zijn nu onderweg naar Jistrum en Skûlenboarch, ons eindpunt voor vandaag. We lopen eigenlijk in een boog, via een kronkelige zandweg, om Jistrum heen. Later op de fiets rijden we nog even langs de kerk, het opvallendste kenmerk van het dorp. Het is een kerk uit het begin van de dertiende eeuw met als meest opvallende kenmerk de kleine ruitjes in het schip van de kerk, ook wel leprozenruitjes genoemd. Hier hebben we al eerder over gehoord. Parochianen die, vanwege deze ziekte, de kerk niet in mochten, konden op deze manier buiten toch de mis volgen.

We laten Jistrum achter ons en gaan over een houten brug verder over een fietspad richting Prinses Margriet kanaal. Het laatste stukje lopen we langs een afmeerplek voor grote schepen, waar een bord aangeeft dat hier de auto’s van de binnenvaartschepen getakeld kunnen worden. Het is rustig vandaag, alleen de ganzen produceren het nodige lawaai.

In de verte zien we de brug over het ‘Kolonelsdiep’ of Caspar de Roblesdiep, een kanaal wat in 1955 onderdeel van het Prinses Margrietkanaal kanaal van Stroobos naar Lemmer werd. De brug wordt door de provincie inmiddels aangeduid als een ‘acuut knelpunt’. Hetgeen zoveel betekent dat de brug direct aan vervanging of onderhoud toe is. De brug is ons eindpunt, iets eerder dan op de kaart aangegeven i.v.m. de parkeermogelijkheden. Hoewel ons ritme er nog niet helemaal inzit, hebben we vandaag weer heerlijk gewandeld. Zulke dagen smaken naar meer! We moeten zeker ook nog eens terug om de schierstins (naar de grijze (schiere) monniken) te bekijken bij Veenwouden. Een steenhuis uit 1300 van dikke baksteen waar voorname families zich konden terugtrekken bij gevaar.