‘Chiang Mai moet worden uitgesproken met een in een glimlach getrokken mond: tsji-ang mai, en niet zoals de meeste toeristen dat doen: tsjang mai, want de betekenis van beide uitspraken is totaal verschillend’, zo wordt ons verteld door onze gids van vandaag. Terwijl het eerste ‘nieuwe stad’ betekent, laat de tweede uitspraak weten dat we met een ‘nieuwe olifant’ te maken hebben. Inderdaad een groot verschil :).
Chiang Mai wordt gezien als het hart en de ziel van het oude Lanna koninkrijk. Lanna (hetgeen ‘één miljoen rijstvelden’ betekent) bestond uit verschillende min of meer onafhankelijke stadsstaten. Het koninkrijk werd gesticht in 1259 door koning Mengrai de Grote, die daarop de stad Chiang Rai stichtte (1262) als zijn hoofdstad; een stad genoemd naar hemzelf! Hij wist wat hij waard was, zullen we maar zeggen?! Het koninkrijk groeide en bloeide voorspoedig, waarop er een nieuwe, grotere, betere hoofdstad moest worden gesticht: Chiang Mai (1296). Lang verhaal kort, na vele voorspoedige jaren moest Lanna uiteindelijk het onderspit delven aan de Birmezen (1588) en veel later, pas in 1775, viel Chiang Mai in handen van het Thaise leger en was het daarmee voor eens en altijd haar onafhankelijkheid kwijt.
Volgens een boeddhistische legende had een monnik een droom waarin god hem vertelde om te zoeken naar een relikwie. De monnik vertrok en vond een been, waarvan men zei dat het het schouderbeen van Boeddha was. Het zou magische krachten hebben; het gloeide, was in staat te verdwijnen, het kon zichzelf bewegen en het kon zichzelf vermenigvuldigen. De dolblije monnik bracht zijn vondst onmiddellijk naar zijn koning, de koning van Sukhothai. Deze koning probeerde van alles, maar ontdekte geen bijzondere krachten en gaf het, diep teleurgesteld, terug aan de monnik. De koning van Lanna hoorde het verhaal en vroeg de monnik naar zijn koninkrijk te komen. Onderweg brak het bot in tweeën, waarbij het ene deel net zo groot was als het oorspronkelijke bot en het tweede een stuk kleiner. Het grootste deel werd op de rug van een witte olifant geplaatst, die vervolgens de jungle werd ingestuurd. De olifant liep dagenlang totdat hij een plek vond waar hij drie maal trompetterde om daarna dood neer te vallen. De koning van Lanna gaf opdracht om op deze plaats de gouden tempel, of Wat Doi Suthep, te bouwen.
Via een monumentale trap met ruim 300 treden (!!) is de tempel te betreden. Velen gaan echter, net als wij, met het kabelbaantje omhoog. Later lopend naar beneden? Het weer zit ons niet mee vandaag. Volgens de lokale bevolking heeft het in tijden niet zo geregend. De hele berg is in een berg mist gehuld, dus van vergezichten is geen sprake. Dan maar genieten van de dingen vlakbij :). Het tempelcomplex is niet heel erg groot, maar zoals gewoonlijk is het wel verplicht je schoenen uit te doen. De hele binnenplaats is bedekt met een laagje water, koud en glibberig. Riepko doet nog een dappere poging om tussen de regendruppels door een paar mooie plaatjes te schieten, terwijl ik meer bezig ben om niet uit te glijden en mijn ondertussen ijskoude voeten voldoende te bewegen opdat ze weer een beetje warm worden. Hierdoor mis ik het ‘gouden gedeelte’. Vanwege de regen gaan we ook niet via de trap terug. We moeten dit nog maar eens overdoen! Wie weet zijn wij dan ook zo bevlogen dat we de trap omhoog gebruiken ter meditatie?
Vlak in de buurt woont een ‘Hmong tribe’. De Hmong komen oorspronkelijk uit China, Vietnam en Laos. Als vluchtelingen kwamen er velen in Thailand terecht, waar ze zich bij voorkeur vestigden in gebieden boven de 1000 meter. Een groot deel van hen leefde van de ruilhandel, waarbij ijzer, voor het maken van o.a. kapmessen, een belangrijk betaalmiddel was. De belangrijkste landbouwproductie bestond uit rijst, graan en opium. Hun problemen waren (en zijn?) niet anders dan overal elders. Ze hebben te maken met discriminatie en vooroordelen. Door de meerderheid van de Thai werden (of nog steeds?) ze gezien als onontwikkeld en veroorzakers van drugsproblemen. Het Thaise koningspaar is een project begonnen om de vooroordelen weg te halen en daarnaast te kijken welke producten goed willen groeien in de bergachtige omgeving van het noorden, zodat de Hmong bevolking haar geld op een andere manier kan verdienen. Zo verbouwen ze tegenwoordig o.a. bloemen uit Nederland (we zien erg veel dahlia’s), maar ook appels, peren en aardbeien.
Uiteraard is toerisme een belangrijke bron van inkomsten. Omdat het vandaag zo’n regenachtige dag is, zijn bijna alle kraampjes gewikkeld in lagen plastic. Hier en daar zien we kindertjes in delen van de traditionele kledij. Volgens onze gids wordt deze kleding alleen gedragen op zon- en feestdagen en als je ziet hoeveel handwerk er zit in slechts één kraag van een jasje dan begrijp je waarom. Onze gids blijft zich maar verontschuldigen voor het weer. Dit is het slechtste uitje (qua weer dan :)) dat ze in tijden heeft meegemaakt. De mist geeft het dorp haast een surrealistisch sfeertje. Of moet ik zeggen de buiten het dorp gelegen winkelstraat? Het echte dorp ligt nog een heel stuk hoger op de berg en is niet direct het doel van een toeristisch uitstapje.
De laatste attractie is het Phu Ping Palace. Het paleis is in 1961 gebouwd als een winterverblijf voor de koninklijke familie en om te dienen als een gasthuis voor belangrijke buitenlandse gasten. Gelegen op de top van een heuvel en omringd door uitbundige tuinen is het de moeite van een wandeling beslist waard. Het paleis zelf mag je niet betreden, maar de tuinen zijn opengesteld voor het publiek. Ook hier weer onze kamerplanten in reuzenformaat :-D. Omdat koningin Sirikit zo van rozen houdt, zijn hier rozen te vinden in allerlei kleuren en soorten. Kijken en genieten mag, plukken is ten strengste verboden. Zoals onze gids het uitlegde: ‘dan is het alsof een stukje van de koning zelf beschadigd!’ Vorig jaar heeft een toerist hier een rode roos geplukt om zijn vriendin ter plekke ten huwelijk te vragen. Ogenschijnlijk lijkt niemand op te letten, maar deze verliefde jongen werd toch snel in zijn kraag gevat. Ondanks het feit dat ze begrip hadden voor zijn romantische escapades, kreeg hij wel een boete van THB 5000,- (ongeveer €125,-). Voor echte liefde moet je wat over hebben, toch?