Aveiro

(het Venetië van Portugal)

Het Portugese plaatsje Aveiro staat bekend als het Venetië van Portugal. Water moet dus wel een belangrijke rol spelen in deze oude havenstad. Dat klopt zeker want dankzij de ligging aan de Atlantische Oceaan was Aveiro in de middeleeuwen een belangrijke handelslocatie. Bovendien is de stad omringd door de grootste lagune van Portugal en Spanje, de Ria de Aveiro. Het binnenmeer met dezelfde naam ligt aan de rand van de stad en is via meerdere kanaaltjes, die ook door het sfeervolle centrum slingeren, verbonden met de zee. Aveiro heeft haar naam te denken aan alle vogels die vroeger al in dit gebied leefden. ‘Ave’ betekent namelijk vogel in het Portugees. Na de welvaart in de 14e eeuw en aan het begin van de 15e eeuw heeft Aveiro een mindere periode gekend. In de winter van 1575 werd de stad tijdens een hevige storm geteisterd door een vloedgolf. Het gevolg was dat de toegang naar de vissershaven geblokkeerd werd, waardoor de handel stil kwam te liggen. De vissers moesten maar liefst vijftig jaar wachten tot er weer een open verbinding kwam met zee.

Door al deze informatie snippers is onze interesse gewekt en besluiten we op onze laatste dag in Portugal zelf te kijken of de aanduiding ‘Venetië’ terecht is of niet. We gaan weer met de trein, dat is de vorige keer prima bevallen. De mevrouw achter het loket vertelt ons dat er vandaag stakingen te verwachten zijn en dat we het er niet op aan moeten laten komen. Wacht niet tot de laatste trein is haar advies. De trein is afgeladen vol. Het blijkt dat het merendeel van alle reizigers ook inderdaad naar eindstation Aveiro gaat. Kennelijk toch iets bijzonders? Of is ‘Semana Santa’ (de Stille-, Goede- of Heilige Week) volgende week misschien de reden? De Goede Week, zoals de katholieken zeggen, is de week die ons stil laat staan bij het lijden, sterven en verrijzen van Christus, omdat het de laatste week is die Christus doorbracht in Jeruzalem. De Goede Week wordt samen met Pasen als de belangrijkste liturgische hoogdagen beschouwd. In het overwegend katholieke Portugal (85%) zal dat ook beslist zo zijn. 

het blijft miezeren vandaag (RK)

Een dik uur later staan we in Aveiro. Het is vandaag een beetje een mistroostige dag. Niet echt koud met 16-18 graden, maar wel heel druilerig. Het is voor het eerst deze week dat we de jassen echt nodig hebben. Overal om ons heen zien we mensen met kleurige paraplu’s, hetgeen het straatbeeld toch een onverwachts vrolijk tintje geeft.

Naast het huidige, nieuwe station bevindt zich het oude treinstation dat kennelijk net is opgeknapt. Ook dit is weer een gebouw wat superlatieven uitlokt. Met name op de achterkant van het gebouw zijn de meeste plateaus versierd met de beroemde blauwe tegeltjes. In combinatie met de verder spierwitte muren zeker een absolute blikvanger. 

De achterkant van het oude station (RK)
Een detail (RK)

Vanaf het station is het eigenlijk één lange rechte weg richting centrum. Ook hier zijn ze volop aan het breken en bouwen. Tussen het verval en de ‘gewone’ eentonigheid aan huizen zien we echter ook mooie architectuur. De ligging aan de rivier Ria en de lange lagune maakten van Aveiro, dankzij de zoutwinning en zeewierhandel, een rijke stad. Aan het einde van de 19de eeuw beleefde het stadje haar bloeiperiode en daar zijn de mooie Art Nouveau gebouwen een goed voorbeeld van. Art nouveau (of in ’t Duits: jugendstil) was, tussen 1890 en 1914, een reactie op populaire en klassiekere stijlen als neoclassicisme. Art nouveau wilde vernieuwen en vernieuwend zijn. De stijl kenmerkt zich door asymmetrische en organische composities, de natuur was een grote inspiratiebron. Het zogenaamde ‘ovos moles’ gebouw is hier een mooi voorbeeld van. Op de bovenverdieping zie je gebogen ramen met smalle balkonnetjes gemaakt van gedraaid ijzer compleet met bloemmotieven.

Art Nouveau in het straatbeeld (internet)

De ‘ovos moles’, een regionale en eeuwenoude zoetigheid gemaakt van eigeel en suiker, bestaan al ongeveer 500 jaar. Vroeger was het gebruikelijk dat mensen kippen gaven aan de kloosters. De nonnen gebruikten de eieren en scheidden het eigeel van het eiwit. Het verwarmde eiwit werd gebruikt om lastige kledingonderdelen te strijken, zoals boorden en kragen. Het eigeel bleef over, het werd nergens voor gebruikt en had een korte houdbaarheid. Eén van de nonnen van het ‘Convento de Jesus’ in Aveiro kwam tot de ontdekking dat toevoeging van heel veel suiker de houdbaarheid van het eigeel kon verlengen. Dit bleek het begin te zijn van deze ovos moles (letterlijk: zachte eieren). Eeuwen later, in 1834, werden de kloosters gesloten. De vrouwen in Aveiro leerden van de voormalige nonnen hoe ze deze ‘ovos moles’ konden bereiden en dit gebruik ging over van generatie op generatie. We zien inderdaad overal uithangborden waarop deze delicatesse wordt aangeprezen. Vaak worden ze verkocht in hele kleine, traditioneel beschilderde houten vaatjes. De afbeeldingen zijn motieven uit Aveiro. Ook kleine vaatjes van keramiek worden gevuld met het gele mengsel, evenals (maritieme) vormpjes van ouwel of eetpapier. Wij gaan voor een ouwel vormpje om te proeven. Je moet over alles tenslotte kunnen meepraten, nietwaar? Het is echt heel zoet!

Ovos moles (internet)

Op het plein middenin het historische centrum is het gezellig toeven. Hier strijken we neer op een terrasje onder grote parasols, want het regent nog steeds. De specialiteit van dit restaurantje zijn vooral de ‘sandes de leitão’ en de ‘sandes de pernil’. Broodjes ‘biggetje’. Hmmm, naast de toonbank wordt een speenvarkentje langzaam gaar en knapperig geroosterd en afhankelijk van de ‘vetheid’ van het vlees bestel je dus een broodje. Ik ga voor de eerste, een broodje speenvarken vers van het spit. Hoewel ik niet echt een liefhebber ben van varkensvlees is dit absoluut lekker mals en sappig. Riep gaat voor het broodje pernil, volgens de ober een ‘betere en smakelijker keus’. Dit gemarineerde varkensvlees met een hoger vetgehalte maakt het geheel ‘zowel sappig en smeuïg tegelijk’. Het is de vriendelijkheid alom die van deze lunch een memorabele maken. Dit is ondanks de regen echt vakantie!

Geplaveide straten en gekleurde huizen
Sandes de leitão is de plaatselijke hit

Het kleine historische centrum is een prachtig stukje van de stad met een hoop fraaie gebouwen die versierd zijn met, hoe kan het ook anders, keramische tegeltjes, gekleurde huisjes die voor een vrolijke sfeer zorgen, geplaveide straatjes en een paar gezellige pleinen om wat te eten en te drinken. Dwars door het hart van het historische centrum lopen natuurlijk diverse kanalen (Venetië) waarin vrolijk gekleurde houten boten -‘moliceros’- dobberen, die inderdaad wel een beetje op gondels lijken.

Kanalen met een gondel variant
De punt van een moliceiro (RK)

De lokale bevolking maakte vroeger gebruik van de natuurlijke omstandigheden waarin ze leefden, dat betekende visserij, zoutwinning en landbouw. Om de landbouwgronden te bemesten werd zeewier (in het Portugees ‘moliço) gebruikt dat veel voorkwam in de Ria. Met een soort harkjes die aan de boot bevestigd zijn, kon de wier van de ondiepe bodem worden gehaald. De moliceiro is een ongeveer 15 meter lange smalle boot met een platte bodem. De boeg en het achtersteven hebben een wat opkrullende punt die vaak in vrolijke kleuren beschilderd zijn. Traditioneel had de boot een zeil en een stok. Geven al deze elementen de associatie met Venetië aan? Tegenwoordig zie je de stok en het zeil nog wel, maar heeft de buitenboordmotor de functie overgenomen. Lopend langs het hoofdkanaal worden we regelmatig gevraagd of we een tochtje willen maken. We slaan het telkens vriendelijk af, de regen in combinatie met grote paraplu’s die je het uitzicht grotendeels ontnemen, doen de ervaring vast geen goed. Op zich wel jammer, want ondanks alle indrukken en de afzonderlijke herkenbare elementen heb ik toch niet het idee dat we het ‘Venetië gevoel’ echt uit dit tripje hebben gehaald. 

Linten in plaats van slotjes aan de bruggen

A terceira caminhada

De derde wandeling

In ons boekje staan drie wandelingen door Porto waarvan we er, tot nu toe, nog maar twee gedaan hebben. Deze derde wandeling voert ons door de meer stedelijke (urban) wijken van de stad; Santo Ildefonso en Bonfim. Op het oog voorzien van veel restaurantjes, winkels maar zonder veel ‘bekende’ bezienswaardigheden. Zover zijn we echter nog niet. We hebben eerst een afspraak in het Palácio da Bolsa voor een rondleiding.

Het beurspaleis (internet)

Dit beurspaleis, uit de tweede helft van de 19e eeuw, werd aanvankelijk gebouwd als zetel voor de Handelsvereniging van Porto, wat getuigt van het belang van de handel voor stad in die tijd. Onze gids is een dame die de vaart er goed inhoudt. Ze spreekt met een vet accent waardoor ze niet zo gemakkelijk te volgen is, heeft een humor die kennelijk niemand echt aanspreekt en heeft duidelijk een tijdschema. We moeten echt doorlopen om haar bij te kunnen benen. Het is dat je haar nodig hebt om de binnenkant van het gebouw te kunnen bekijken……

De kamer met meubilair van Eiffel, al heeft hij hier nooit gezeten (RK)

Elke rondleiding door dit paleis begint op de binnenplaats (Pátio das Nações) die later werd overdekt met een glazen koepel. Deze Hal van de Naties heeft een schitterend ingelegde vloer en een kroonluchter die maar liefst 1500 kilo weegt. Er hangen wapens van Portugal en twintig landen waarmee het land handel dreef.

De overdekte binnenplaats (internet)
De herenkamer (RK)

Het hoogtepunt van de rondleiding is toch wel de Arabische Zaal (Salão Árabe), die is ontworpen naar het voorbeeld van het Alhambra in Granada. Deze zaal is volledig ingericht in de exotische ‘Moorse revival stijl’ die helemaal hip was in de 19e eeuw. Alles is zeer rijkelijk versierd en naar verluidt is er zo’n twintig kilo goud in verwerkt. Het is ook geen verrassing wanneer we horen dat in deze salon vroeger de officiële activiteiten met politici uit de hele wereld plaatsvonden.

De Arabische zaal (RK)
Detail van de uitgebreide versieringen

Deze ruimte werd als zo uitzonderlijk beoordeeld dat er wel een kleine misser in moest worden opgenomen. Niets is immers compleet volmaakt behalve ….. Volgens onze gids loopt de lijn van het midden naar de toegangsdeur niet loodrecht, waardoor het probleem van volmaaktheid naar wens was opgelost. Het valt ons totaal niet op, hoor.

Zoals gewoonlijk lopen we na afloop verder ‘naar beneden’ om aan de waterkant te genieten van een kop koffie en een croissant. In Portugal eet je ’s ochtends een ‘torrada’ (geroosterd brood met boter) een ‘croissant com queijo fiambre’ (ham kaas croissant) of de ons ondertussen bekende ‘pastel de nata’. Natuurlijk met een ‘cafezino’ (espresso), ‘café cheio’ (espresso met een beetje water), ‘abatonado’ (gewone koffie), pingo (koffie met een druppeltje melk) of een ‘galão’ (koffie verkeerd). De cappuccino doet haar intrede hier, maar is toch vaak een gewoon een opgeklopte latte. We zitten weer heerlijk in het ochtend zonnetje en hebben geluk dat de eigenaresse van het restaurant ons goed gezind is, want eigenlijk zijn ze nog niet open. Anderen worden zonder pardon weggestuurd. We zitten hier dus erg tevreden met een kop latte en een brownie i.p.v. een croissant, want dat is wat er is 🙂 en maken een plan voor de rest van de dag.

Nog een blik ‘van boven naar beneden’

We willen onze wandeling starten bij ‘Igreja de Santa Clara’, een ietwat verborgen kerkje vlakbij de restanten van de oude stadsmuur. Deze stadsmuur is een herinnering aan de vesting die koning Alfonso IV in 1336 om Porto liet bouwen. Langs de stadsmuur is zelfs een gondel gebouwd om mensen vlotjes de berg op te brengen. 

Igreja Santa Clara (RK)

De kerk van Sint Clara wordt beschreven als een ‘verborgen pareltje’. Met haar haast sobere en bescheiden buitenkant word je echter op het verkeerde been gezet, want de binnenkant blijkt een wereld vol goud en overdaad. Deze katholieke kerk werd in de 15e eeuw gebouwd naast het Santa Clara klooster om de nonnen van de Orde van Clarissen te huisvesten. Er was gewoonweg meer ruimte nodig. De Orde van Clarissen is gesticht door Clara van Assisi (1194-1253) die, onder invloed van Franciscus van Assisi, haar ouderlijk huis verliet, haar maatschappelijke positie opgaf en zich volledig stortte op de navolging van Christus in radicale armoede. Toch een behoorlijke tegenstelling, lijkt me. Aan de ene kant het principe van en geloof in radicale armoede, aan de andere kant een kerkinterieur dat bedekt is met goud en decoraties in meerdere kleuren (polychroom). Santa Clara treft hier geen blaam. In de 17e eeuw is het interieur compleet veranderd waardoor er nu praktisch geen stukje is overgebleven wat niet is versierd met engeltjes, cherubijnen, heiligen of andere decoraties. Misschien over de top, maar het resultaat wordt tegenwoordig wel beoordeeld als één van de mooiste voorbeelden van ‘barok ontmoet rococo’ vakmanschap in Portugal. Sinds 1910 is de kerk dan ook een Nationaal Monument en sinds 1996 staat het op de UNESCO werelderfgoedlijst.

Binnen staan je zintuigen en emoties op scherp. De kerk is indrukwekkend, over de top, fascinerend, een beetje weerzinwekkend, intrigerend en meer van dit alles ineen. We horen en zien dat de kerk net een renovatie van ruim 2 jaar achter de rug heeft, waarin elk onderdeel, van klein tot groot, is opgepoetst, gerepareerd of vervangen. Een zeer omvangrijke klus.

Het is inderdaad heel veel goud wat er blinkt
Aan elk onderdeel is aandacht besteedt (RK)

Boven komen in een zaaltje waar de nonnen de dienst bij mochten/moesten wonen. Aan de muren schilderijen waarop plastisch wordt uitgebeeld wat de gevolgen kunnen zijn van ongelovigheid of onvoldoende aanvaardbaar gedrag. Een bloederig afgehakt hoofd is hier geen uitzondering. Langs drie wanden zien we klapstoelen met vreemd uitziende houten gezichten erop. Ze variëren van engelachtig tot grotesk en van demon tot dierenkop. De suppoost vertelt dat moeder overste de nonnen hun stoelen toewees naar gelang hun gedrag of hun karaktereigenschappen. Het leven in het klooster werd met strenge hand en veel vroomheid geregeld.  

Blik vanuit de bovenzaal waar de nonnen verbleven tijdens de dienst
Bijzondere stoelen met een ‘waardering’

We gaan verder met luchtiger zaken in de vorm van de winkelstraat Rua de Santa Cristina alwaar je niet om het Majestic Café heen kunt. Door alle drukte voor de deur hebben we pas laat in de gaten dat het hier om één van de top tien mooiste cafés van de wereld gaat. Een jongen naast mij legt aan een paar toeristen uit dat een drankje hier wel vijf keer zoveel als ergens anders kost. Dat zal best! Het is ons nu te druk, maar later op de middag drinken we hier toch een kopje thee om even de sfeer te proeven.

De ingang van het Majestic

Het café uit 1921 is lange tijd het stamcafé geweest van enkele beroemde inwoners van Porto. Toch moest het café in 1963 zijn deuren sluiten. Na jaren van renovatie werd het café opnieuw geopend in 1994. De oude grandeur en de schitterende Art-Nouveau decoratie zorgen ervoor dat het Majestic Café nu nog steeds één van de drukst bezochte plaatsen in de binnenstad is, al zijn het tegenwoordig vooral toeristen. Het verhaal gaat dat dit ook het favoriete café van J.K. Rowling was wanneer ze in Porto verbleef. Of dat waar is, vinden we nergens terug. Wel lezen we een column uit een lokale krant van 1923: ‘An example of what a café should actually be, has just been given to us. We are referring to the newest establishment ……. It is one of the most noble and luxurious cafés that we know of, for which it’s name Majestic is most suited and justified.’ We drinken dus een vorstelijk kopje thee, de prijs was het waard ;).

Wij zitten net naast de piano (RK)

Ons volgende aandachtspunt is Mercado do Bolhão, de lokale markt en een iconische bezienswaardigheid in de stad. Hoewel de hele markthal recentelijk helemaal vernieuwd is, is de sfeer, volgens kenners, goed bewaard gebleven. Hier kun je verse groenten en fruit, vlees, kaas, vis, en nog veel meer dingen proeven en uiteraard ook kopen. We zien diverse mensen een plankje met toastje bestellen, waarop ter plekke sardientjes, makreel of iets anders lekkers wordt gesmeerd. Dat lijkt ons een prima idee. Bij een kraampje vlakbij kopen we een lekker wit portje en zo ervaren we even later, temidden van vele anderen, het relaxte leven van de Portugees…….tenminste dat denken we. Leuk is het!

De toastjes worden vakkundig klaargemaakt (RK)
We laten het ons goed smaken (RK)

We dwalen verder langs smalle straatjes,

Smalle straatjes (RK)

genieten in een parkje dat door de lokale kunststudenten gebruikt is om hun (protest)werk op te hangen

Spreekt voor zich?
Respect heeft geen kleur, het heeft geweten’

en zien veel graffiti om ons heen.

Verrassend kleurig (RK)
De tand des tijds maakt het werk interessanter (RK)

Het is elke keer weer verrassend wat je gaat ontdekken en in Porto worden we zeker niet teleurgesteld.  

Zelfs de vele elektriciteitskasten op straat worden opgevrolijkt

Guimarães

‘de geboorteplaats van Portugal’

Als je een tripje buiten Porto wilt maken dan moet je beslist naar Guimarães…….want volgens ons boekje is dit de geboorteplaats van Portugal. Hier vestigde zich in 868 het eerste graafschap van het land. Guimarães is daarnaast ook de geboortestad van Afonso Henriques (1110-1185), de eerste koning van Portugal, en wordt daardoor tevens beschouwd als de wieg van Portugal. Hoe je het ook bekijkt, deze historische stad is gerelateerd aan de opkomst van de Portugese identiteit in de 12e eeuw. Het ontstaan van Portugal is hier begonnen op het platteland rond een klein klooster ergens in het veld en destijds niet ver van zee. In de 10e eeuw was gravin Mumadona Dias verantwoordelijk voor het klooster, Ze was de weduwe van een graaf, had veel landerijen en was een rijke en machtige vrouw. De bewoners van het klooster, de broeders en nonnen, werden in die tijd aangevallen door piraten. Om de bewoners van het klooster te verdedigen liet gravin Mumadona Dias een kasteel bouwen op de hoogste heuvel ‘Monte Latito’, wat er nu nog steeds staat. De pelgrimsroutes speelden (en spelen) ook een belangrijke rol. De pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela, die Portugal van zuid naar noord doorkruisen, worden immers al eeuwenlang door pelgrims gevolgd. De oudste route is de ‘Caminho do Norte’ (pelgrimsroute van het noorden) die bij de kathedraal Sé in Porto begint. Guimarães lag en ligt nog steeds op deze route. Veel vermoeide pelgrims en reizigers gingen toentertijd naar het klooster voor een slaapplek en iets te eten.

Een uurtje rijden met de trein later zijn we zover dat we de stad met eigen ogen kunnen ontdekken. De route naar het oude centrum staat goed aangegeven en even later staan op ons eerste plein, Largo do Toural, net buiten het centrum. We kiezen een terrasje in de zon om ons, onder het genot van een kop koffie, te oriënteren op de hoogtepunten alhier. We lezen dat Guimarães een authentiek voorbeeld is van de ontwikkeling van een middeleeuwse nederzetting tot een moderne stad. We lezen verder dat ‘het prachtig gerenoveerde middeleeuwse stadscentrum, dat soms ook een beetje Harry Potter-achtig aanvoelt, sinds 2001 Unesco Werelderfgoed is. Tel daar een imposant kasteel, een paar leuke pleinen, smalle straatjes en fijne restaurantjes bij op en je hebt op papier een hele leuke bestemming.’ Alleen op papier? Tijd voor eigen observaties.

Vlakbij dit plein moet één van de meest beroemde herkenningspunten van de stad, een oude stadsmuur waarop in grote letters de tekst ‘Aqui nasceu Portugal’ (hier is Portugal geboren) staat geschreven. Wij hebben dit totaal niet op waarde geschat. We zijn er langs gelopen maar hebben ons de historische betekenis ervan niet gerealiseerd. Hoezo oplettende bezoekers?

Het staat geschreven dus is het waar……..

We starten onze ‘echte’ verkenning bij de tuinen op ‘Largo República do Brasil’ die op elke foto van de stad staan. Ze vormen de toegangsweg naar de barokke kerk, Igreja de Nossa Senhora da Consolação, uit 1785. In de heuvels achter de kerk kun je normaal gesproken wandelen nadat je met de kabelbaan omhoog gegaan bent. Vandaag is de ‘funicular’ helaas gesloten, daarmee besluiten we deze kerk even over te slaan om het centrum zelf eerst te gaan verkennen.

De ‘groene toegangsweg’ (internet)

In het hart van de oude stad ligt het grote plein Largo da Oliveira met de ‘Igreja de Nossa Senhora da Oliveira’ (kerk van Onze-Lieve-Vrouw van de Olijfboom). Het Olijfboomplein dankt zijn naam aan een eeuwenoude olijfboom die hier is geplant. De kerk werd in opdracht van koning João I (1357-1433), volgens plan gebouwd naar aanleiding van een belofte die de koning deed aan de Heilige Maagd vlak voor een veldslag. Vlak voor de kerk staat een merkwaardig prieelachtig tempeltje dat de Slag bij Salado herdenkt. Tijdens deze slag in 1340 hebben de Portugezen en de Castilianen samen de troepen van het Moorse koninkrijk Granada overwonnen. Vormen de kerk, het plein en het prieel samen het Harry Potter-achtige deel van de route?

Het plein voor de kerk met de olijfboom in het midden
In de ‘olijfboom’ kerk (RK)
Detail (RK)

We dwalen op ons gemak verder door de kleine straatjes. Volgens de dame van het toeristenbureau ‘is de stad tegenwoordig een harmonieus en goed bewaard cultureel erfgoed met sierlijke smeedijzeren balkons, granieten afdakjes, herenhuizen, bogen die smalle straatjes verbinden, door de jaren uitgesleten straatstenen, torens en kloosters.’ Het is inderdaad leuk om hier rond te lopen en alle onverwachte hoekjes te ontdekken. Groot is het echter niet. We lopen van hoogtepunt naar hoogtepunt.

Mooie gebouwen (RK)
Veel gezellige pleintjes (RK)
Smalle straatjes (RK)

Op de ‘Praça de Santiago’ werden de pelgrims die in de middeleeuwen naar Santiago de Compostela trokken onthaald. Tegenwoordig is dit plein met haar vele restaurants en terrasjes een ontmoetingsplaats voor bewoners en toeristen. Een ideaal plekje voor ons om lekker te lunchen.

Lunchen op het sfeervolle ‘pelgrimsplein’

Daarna wandelen we, via ‘Largo dos Laranjais’, een plein met veel sinaasappelbomen, naar het ‘Paço dos Duques de Bragança’ (het paleis van de hertogen van Bragança) en het kasteel daar pal achter.

Bloeiende sinaasappelbomen

Hoewel het kasteel de echte blikvanger is, is dit paleis ook erg mooi. Het wordt tegenwoordig een paleis genoemd, maar toen de eerste hertog van Bragança dit ergens aan het begin van de 15e eeuw liet bouwen, noemde hij het gewoon een landhuis. De buitengevel is geïnspireerd op de Franse herenhuizen. Binnen lopen we langs de gemarkeerde route naar zalen met namen als ‘salão dos passos perdidas’ wat ‘hal van de verloren stappen’ betekent. Dit blijkt een vroegere, enorm grote wachtruimte te zijn (vandaar de verloren stappen?). Vervolgens kwam je dan in een kleinere wachtruimte, waarna je kon worden toegelaten tot de eetzaal met een tafel waar makkelijk 40-50 mensen konden aanschuiven, althans zo lijkt het. Het gebouw doet wat ontheemd, koud en kaal aan, maar is nog steeds gevuld met enorme wandtapijten, grote stukken (Chinees) aardewerk en robuuste meubels. Alles om te imponeren. Omdat de residentie van de Bragança familie later is verplaatst naar een andere locatie, is dit gebouw door de eeuwen heen in verval geraakt. Het gebouw is nog wel een tijdje door militairen gebruikt ter bescherming tegen invallen van Napoleon, maar uiteindelijk werd het verwaarloosd tot alleen een ruïne over was. Dat veranderde toen de Portuguese dictator Salazar (aan de macht van 1932 tot 1968) besloot het in al zijn grandeur en schoonheid te renoveren.Vandaag de dag is het een nationaal monument en een museum.

De kleinere wachtruimte (RK)
De enorme eetzaal (RK)
De binnenplaats van het ‘paleis’
Uiteraard is er ook een kapel (RK)

Het kasteel, dat dateert uit de 10e eeuw en nauw is verbonden met de stichting van Portugal, is een ontzagwekkende gebouw gebouwd op gigantische bolders. Het ‘Castelo de Guimarães’ staat symbool voor een mengeling van legendes en heldendaden die samengaan met het begin van de geschiedenis van Portugal. Zoals al eerder vertelt liet Mumadona, een gravin uit Galicië, op deze plaats omstreeks het jaar 968 een kasteel bouwen waar de bevolking zou kunnen schuilen voor de voortdurende aanvallen van de vikingen die vanaf de noordelijke Europese zeeën kwamen en die van de moslims die vanuit de reeds bezette gebieden in het zuiden kwamen.Toen Graaf Henrique van zijn schoonvader de heerschappij van de provincie Portucale kreeg, liet hij een ander gebouw neerzetten dat nog ruimer en meer solide was. Dit was het begin van het grote verdedigingsbolwerk, gedomineerd door de hoofdtoren, dat we nu nog kunnen zien.

Het kasteel op de heuvel (RK)

Het is zeer waarschijnlijk (dit is nergens gedocumenteerd en behoort  dus tot de legendes) dat het gebouw dat tegen de noordelijke binnenmuur is gebouwd, het woonhuis van Graaf D. Henrique is geweest en de geboorteplaats van zijn zoon Afonso Henriques, de eerste koning van Portugal. Daarmee een zeer belangrijk gebouw. In de kapel op het terrein zou deze Afonso dan zijn gedoopt. Tot het einde van de 14e eeuw werd op het kasteel van Guimarães heldhaftig strijd geleverd ter verdediging van het jonge koninkrijk Portugal dat gebukt ging onder oorlogen. Met de komst van nieuwe artilleriewapens begon voor het kasteel van Guimarães, net als vele andere, het begin van het einde van de glorietijd. Voor we naar binnen gaan, lopen we lopen eromheen om een goed beeld te krijgen van het kasteel. Vervolgens klimmen we naar boven en kijken we over de muren naar de omgeving om ons heen.

Uitzicht vanaf boven (RK)

Zowel de botanische tuinen rondom als een blik op de stad zijn verrassend. Onze conclusie is dat Guimarães zeker de moeite van een dagtrip waard is.

Coisas para fazer (dez melhores)

(top tien dingen om te doen)

Online zijn genoeg lijstjes te vinden met een hoog ‘must do’ en ‘must see’ gehalte. Zoals een site beweert: ‘de tweede stad van Portugal stelt niet teleur met zijn uitzichten (of zijn inwoners trouwens) die net zo aangenaam zijn als de lokale portwijn’. Maar hoe filter je deze rijtjes om datgene te vinden wat jou de moeite waard lijkt om nader te ontdekken? 

Hoog op alle ‘wat te doen’ lijstjes voor Porto staan de imposante ijzeren Dom Luis I brug, de Ribeira wijk met haar gekleurde huisjes, een rondvaart over de Douro, de porthuizen in Vila Nova de Gaia, de ‘Jardins do Palacio de Cristal’ en het eten van ‘pastéis de nata’. Dat lijkt erop! In goed Nederlands: ’we’ve seen it, done it, know it.’ 😉

Even bijpraten (RK)

De toren, Torre dos Clérigos, laten we voor wat het is, de rijen blijven onverminderd lang. Wel hebben we voor vandaag al een aantal bezienswaardigheden in gedachten waar we, tijdens onze eerdere wandelingen, nog niet aan toe gekomen zijn. Denk daarbij aan de oude gevangenis en de magische boekwinkel. Daarnaast willen we naar de kathedraal Sé do Porto en dwalen door de wijk eromheen, naar de dubbele kerk ‘Carmo & Carmelitas’ en wie weet wat er nog meer op ons pad komt. Daarmee komen we een heel eind met die top tien en we zijn nog maar op dag drie……..

We lopen weer naar ‘beneden’, naar de waterkant

Om de dag goed te beginnen gaan we eerst naar beneden naar de waterkant om buiten in de ochtendzon te genieten van een kop koffie en de drukte om ons heen. Porto is eigenlijk redelijk overzichtelijk, althans de historische binnenstad. Zelfs ik begin mijn weg hier te vinden. De duidelijke herkenningspunten zijn natuurlijk een grote hulp, maar alles ligt ook niet zover uit elkaar. De grootste uitdaging is het klimmen en dalen, want steil is het!

Steil is het!
Steil, smal en vaak verrassend

We lopen via kleine, smalle, steile straatjes richting de kathedraal. Wat is er veel te zien. Het leven speelt zich af op straat. We zien op vele plekken de was vrolijk wapperen hoog in de lucht, de geur van de schone was komt ons al van verre tegemoet. De binnenstad is niet autovrij, al wordt het verkeer wel ontmoedigd her en der. Bestellingen moeten worden afgeleverd door die smalle straatjes, hetgeen een uitdaging op zich is.

De was hangt hoog boven ons (RK)

Via enorme trappen komen we lichtelijk hijgend aan bij Sé do Porto, de kathedraal van Porto die gebouwd is op de hoogste heuvel van de stad. Het plein voor de kathedraal, het Torreiro da Sé, staat bekend als een van de mooiste miradouros (uitkijkpunten) van de stad. Vanaf hier heb je prachtig zicht over de gekleurde huizen, smalle straatjes en monumenten. Om de sfeer nog te verhogen speelt een jong meisje liedjes van Bocelli op haar viool. Prachtig! Om stil van te worden.

De sfeer wordt verhoogd door mooie muziek (RK)

De kathedraal zelf is één van de oudste monumenten van Porto. Oorspronkelijk was het een vestingkerk, wat je nog terug ziet in de kantelen. Naast de kathedraal ligt een Gotisch klooster (bij binnenkomst van de kathedraal aan je rechterhand). De kloostergang in dit 14e-eeuwse klooster werd rond 1730 helemaal bekleed met blauwwitte azulejospanelen. De kunstenaar Valentim de Almeida schilderde taferelen uit het leven van Maria. Zeer indrukwekkend. Je blijft je vergapen  en je ziet steeds nieuwe dingen.

Je ontdekt steeds nieuwe dingen
Bijzonder !!
Detail van een groter geheel (RK)

Via een granieten trap kun je naar boven, naar het terras. Ook hier zie je azulejos; de kunstwerken beslaan hier praktisch twee hele muren.

Twee hele muren zijn bedekt met azulejoverhalen (RK)

Het is een uitdaging om nog verder naar boven, in de toren, te klimmen vanwege de hoge, ongelijke treden, maar het is uiteindelijk de moeite waard. Het uitzicht over de stad blijft overal indrukwekkend.

De klim naar de top ……. (RK)
Genieten van het uitzicht (RK)
Kijken over de daken
We herkennen steeds meer …….. (RK)

We lopen tenslotte nog even het ernaast gelegen bisschoppelijk paleis binnen. Op de majestueuze trappen na is dit paleis niet heel indrukwekkend. De bisschoppen zijn langs de trap vereeuwigd in, naar ons idee, karikaturen, maar zoveel joligheid lijkt hier niet op z’n plaats. Dat was vast niet het idee erachter. Het geloof is een serieuze zaak. Veel pracht en praal, maar ook veel aandacht voor deugdzaamheid en (zeer plastisch uitgebeelde) straffen bij gebrek daaraan.

Een karikatuur of een gelijkenis?
Vooral Chinese toeristen vinden dit paleis fascinerend

Op weg naar onze volgende ‘highlight’ lopen we over het plein Praca Gomes Teixeira waaraan twee kerken vlak naast elkaar liggen, de 17e eeuwse Carmelitas en de Igreja do Carmo. Tussen beide kerken staat het kleinste huisje van Porto van net iets meer dan een meter breed. Dit kleine smalle huisje is gebouwd omdat vroeger werd gezegd dat kerken geen buren van elkaar mochten zijn. De Carmo kerk heeft een zeer indrukwekkende zijkant welke volledig bedekt is met een groot schilderij gemaakt van azulejo-tegeltjes. Je kunt er niet omheen, al is het fotograferen ervan geen sinecure vanwege de vele toeristen die hier een selfie willen maken of elkaar zo voordelig mogelijk vast willen leggen. Geduld is een schone zaak!

De beide kerken met hun smalle scheiding (net achter de rode paal)
De zijkant als blikvanger

In de straat vlakbij komen we wederom bij boekwinkel Livraria Lello. Zoals gezegd één van de mooiste boekwinkels ter wereld. Vanaf de straat zou je de winkel zo voorbij lopen ware het niet dat er vaak enorme rijen voor de deur staan. Naar verluid zou J.K. Rowling zich in deze bibliotheek hebben laten inspireren voor de bekende Harry Potter reeks. De rij is op dit moment verrassend kort en hoewel het ter plekke online boeken even wat voeten in aarde heeft, staan we even later toch in dit magische heiligdom. Binnenin de boekhandel zien we een grote houten trap waar veel foto’s worden genomen. Het is druk. De inrichting is een mix van art nouveau, art deco en neogotiek met mooie beschilderingen, waarbij de volledige beneden verdieping is gemaakt van hout en de tweede verdieping is gemaakt van beschilderd pleisterwerk. Uiteraard is er een overal keur aan boeken, zowel in het Portugees als in het Engels. Een beleving zullen we maar zeggen 😉

‘Inside the magic’ (RK)
Inspiratie voor ‘Hogwarts’? (RK)
We zijn echt binnen geweest (RK)

Het fotomuseum is gehuisvest in de voormalige gevangenis van Porto. De gevangenis is een verhaal op zich. Tot 1974 was dit nog een gevangenis. Portugal is één van de drie Europese landen waar gevangenen het langst in de gevangenis zitten. De kosten voor de bouw van deze gevangenis in 1796 waren dermate hoog dat er daarnaast niets anders aangepakt kon worden in de stad. Toch bleek de constructie niet geweldig en stortte het gebouw later in om daarna nogmaals opgebouwd te worden. Hier hebben Portugezen gezeten die echt wat op hun kerfstok hadden, zoals overspel (onacceptabel), vrouwen met extra beharing als een baard (zeer verdacht) en zwendelaars. Zelfs eentje die er ongeveer eigenhandig voor heeft gezorgd dat de staat Portugal bijna bankroet zou gaan.

Dikke muren, dikke tralies

Het gebouw zelf is interessant met dikke granieten muren, dubbele tralies en ijzeren deuren. De beneden verdieping was slechts toegankelijk met valdeuren. Het was dus absoluut geen pretje om hier te verblijven. In 1997 werd het heropend als Portugees centrum voor fotografie. Op de bovenste verdieping vind je nog oude camera’s en uitleg over hoe fotografie een rol speelde bij het documenteren van (waarschijnlijke) misdadigers. Zo werd het recht in de camera kijken (een verplichting) gezien als een blijk van schuld. Jaja. De foto exposities zijn erg verschillend. Vierkante foto’s over traditionele Portugese landbouwgebruiken, panorama foto’s uit India en Bangladesh en zeer indringende foto’s over de oorlog in Oekraïne. Voor mij zijn ze haast te gruwelijk, zeker in combinatie met de harde ondoordringbare wereld binnen deze solide oude gevangenis.

Op weg naar de uitgang wil een suppoost ons nog even vereeuwigen achter kartonnen ‘cut-outs’ uit vroeger Portugese tijden als heer en dame van stand. Volgens hem is dat ‘ter empatia e sentir’. Wat een contrast.

Oh oh oh

Inmiddels hebben we er met elkaar wel zo’n tien ‘highlights’ opzitten en zijn we wel toe aan ‘um aperativo’. We vinden een terrasje vlakbij aan de voet van de bekende Torre en genieten met de rug in de wind, maar in de avondzon, van een koel wit portje. Hier kun je wel aan wennen! Het was weer een volle dag met indrukken en ervaringen, die we, rond half acht, afronden in een klein, lokaal restaurantje met een visgerecht en een glaasje ‘vinho verde’. Desfrute de sua refeição (smakelijk eten).

Saúde

(proost)

Zeg je Porto, dan zeg je port(o)wijn. De stad staat immers bekend om zijn port. De naam ‘port’ is zelfs beschermd. Port wordt gemaakt in de Douro dat in het noord-oosten van Portugal ligt en dankt zijn naam aan de stad Porto (Oporto), waar hij naar wettelijke voorschriften moet rijpen. Deze rijping dient te geschieden in Vila Nova de Gaia, een wijk van Porto. Alleen van hieruit mag port verhandeld worden door handelaars, waardoor controle op deze wijnen ter plaatse eenvoudig is. Binnen de EU mag port dus alleen ‘port’ heten als het afkomstig is uit het Douro-gebied. Een bezoekje aan één van de vele porthuizen mag deze dagen dan ook niet ontbreken. Een tweede wandeling in ons boekje voert ons vandaag langs de wijken Sé, Ribeira en over de Douro, via de bekende ‘Eiffelbrug’, naar Vila Nova de Gaia, waar alle beroemde porthuizen bij elkaar in de buurt te vinden zijn. Dat komt dus zeker goed!

Je kunt hier niet om de porthuizen heen (RK)

We starten onze dag echter met een hele andere Portugese specialiteit, n.l. de pasteis de nata, één van de bekendste lekkernijen van het land. Fábrica de Nata, vlakbij ons logeeradres, is een goede plek om te ontbijten en tevens deze lekkernij te proeven. In het kleine zaakje wordt het verhaal verteld dat veel kloosters hier in de 17e eeuw een keur aan gebak en toetjes produceerden op basis van eieren; overgebleven eiwitten na gebruik voor het wassen van kleren en bij het produceren van wijn. Dat laatste roept bij mij heel wat vragen op waarop ik nog geen goede antwoorden weet te vinden. Stijven van kleding? Klaren van wijn? Hoe dan ook…..na de revolutie van 1820 werden veel kloosters gesloten. Het recept van de pastel de nata werd daarmee openbaar en is sindsdien een absolute top delicatesse bij ‘locals and visitors alike’. We zien inderdaad dat praktisch iedereen hier in ieder geval zo’n klein custard vlaaitje aan zijn of haar bestelling toevoegt. Vers uit de oven en rijkelijk bestrooid met naar wens kaneelpoeder, poedersuiker of een combinatie van beiden…….nosso dia começou docemente (onze dag is zoet gestart).

Pastel de nata

Het Portugees blijkt een voor ons verwarrende taal. Het lezen en het hardop uitspreken maakt dat je de verwantschap ontdekt met zowel het Frans als het Spaans, maar als je de ‘Portuenses’ (inwoners van Porto) hoort spreken……. We zullen het maar houden op het plaatselijke dialect. De woorden bom dia, obrigado en por favor zijn overal handig.

We lopen via de winkelstraat Rua des Flores naar beneden. Een levendige straat vol winkeltjes, cafeetjes, restaurantjes en hippe cocktail barretjes. Allemaal verkleinwoorden, want bijna alle gebouwen zijn smal en gaan praktisch op in het grotere geheel. De hele straat wordt opgeluisterd door straatartiesten, muzikanten en niet te vergeten de vele bedelaars. Er is veel armoede. 

Beneden komen we uit in de wijk Ribeira, wat simpelweg ‘waterkant’ betekent. We zijn langs het beroemde beursgebouw Palácio da Bolsa gelopen. Dit paleis (want dat is het eigenlijk) is één van de belangrijkste historische monumenten van Porto. Aanvankelijk werd het paleis gebouwd voor de handelsvereniging, hetgeen wel aangeeft hoe belangrijk de handel voor stad was in het verleden. Het neoklassieke paleis gelegen in het historische centrum van de stad is tegenwoordig deel van het UNESCO werelderfgoed. Het komt op ons lijstje voor later deze week 😉 

We lopen naar beneden (RK)
Steeds weer een ander uitzicht over de stad

Verderop lopen we via de trappen nog verder naar beneden om uit te komen op een smal pad langs de rivier de Douro. Het is nog niet zo druk op het water, maar dat zal in de loop van de dag zeker veranderen. Hoewel het toeristenseizoen nog niet echt is begonnen, begint de drukte langzaam maar zeker wel toe te nemen. We horen en zien heel veel verschillende nationaliteiten om ons heen. Later in de middag maken wij ook een tochtje over de rivier met één van de zogenaamde rabelo-bootjes, de oorspronkelijke boten die vroeger het vervoer van de portwijn van de Douro vallei naar Porto verzorgden. Nu geven ze je een andere kijk op de stad vanaf het water. We varen onder de zes bruggen door en zien de monding van de Douro in de Atlantische Oceaan bij het vissersdorpje Afrada. 

Uitzicht vanaf de boot (RK)

Maar ik loop op de zaken vooruit!

Ondertussen zijn we bij DE brug aangekomen. De Ponte Dom Luís I, de metalen brug over de Douro, is iconisch voor Porto. Maar liefst 6 bruggen verbinden Porto met Vila Nova de Gaia aan de overkant van de rivier. De metalen bruggen Ponte Dom Luís I en de oudere Ponte Maria Pia zijn onder hen de imposante blikvangers. De meest beroemde (Dom Luis I) bestaat uit twee wegdekken die 44 meter boven elkaar liggen. Het bovenste dek, met prachtig uitzicht over de stad en de rivier, is voor de metro en voetgangers. Op het onderste dek is ook een smalle strook waar je kunt wandelen. Nog een paar weetjes: de Ponte Dom Luís I is rond 1880 gebouwd door de Belgische Théophile Seyrig, een voormalig leerling van Gustav Eiffel en de brug is vernoemd naar de toenmalige koning van Portugal.

DE brug over de Douro (RK)

Ze zijn vandaag volop bezig om de brug te restaureren, maar we kunnen gelukkig wel over de onderste baan naar de overkant. Op de andere oever zie je pas goed hoe Porto tegen een heuvel omhoog gebouwd is. Ook zie je hier de, inmiddels bekende, liefdesslotjes vastgeklonken aan een hek net naast de brug. Slotjes waarmee geliefden symbolisch hun liefde betuigen. Het slot wordt meestal bevestigd aan een brug waarop de sleutel in de rivier wordt gegooid. Deze rage is hier nog in opkomst en kan zich (nog) niet meten met een brug in Parijs die in 2014 bezweek onder het gewicht van al die slotjes bij elkaar.

De leuning met de bekende slotjes
Prachtig panorama shot vanuit Vila de Nova Gaia (RK)
We genieten volop

We slenteren langzaam langs het water en de vele marktkraampjes en ‘proeven’ de verhoogde toeristische sfeer van de portwereld alhier. Overal kleine restaurants en nog meer terrassen waar menigeen al is neergestreken met een keur aan portglaasjes voor zich op de tafel om zich met een eigen proeverij onder te dompelen in de geheimen van de verschillende soorten port. Wij willen eigenlijk naar Caves Ferreira, één van de meest iconische portkelders en bovendien de enige die in de 18e eeuw door een vrouw groot gemaakt is. Dona Antónia Adelaide Ferreira (1811-1896), ook wel liefkozend ‘Ferreirinha’ genoemd, was één van de meest bijzondere personen in de geschiedenis van de Douro wijnen. Ze werd het symbool van goed ondernemerschap en wijnbouw in de Douro vallei en deed tegelijkertijd veel aan liefdadigheid. Een voorbeeldvrouw! Voor de Portugees staat de naam Ferreira nog steeds synoniem voor kwaliteit en eeuwenoude traditie. Er zijn kort gezegd vijf soorten port, namelijk ruby, tawny, rosé, wit en vintage port. Een zacht sprekende jonge Portugees legt ons uit dat ze bij Ferreira zowel ‘branca’ (wit), ‘ruby’ en ‘tawny’ port maken, waarbij de ruby in enorme vaten van zo’n 66.000 liter rijpt zodat de wijn minder met het eikenhout in contact komt en daardoor minder oxideert. Na 2 tot 3 jaar is de ruby klaar om te bottelen. De tawny daarentegen rijpt in kleine vaten, meer oxidatie, en ligt wel 3 tot 6 jaar in het vat. Daarnaast zijn er nog de Reserva (hogere kwaliteit ruby port), de vintage (een ruby die alleen in heel goede jaargangen wordt gemaakt), de single quinta vintage (de druiven komen van één bepaalde quinta of wijnboerderij) en de LBV of Late Bottled Vintage (een port van één enkele jaargang (vintage) die 4-6 jaar in grote houten vaten heeft gerijpt. Op het etiket staan het oogstjaar én het jaar van botteling). ‘There’s more to Port than just Port’

Houten vloeren in de hele opslagruimte (RK)
Verschillende vaten voor het rijpen van de portwijn (RK)
Vaten met 66.000 liter inhoud (RK)

Tijdens de rondleiding zien we een hele oude port uit 1812 in een vitrinekast evenals een speciale vintage uit 1815. Deze fles is niet te koop, maar zou zeker zo’n € 7.000,- op moeten brengen. Onvoorstelbaar!

Zou deze nog lekker smaken?
De fles van € 7.000 staat veilig in een vitrine (RK)

Witte port bestaat in de variaties droog, zoet en heel zoet en moet koud gedronken worden. Volgens onze gids ook heel lekker met wat tonic en een schijfje citroen op een warme zomerdag. Dat gaan we zeker eens proberen!

Een grappig weetje is dat de vloeren hierbinnen allemaal van hout gemaakt zijn. Ze lijken op kleine klinkersteentjes, maar zijn van hout om de vaten (mochten ze vallen) beter te beschermen. Op een vraag waarom de Engelse term ‘vintage’ wordt gebruikt bij een Portugese dranken is het antwoord dat vintage mogelijk komt van ‘vendange’ (Frans voor wijnoogst), maar het berust ook mogelijk op een eigenaardig toeval. De Britten waren groot liefhebber van de Franse wijnen, maar tijdens een oorlog aan het einde van de 17e eeuw, berekenden de Fransen dermate hoge prijzen voor hun wijnen dat de Britten een handelsverdrag met de Portugezen sloten waardoor ze tegen gereduceerd tarief Portugese wijnen konden kopen. Deze wijn kwam echter niet altijd goed aan in Engeland; hij zuur werd onderweg. Als oplossing werd er tegen het einde van het fermentatieproces van de druiven brandewijn toegevoegd, waardoor de wijn wel lang goed kon blijven. Dit is nog steeds het principe van het maken van portwijn. Het fermentatieproces wordt vroegtijdig gestopt (al na een paar dagen) door de toevoeging van sterke drank (neutraal van smaak). De vergisting van de druiven stopt waardoor er veel restsuiker achterblijft. Het resultaat is dan een stroperige zoete drank met een hoog alcoholpercentage.

In vroeger dagen (RK)

Na alle uitleg en alle indrukken zijn we wel toe aan het eigenlijke werk: het proeven en beoordelen van al dit lekkers. Hierin wordt ruim voorzien. We zitten aan grote tafels met voor een ieder drie goed gevulde glazen port. Eerst een koude ‘branca’ (top), dan een bruinrode zachte ‘tawny’ (erg lekker) en als laatste een LBV ‘ruby’ (vol en stevig). We horen smaakwaarderingen als tropisch fruit, aardbei, vol rood fruit, eiken ondertoon en meer. Of wij ze allemaal herkennen? We genieten meer van de ervaring en hebben een andere kijk op port gekregen. 

Branca, tawny & LBV
Witte port moet je koud drinken
Lekker hoor

Inmiddels zijn de benen wel wat zwaar geworden (warm, steil, trappen, port etc) en besluiten we de ‘Teleférico de Gaia’ naar boven te nemen. We zweven met het kabelbaantje over de daken van Gaia – wat een uitzicht – naar het enorme klooster, ‘Jardim do Morro’, boven op de berg.

Met de kabelbaan zo’n 44 meter omhoog
Van bovenaf bekijk je alles toch weer anders (RK)
De ronde vorm is uniek (RK)

Het klooster, door UNESCO benoemd als werelderfgoed, is naast de portkelders het visitekaartje van Vila de Gaia Nova. De kerk met haar ronde vorm, uniek voor Portugal, is een replica van de Santa Maria de la Redonda in Rome. Hoewel verleidelijk zijn we voor vandaag wel klaar met klimmen. We lopen dus gemakkelijk via het bovendek van de brug terug naar ‘ons’ deel van de stad waar we de dag besluiten met een heerlijk maal en een glas Vinho Verde in Cantina 32 aan Rua des Flores. De wijk Sé, de steile straatjes wijk, bewaren we voor morgen.

Rua de Flores bij avond, het is nog te fris om buiten te zitten (RK)
Bij Cantina 32 kun je heerlijk eten (RK)
We hadden geluk en konden hier om 21.00 uur terecht