De reis van Mandalay naar Bagan is maar zo’n 180 km, maar met de auto doe je er toch al snel 4 uur over. De wegen zijn dan ook nog in ontwikkeling zullen we maar zeggen. Het is een smalle tweebaansweg zonder markeringen en afwisselend van beton, asfalt of stukken grind. Er wordt overduidelijk aan de weg gewerkt. Op diverse plaatsen zijn mensen druk bezig om brokken grind naast de weg in de grond te stampen ter verbreding van, terwijl even verderop de teerpotten aan de kook gebracht worden voor de latere afwerking. Op de weg zijn de brommertjes in de meerderheid. Vooral in de buurt van Myotha (groot industrieel ontwikkelingsproject) en Myingyan (universiteitsstad) ben je als auto behoorlijk in de minderheid en heb je geen schijn van kans om je te laten gelden in de brommer overmacht.
Torenhoge Boeddha – RK
Het industriële park is al van verre te zien. Een torenhoge gouden Boeddha rijst uit het omringende land omhoog. Ik denk dat het beeld zeker zo’n 50 meter hoog is. Eigenlijk wel intrigerend zo ‘in the middle of nowhere’. Grote buitenlandse bedrijven kopen land van lokale boeren om hier iets uit de grond te stampen met het oog op de toekomst. Om de lokale bevolking voor zich in te nemen is een Boeddha beeld mogelijk een zoenoffer, want in de lokale kranten wordt dit gebied wel spottend ‘land of sorrow’ genoemd. Niet alleen wordt alles met de grond gelijk gemaakt, de verdreven boeren worden vaak onvoldoende of pas heel laat betaald voor hun land. Vooruitgang heeft duidelijk twee kanten.
Veld vol pepertjes – IK/RK
Onderweg is veel te zien. Het leven speelt zich af langs de weg. De omgeving is droog en dor met cactussen en vetplanten, maar ook agrarisch met de verbouw van voornamelijk uien, knoflook, tabak en pepers. We zien een aantal vrouwtjes die bultjes rode pepers op manden leggen waarna de inhoud van de mand gelijkmatig op de grond wordt gestrooid. Het droogproces van de pepertjes bedraagt zes dagen. Het droogveldje is goed gekozen, de zon bakt er lustig op los. Het geheel is een rode uitspatting in het geel en bruin van de grond eromheen.
Overal pagodes – IK
Tenslotte arriveren we in Bagan. Meteen verandert het beeld, het landschap is nu doorspekt met pagodes. Waar je ook kijkt, je ziet ruïnes, eenlingen, groepjes, grote, kleine, sobere en overweldigende. Bagan (of Pagan) is een van de vroegere hoofdsteden van het land. De stad werd gesticht in 849 en kende een enorme rijkdom. De toenmalige koning wilde het boeddhisme als geloof invoeren en het animisme naar de achtergrond verdrijven. De koning en zijn opvolgers waren zo gelovig dat dit leidde tot de bouw van veel, heel veel tempels. Hoewel een groot deel van de tempels tijdens de aardbevingen van 1975 en 2016 geheel of gedeeltelijk zijn ingestort, zijn er nog meer dan genoeg (ongeveer 2000) over om nog steeds van een veld vol tempels te spreken. Sinds vorig jaar staat het gebied op de werelderfgoedlijst en wordt er druk gewerkt aan herstel en opknappen. Sommige tempels staan daarom in de stellages. Bovendien mag je na 2016 geen enkele tempel of pagode meer beklimmen en mag je maar sporadisch een tempel binnen. Dit alles om de bouwwerken te conserveren en te beschermen tegen het steeds toenemende toerisme en alles wat daarbij komt kijken. Dat betekent dus helaas geen bijzondere en iconische uitzichten meer.
Kleine ramen, diffuus licht – IK
Na een snelle lunch gaan we op stap met chauffeur Uh Uh en gids May voor de verhalen. Ons tuk-tukje brengt ons als eerste naar de Myin Kabar Gubyaukgyi, de liefdes tempel of grot tempel (gebouwd in 1113). Binnen in de tempel is het donker (vandaar de grot associatie), het enige licht komt door de uitsparingen in de raampartijen. Doordat de gaten zo klein zijn en het licht zo diffuus zijn talrijke fresco’s redelijk bewaard gebleven. Termieten en mieren zijn de boosdoeners voor de ontbrekende delen. De schilders die de taferelen aangebracht hebben, waren over het algemeen mensen uit de gegoede burgerij. Ze moesten n.l. een paard en katoenen kleding inbrengen voor het privilege. De opzichter en daarmee de eindverantwoordelijke moest zelfs een olifant en zijden kledij aanbieden voor zijn rol. De tempel wordt wel liefkozend de ‘temple of love’ genoemd vanwege het verhaal van koning Kyansittha en zijn zoon Yazakumar. Nadat bekend werd dat de koningin in verwachting was, werd ze door de koning uit het paleis gestuurd met als cadeau een kostbare ring. Mocht het kind een jongen zijn en daarmee de toekomstige troonopvolger, dan mocht ze terugkomen naar het hof en de ring teruggeven aan de koning. Mocht het een meisje worden, dan mocht ze de ring verkopen om zo in haar eigen onderhoud te kunnen voorzien. Hoewel het kind een jongetje was, had de koning ondertussen zijn troonopvolging al op een andere manier geregeld. Ter compensatie gaf hij zijn eigen zoon een groot stuk land, waarop de zoon later deze tempel bouwde als waardering voor zijn vader. Een merkwaardig liefdesverhaal, toch?
Ananda tempel – RK
We vervolgen onze tocht naar de Ananda tempel, een van de mooiste en beroemdste tempels van het gebied (gebouwd in 1105). Deze tempel is daarnaast bekend als de Westminster Abbey of Birma, een hommage aan de grootsheid van dit gebouw. May vertelt dat er vier Boeddha’s in de tempel staan, een voor elke windrichting. De boeddha’s die in het oosten en westen staan zijn nog origineel, de andere twee van latere datum. Opvallend is het verschil in stijl. De oorspronkelijke beelden hebben haast vrouwelijke vormen met ronde heupen, een lange hals, een suggestie van doorschijnende gewaden en haren als de schil van een jackfruit. Het modebeeld uit die tijd?
De oostelijke boeddha houdt een soort noot tussen duim en middelvinger van zijn rechterhand. Dit mosterdzaad (volgens May) symboliseert in de dhamma of boeddhistische filosofie een remedie tegen ellende en lijden. Volgens het verhaal kwam een moeder bij Boeddha voor een geneesmiddel voor haar doodzieke kind. Boeddha reageerde op haar smeekbede door haar de opdracht te geven mosterdzaad te halen bij een familie waar nog geen verliezen waren geleden. Dit bleek een onmogelijke opdracht, waarbij de moeder zich realiseerde dat er overal geleden wordt en dat zij niet alleen stond in haar verdriet en ellende. Gedeelde smart is halve smart?
De zieke man – RK
Binnen op de muren wordt het verhaal vertelt van de prins Siddhartha en zijn bereiken van het Nirwana. Nadat hij zich bewust is geworden van de vier omen, t.w. de oude man, de zieke man, de dode man en de monnik, realiseert hij zich dat de tijd voor hem is aangebroken om de volgende stap te zetten. Hij neemt afscheid van zijn vrouw en pasgeboren zoon, geeft al zijn wereldlijke spullen aan zijn volger en snijdt vervolgens zijn lange haar af met zijn zwaard, waarmee de transformatie naar Boeddha compleet is.
De strijd langs de onderrand – IK
Ook aan de buitenkant wordt het verhaal van Boeddha vertelt. Voor ons niet te zien, aangezien het uitgewerkt is in plaquettes hoog op de muren. Wat wel goed te zien is, zijn de geglazuurde tegels langs de onderrand van de tempel. Hierop wordt de veldslag met en de overwinning op de Mara (het kwaad) uitgebeeld compleet met draken, trollen en andere mythische beesten. Prachtig en erg gedetailleerd……wat een werk!
Overal tempels – RK
Terwijl we verder rijden zien we om ons heen veel kleinere tempels en pagodes. Ze lijken gewoon nonchalant te zijn neergestrooid in het landschap. Ik denk vast dat iedereen hier zo zijn of haar eigen tempel heeft om te bidden. Onze volgende tempel is de Htilominlo (ca 1211), de tempel van de vader en de paraplu. Koning Nandaungmya had vijf zoons. Al aan het begin van zijn bewind wilde hij zijn opvolging regelen, waarbij hij een voorkeur had voor zijn jongste zoon. Omdat dit natuurlijk een hoop geruzie en trammelant teweeg zou brengen, plantte de koning een witte paraplu in het zand waaromheen zijn zoons moesten plaatsnemen. Met het verstrijken van de tijd zou de paraplu omvallen en wie er dan door de paraplu werd ‘aangewezen’, zou troonopvolger worden. Een goed verhaal eindigt vanzelfsprekend met een goede afloop; de jongste zoon werd aangewezen.
Het topje staat recht – RK
Onze laatste tempel van de dag is de gouden Shwezigon pagoda (uit 1102). Qua uiterlijk lijkt deze een beetje op z’n beroemde broer in Yangon, de Shwedagon pagode. Voor ons dus iets minder interessant. May weet wel te vertellen dat er voor de pagode speciaal een kleine waterplas is gecreëerd waarin je goed kunt zien of het topje van de pagode nog wel recht staat. Zo niet dan moet er onmiddellijk actie worden ondernomen.
Op de achterkant van het terrein staan twee kleine tempelhuisjes voor animistische ‘goden’. De koning in die tijd geloofde in vrijheid van godsdienst. In het eerste huisje tref je een vader en zoon aan. Toen de koning de aardegeesten aanriep voor de bouw van de tempel gaf de zoon hier stukken sneller gehoor aan dan zijn vader. Daarom staat de zoon op een verhoging en wordt er tot hem gebeden wanneer iemand een promotie verlangt. De vader, langzamer en bedachtzamer, is goed als verdediger tegen het kwaad.
Zakenman pur sang – RK
In het andere huisje staat een beeld met een longhi over de knieën en een brandende sigaret in de mond. Een zakenman pur sang. Hier moet je zijn voor het opzetten van een nieuw bedrijf of geluk/succes in zaken.
Vouwen van wensgeld – RK
May vertelt dat je een eerste briefje van K 1.000 als een soort plat trechtertje moet vouwen en een tweede als een plat vierkant pakketje wat je erin schuift. Met dit geheel tussen je handen bid en wens je, waarop het trechtertje achter de daarvoor aangebrachte banden van het beeld wordt geschoven. Het pakketje, aangevuld met een takje van de Eugenia plant, bewaar je vervolgens in je portemonnee. Je mag dit geld niet uitgeven, in elk geval niet totdat de wens is vervuld. Het bijgeloof is nog volop aanwezig! Om bij te houden hoeveel mensen het animisme aanhangen wordt het gedoneerde geld elke dag opgehaald en zorgvuldig in een kasboek bijgehouden. Elk jaar in september komen alle ‘kasboeken’ bij elkaar en wordt er gekeken naar het totale gedoneerde bedrag. Hieruit blijkt dat het geloof in bovennatuurlijke krachten en machten nog niets aan intensiteit heeft ingeboet. Mensen blijven geloven dat ze zelf de krachten kunnen beïnvloeden die van invloed zijn op wat er in de toekomst gaat gebeuren.
Blik op de Irriwaddy – RK
We sluiten onze informatieve dag af met een zonsondergang op een verhoogd punt in het landschap. Ook hierin is symboliek te herkennen. De dag is als een lotusbloem, een krachtsymbool voor zuiverheid, veerkracht en persoonlijke groei. Aan het begin van de dag opent de lotus haar bloemen opdat alle indrukken en leermomenten ontvangen kunnen worden, maar aan het eind van de dag, wanneer de bloembladeren zich sluiten is het tijd voor reflectie en bezinning. Dat past in deze omgeving!