Friese Woudenpad: kaarten 3 & 4
Na een lange tussenpose hebben we eindelijk de draad weer opgepakt. We gaan het traject ‘Ezumazijl – Sylsterwei – Ee’ lopen. Niet zo’n lange route, want we, vooral ik, moeten er weer even inkomen. Het is droog vandaag met zelfs een beetje zon maar ook met een schrale frisse wind. We zijn goed voorbereid en voorzien van diverse laagjes!
In Ezumazijl steken we de sluisbrug over en gaan meteen daarna links een trap op om even verderop uit te komen naast een (oude) dam van basaltblokken. Weet jij het verschil tussen een dam en een dijk? Een dam scheidt water van water, een dijk scheidt water van land. Klinkt logisch! Basalt wordt in Nederland veel toegepast als dijkbekleding, voor kademuren, golfbrekers en strandhoofden. Door de vorm zijn basaltblokken als een puzzel in elkaar te passen en door de onregelmatigheden langs de zuil ontstaat een sterk onderling verband. Deze dam is in verval geraakt en we lopen er dan ook niet overheen, maar vervolgen ons pad over de grasdijk langs het water (Raskes). Grappig genoeg komen we uit op een plek waar we vaak genoeg zijn gaan kijken naar vogels in het Lauwersmeer. Ook nu kunnen we de verleiding niet weerstaan en lopen we snel naar boven waar de stoelen met de hoge rugleuningen je moeten beschermen tegen de wind vanaf zee. Het is vandaag kennelijk geen rustpunt voor welke vogel dan ook. Op een enkele gans op afstand na zien we niets bijzonders. We lopen verder over de asfaltweg richting de verbrandde vogelkijkhut. Het skelet van de oude hut staat zwart geblakerd tussen de wuivende pluimen. Je vraagt je af hoe hier ooit brand is ontstaan. Blikseminslag of toch vandalisme? Ook vanaf dit punt zien we geen vogels, althans niet echt dichtbij. Aan de andere kant van ons zien we wel diverse hertjes in de verte evenals een kudde Konikpaarden. Aan het einde van de jaren tachtig werden deze oerpaarden naar het Lauwersmeer gebied gehaald om ze te laten grazen op de voormalige zandplaten en kwelders van de oude Lauwerszee. De paarden houden het gras kort zodat steltlopers hier kunnen broeden. Van oorsprong komen deze paarden uit Wit-Rusland en Polen waar ze in het wild leefden. De Konikpaarden zijn nauw verwant aan de Tarpan, één van de drie oerrassen van zo’n 15.000 jaar geleden. Dit ras leefde in Oost Europa en stierf in 1870 uit door overbejaging. Het vlees van de Tarpan was toentertijd namelijk een echte delicatesse. Ook het Konikpaard is eigenlijk uitgestorven. In Polen heeft men dit paard echter met speciale fokprogramma’s terug kunnen fokken. Zie hier het resultaat.

Aan de zeedijk tussen Ezumazijl en Nijlȃn zien we opeens een bijzondere woning die opgebouwd lijkt uit twee aan elkaar gekoppelde dozen; het dubbele dozen huis. De van baksteen gemetselde tuinwoning heeft een op het zuiden uitkijkende woonkeuken. Via een trap met glazen wanden loop je omlaag naar de belvedère met uitzicht op de omringende omgeving. Het volgt als het ware de glooiing van de dijk.

In de vorige eeuw stond hier een boerderijtje of eigenlijk een kooikerswoning voor de verderop gelegen eendenkooien. Hoe werkt een eendenkooi nu eigenlijk precies? De kooiker lokt wilde eenden naar zijn kooi door ze te voeren. Door de beschutte ligging van de kooiplas en door de aanwezigheid van ‘staleenden’ (tamme eenden die het hele jaar in de kooi blijven) voelen de wilde eenden zich hier veilig. De kooiker lokt de eenden dan verder de vangpijp in met voer en soms met behulp van een kooikerhondje. Als de eenden in de vangpijp zitten, laat hij de eenden schrikken waarop de eenden naar het licht, aan het einde van de pijp, vliegen. De pijp komt uit in een gesloten gebied dat aan de bovenkant afgeschermd wordt door gaas of netten. Vroeger ging het puur om de verkoop van de eenden, tegenwoordig worden eendenkooien vaak gebruikt om de eenden te ringen en daarna weer vrij te laten. In deze omgeving moeten nog vier eendenkooien liggen, waarvan er nog één in gebruik is.
Wat op de kaart een aardig ‘recht toe, recht aan’ pad leek, blijkt gelukkig toch erg afwisselend te zijn met veel nieuwe ontdekkingen en mooie vergezichten. We genieten! Wanneer het verharde pad weer overgaat in een graspad en we even later een gammel picknickbankje tegenkomen, vinden we het tijd voor een kop koffie. De eerste helft is zeer vlotjes verlopen. Even verderop steken we de provinciale weg over en vervolgen we het kronkelende graspad verder. Hier liggen diverse mooie terpen (we zijn in Friesland ;). Hier zien we ook hele grote zwermen vogels, die plots, met een behoorlijk lawaai, op kunnen vliegen wanneer we te dichtbij komen. Volgens ons zijn dit brandganzen, trekvogels die vooral uit de broedgebieden in Nova Zembla en Zweden, naar ons land trekken. Hier is overdag voldoende voedsel in de graslanden te vinden en bieden de vele meren en rivieren ’s nachts een veilige slaapplaats. De hoofdzakelijk zwart-witte vogels, met een bijna helemaal witte kop, overwinteren hier meestal in groepen van wel duizenden vogels. Indrukwekkend! Naast ganzen zien we op dit stuk met enige regelmaat herten in de verte en veel schapen dichterbij. Dat is ook niet zo gek als je de cijfers bestudeert. In Nederland bestaat ongeveer 40% van de landbouwgrond uit grasland, in Friesland is dit bijna 70%. Met 175.000 hectare grasland is Friesland de grootste weideprovincie en heeft het ook de meeste schapen. De schapen hebben hun wintervachtje alweer aan en staren ons nieuwsgierig, al is het op gepaste afstand, aan.

De zon doet haar best om door de donkere, wat dreigende lucht heen te breken, waardoor de wereld om ons heen van een intense kleurenpracht wordt voorzien. Volgens onderzoekers zijn de helderste en meest intense kleuren in de natuur meestal blauw of groen. Deze kleuren worden door lichtverstrooiing gecreëerd en veranderen onder verschillend licht. In de omstandigheden hier worden ze deels krachtiger, dieper, rijker en donkerder, terwijl ze tegelijkertijd gedeeltelijk oplichten en heldere accenten vertonen. Kleuren om te ervaren.
In dit gebied zwoegden trekpaarden vroeger langs het water (Grootdiep) om goederen en mensen met de trekschuit te vervoeren. Lange, smalle schepen (soms ook voortgetrokken door mensen) waren hier de eerste vorm van vervoer met vaste vertrektijden. Wij lopen echter niet vlak langs dit Grootdiep, maar meer landinwaarts langs andere stroompjes die door het landschap meanderen. Het beeld verrast daardoor steeds op een andere wijze. Opeens zien we een paar huizen. We zijn in Ald Terp aangekomen, een klein buurtschap bestaand uit een drietal huizen. Grappig verhaal: Op het internet doet het verhaal de ronde dat de Amerikaanse oud-president Barack Obama zou afstammen van het Friese geslacht Obbema, dat vermoedelijk komt uit de buurtschap Ald Terp. Een zekere Jelle Obbema zou eind 19e eeuw naar Kenia zijn geëmigreerd en daar een fabriek in pepermuntolie zijn begonnen. Na terugkeer zou hij de grondlegger zijn geworden van de King pepermuntfabriek in Sneek. De achternaam van zijn nakomelingen in Kenia zou zijn verbasterd tot Obama, waar de vader van Barack Obama uit voortgekomen zou zijn. Dit blijkt uiteindelijk een ‘broodje aap’ te zijn, maar leuk is zo’n verhaal ter plekke zeker wel.

De terp van Ald Terp is een archeologisch rijksmonument en wordt gedateerd omstreeks de 7e eeuw. Het is niet een bijzonder hoge, maar wel een uitgestrekte en vrijwel onbebouwde terp. De terp is maar beperkt afgegraven, waarschijnlijk door het ontbreken van een opvaart waarlangs de terpaarde gewoonlijk werd afgevoerd. Na de eerstvolgende driesprong bereiken we de terp van een volgend buurtschap. De terp, waarop buurtschap Tibma is ontstaan, dateert uit de 5e tot 7e eeuw en is eveneens een rijksmonument. Hier vinden we opeens een winkeltje annex cafeetje. De eigenaren hebben het pand zelf compleet verbouwd en hebben ze grootse plannen voor de toekomst met een theehuis, een buitenterras en een mogelijkheid om te overnachten. Wij schuiven aan de ‘stamtafel’ middenin de kleine winkel van sinkel met een keur aan handgemaakte producten. Een onverwachts rustmomentje. Het is nu nog maar een klein stukje naar ons eindpunt.
Volgens de beschrijving is het dorp Ee eveneens ontstaan op een terp, eentje die enkele eeuwen voor de jaartelling, op een kwelderwal in een landschap van kreken en zeearmen, werd opgeworpen. De volgende keer moeten we ons maar wat meer verdiepen in alle wetenswaardigheden alhier. Zoals ze hier zeggen: ‘dit wurdt trochset’.