Drenthepad: kaarten 11 & 12
De zon schijnt uitnodigend, er is geen wolkje aan de lucht en hoewel koud voelt het daardoor toch een beetje als een lenteachtige dag. Al met een ideale dag om de voorlaatste etappe van ons pad te ontdekken. We starten vandaag in Oude Willem (naar de oude herder die hier met z’n schapen liep) en lopen naar Aekingerbroek en verder over het Aekingerzand naar Appelscha. Appelscha ligt eigenlijk nèt in Friesland. Er wordt wel gezegd dat dit dorp in ‘het andere Friesland’ ligt, waarmee zuidoost Friesland wordt bedoeld. Hier geen landschap van klei, grote meren of vlakke weilanden, maar een zeer bosrijke omgeving met hoge zandgronden en een nationaal park. Het Drents-Friese Wold is één van de grootste aaneengesloten bosgebieden van ons land. Het wordt lyrisch omschreven als een gebied waarin je dwaalt van zandverstuiving naar vennetje en van heide naar moeras. We gaan het beleven!

We lopen in eerste instantie door een bos wat voornamelijk uit naaldbomen bestaat. We zien lange rechte stammen met hoge kruinen en horen het typerende ruisen van de wind door de naalden van die bomen. De Japanners hebben een naam voor dit geluid: matsukaze. ‘Matsu’ betekent pijnboom of naaldboom en ‘kaze’ staat voor wind, bries of luchtstroom. Letterlijk betekent matsukaze dan ook: de wind door de pijnbomen. Dit karakteristieke, zacht fluitende geluid heeft in Japan een sterk symbolische lading. In Japan zijn bomen (in het bijzonder pijnbomen) heilige plaatsen die de kami (goden) gebruiken om contact te zoeken met de wereld van de mensen. Het woord matsukaze roept dan een gevoel van bezinning en lichte melancholie op. Grappig is dat ditzelfde woord ook gebruikt wordt in de Japanse theeceremonie (chanoyu) waar het duidt op het karakteristieke geluid van kokend water in de theeketel, waarmee de gastheer of -vrouw thee zal maken. Dit geluid horen de gasten vanaf het moment dat zij de theekamer binnenkomen tot het moment dat zij vertrekken en staat daarom symbool voor de harmonie, eerbied, zuiverheid en afzondering. Alles wat in chanoyu als belangrijk wordt gezien. Er is een korte handeling waarbij dit geluid even afzwakt en dat is wanneer de gastheer of -vrouw vers water in de theeketel giet om aan te vullen wat genomen is en de aanwezigen zo te doordringen van het ritme van eeuwige, natuurlijke en dus noodzakelijke vernieuwing. Waar het luisteren naar het ruisen van de bomen al niet toe kan leiden…….

Aekingerbroek is een bijzonder natuurgebied. Eigenlijk is het een kletsnat moerasgebied dat gevoed wordt door de Vledder Aa. De Vledder Aa is op haar beurt ook bijzonder omdat het de enige beek in Nederland is, waarvan de bovenloop (vanaf de bron het eerste deel van een rivier/beek) in een natuurlijke omgeving ligt. In de 20e eeuw werden beken rechtgetrokken, zodat het land droger werd en boeren hun land zo optimaal mogelijk konden gebruiken. De Vledder Aa, evenals de nabij gelegen beek Tilgrup, ontkwamen ook niet aan menselijk ingrijpen, wat tot gevolg had dat de natuurgebieden ernstig verdroogden. De inzichten zijn inmiddels veranderd met als gevolg dat de beken opnieuw hun eigen loop mogen zoeken. De natuur past zich aan en ontwikkelt zich weer als weleer.
Een uitspraak die op dit gebied van toepassing is: ‘in armoede begonnen, door arbeid gewonnen, in welvaart verzonnen’. Een van oorsprong ‘woest en ledig’ gebied wordt door hard werken geschikt gemaakt voor landbouwkundig gebruik. Inmiddels gaat het in ons land economisch dermate goed dat we ons kunnen permitteren om landbouwgrond weer om te vormen naar natuur: ‘in welvaart verzonnen’.
Wat maakt de Vledder Aa de Vledder Aa? De zoektocht naar de ziel en de betovering van het beekje de Vledder Aa wordt door dichter Marga Kool verwoordt in haar gedicht met dezelfde naam (2 fragmenten):
‘Daar begint het uit regen
sijpelt door stuifzand
gefilterd, geslepen in donkere aarde
tot het lager gelegen
roestbruin omhoog kwelt, gaat stromen, een beek
——-
De mensen gaan wondere wegen,
zegt de beek. Wat is de zin?
Ik heb de tijd, ik ken mijn plaats
mijn stroomgebied; ik kom, ik ga.
Een stukje eeuwigheid: de Vledder Aa’

Ondertussen is het zowel naast als soms op het pad een natte bedoening. We hebben duidelijk te maken met de naweeën van de drielingstorm Dudley, Eunice en Franklin die half februari over ons land raasde. Je mag officieel spreken van een storm als een uur lang windkracht 9 wordt gemeten bij een KNMI-weerstation. Een drielingstorm is sowieso bijzonder, de laatste was in 1928, bijna honderd jaar geleden. Heb je zes dagen achter elkaar storm dan is schade natuurlijk onvermijdelijk. We zien veel afgeknapte bomen, heel veel verspreid losliggende takken en grote bulten samengebundelde takken klaar voor vervoer naar elders. Het is soms even zoeken, maar gelukkig vinden we iedere keer wel weer een smal ‘geitenpaadje’ om langs het water te kunnen lopen i.p.v. erdoor. We houden droge voeten!

Precies op de grens van Drenthe en Friesland ligt de Grenspoel, een van oorsprong schoon en voedselarm ven dat ligt aan de rand van het stuifzandgebied Aekingerzand. Overal moet je schapen, schapen en nog eens schapen kunnen zien om de Kale Duinen kaal te houden. Wij kijken goed om ons heen en zien inderdaad in de verte een grote kudde schapen. Helaas niet op onze weg. Een tweetal dames ziet ons speuren en vragen belangstellend of we al iets gezien hebben. Meteen kijk ik naar hun uitrusting, zijn dit mogelijke vogelaars? Ik zie echter geen camera of verrekijker en antwoord een beetje algemeen dat we nog geen dieren hebben gezien, behalve dan de schapen verderop. ‘Nou’, reageert één van de dames enthousiast, ‘daarginds zit wel een blauwe (of was het toch een grauwe?) kiekendief.’ Toch vogelspotters! Even nalezen leert dat er in ons land verschillende soorten kiekendieven voorkomen, waaronder de grauwe, de blauwe en de bruine kiekendief. De bruine is het talrijkst met 1200 à 1400 broedparen. De andere soorten zijn veel zeldzamer: de grauwe telt maar 45 broedparen en de blauwe slechts 11. Blauwe kiekendieven leven echter wel in open, vochtige gebieden zoals duinen, moerassen, akkers en graslanden. Wat dat betreft is de omgeving hier dus zeer geschikt.

We staan vlakbij de uitkijktoren, die in 1995 is gebouwd door leerlingen van het Bijzonder Jeugdwerk Aekinga uit Appelscha. Misschien geeft een hoger uitzicht ons een betere kijk op de weidse wereld die ons omringd?

Vanaf de toren kun je het landschap zien veranderen (mits je de toren vaker beklimt). Hoewel dit gebied is omringd met bos en heide, komt er in het gebied zelf vrijwel geen begroeiing voor. Daardoor hebben zand en wind hier vrij spel. De wind gaat alle kanten op en laat het zand steeds opstuiven. De Kale Duinen zijn, volgens onze informatie, perfect als het gaat om landschapsfotografie. Je kunt hier ‘een dynamisch contrast zien tussen droog en nat maar ook tussen het gelige zand en de blauwe lucht’. We hebben hard gewerkt (haha) om dit vast te leggen. Omdat gebieden met zandverstuivingen niet veel voorkomen, zulke gebieden zijn eigenlijk woestijnen, worden ze in heel Europa beschermd. Houthakkers, schapen en runderen houden ook hier het gebied open en daarmee het stuifzand ‘levend’. De Kale Duinen is een naam die hier past!


