(welkom in Porto)
We zijn in Porto. Even een paar dagen genieten van een lekker klimaat (rond de 18 graden en veel zon), een andere omgeving, nieuwe ontdekkingen en een andere manier van leven. We logeren in een appartementje in het hart van het oude centrum vlakbij metrostation São Bento oftewel St. Benedictus. Precies in het midden waar het allemaal te beleven valt. Voor ons appartement is een enorme bouwput op het plein. Het is de bedoeling dat het metronetwerk wordt uitgebreid met een extra lijn inclusief een nieuw metrostation precies voor onze deur. Zover is het echter nog (lang) niet. Gelukkig slapen wij aan de achterkant en zijn we niet van plan veel in ons huisje te bivakkeren.
Na een heerlijke nacht (we worden pas tegen 8.00 uur gewekt door drilboren op afstand) besluiten we meteen op pad te gaan met als leidraad de ‘rode’ wandeling in ons boekje. Vooral de opmerking ‘meerdere koffietentjes in combinatie met bezienswaardigheden en mogelijkheden voor een lekker wijntje tot besluit’ geeft de doorslag. Het beginpunt is wat lastig te vinden door de omvang van de bouwput, maar Rua dos Caldeireiros ligt verrassend dicht in de buurt. In dit super steile straatje vinden we ‘A Sandeira do Porto’, een heel smal, knus restaurantje met houten deuren en heerlijke broodjes met namen die allemaal iets te maken hebben met de stad. Geen idee meer welk broodje ik heb gegeten, maar lekker was het!
Onze volgende stop is de ‘Torre dos Clérigos’. Deze 75 meter hoge toren staat op één van de hoogste punten van Porto en is de meest karakteristieke toren van de stad, met name omdat hij vanaf bijna iedere plek in het historische centrum te zien is. Handig als oriëntatiepunt wanneer je door de smalle straatjes dwaalt. Boven heb je vast een fenomenaal uitzicht. De rij is echter gigantisch, dus wij laten de toren voor wat hij is en lopen de bijbehorende kerk, ‘Igreja dos Clérigos’, binnen. Hier kunnen we ons in alle rust vergapen aan de pracht en praal van een katholieke kerk. De kerk werd in de 18e eeuw gebouwd voor een broederschap die erop gericht was geestelijken (clérigos) in nood bij te staan. Waarschijnlijk vooral in geestelijke of spirituele zin, want aan goud en andere verfraaiingen is hier geen gebrek.
We zijn in de wijk Vitória, een gebied net buiten het oude centrum Sé. Hier vind je, naast de hoogste toren, de oude gevangenis waarin zich nu een fotomuseum bevindt (vandaag gesloten), één van de bijzonderste boekwinkels ter wereld, ‘Livraria Lello’ (een nog langere wachtrij dan bij de toren), een bijna 200 jaar oude porseleinzaak, ‘Vista Alegre’ (bijzonder!) en een dakpark met olijfbomen waar menig student even relaxed op het gras zit en/of wat te drinken haalt bij cafe ‘Base’. Zomers worden hier vaak openlucht concerten gehouden. Het is weliswaar klein en compact, maar het heeft wel een beetje een Noorderplantsoen vibe.
Onderweg komen we ook nog langs het ‘Miradouro da Vitória’. Miradouro betekent uitkijkpunt, maar letterlijk vertaald is het ‘kijk uit over de Douro’. Een prachtig punt voor vele mooie fotomomenten. We genieten. Het weer is voorjaarsachtig fris met een strakblauwe lucht en een aan krachten winnende zon. De terrasjes lokken.
We strijken min of meer toevallig neer op het terras van ‘Leiteria da Quinta do Paço’ waar je tevens de ultieme éclair ervaring kunt beleven. We kiezen een kleintje van pure chocolade, citroen, karamel en witte chocolade. Om te delen en ons even te wanen in de twintiger jaren van de vorige eeuw toen deze zoete ‘bliksemflits’ hier binnen gegoede kringen de absolute gebaksfavoriet was.
Even later lopen we door de wijk Cedofeita, net buiten Vitória. Volgens de beschrijving was dit ooit een buurt waar alleen decadente stedelingen kwamen. Tegenwoordig wonen er vooral studenten en kunstenaars. Op ons maakt de wijk, of in ieder geval de belangrijkste straat waar wij doorheen lopen, een wat uitgeleefde indruk. Veel panden zijn vervallen, leeg, dichtgetimmerd etc. Heeft de pandemie hier haar slag geslagen? Het bestaan van een kunstenaar is vaak toch al niet zo’n vetpot en de vele galerietjes van weleer lijken nu haast op één hand te tellen. Hier hadden we ons toch iets anders van voorgesteld.
Op onze dwaaltocht in deze buurt stuiten we verrassend genoeg op een kledingzaak waar boven een binnentuin is waar je kunt lunchen. Dat is opeens weer een hele leuke ontdekking. De ober hoort ons praten en kijkt even mee op de uitgespreide kaart van de stad. Hij raadt ons enthousiast aan om zeker het park ‘Jardins do Palácio de Cristal’ te bezoeken. Hij vertelt bijna lyrisch over mooi aangelegde tuinen met pauwen, fonteinen, geheime plekjes, bloemen, romantiek en als extraatje weer een fantastisch uitzicht over de Douro. Na al deze loftuitingen zijn de verwachtingen natuurlijk hoog gespannen ;).
Laat ik vooral positief beginnen……de tuinen zijn inderdaad mooi aangelegd en zo hoog boven de stad zijn er verschillende doorkijkjes over de daken richting de Douro. Daarmee houdt het voor ons op. Het is kennelijk nog te vroeg in het jaar, dus de fonteinen staan uit, we zien voornamelijk kippen in plaats van pauwen, de bloemenpracht is nog niet zover dat ze haar schoonheid laat zien en het belangrijkste uitkijkpunt op de grote koepel blijkt gesloten. Ik kan me de tuin in haar volle glorie voorstellen, vandaag blijft het bij een fantasie.
Al lopend hebben we inmiddels heel wat eerste indrukken opgedaan. De stad oogt zeker mediterraans met haar gekleurde huizen, ook bijzonder doordat de voorgevels van diverse gebouwen versierd zijn met de typisch Portugese keramieken siertegeltjes, de zogenaamde azulejo’s. Ik lees een stukje geschiedenis over de tegeltjes dat ik jullie niet wil onthouden. Het beschilderen van de gepolijste stenen is waarschijnlijk door de Moren naar Portugal overgebracht. Deze tegels hebben een cementen onderlaag waarop met marmerpoeder pigmentkleuren en patronen worden aangebracht. De tegeltjes werden oorspronkelijk alleen ontworpen met geometrische patronen van driehoeken, vierkanten en ruiten waarschijnlijk omdat veel van de Moren tot de soennitische tak van de Islam behoorden die afbeeldingen van levende wezens verbood. In de 16e eeuw begonnen Portugese en Vlaamse kunstenaars bloemmotieven en religieuze thema’s te produceren. Daarna zorgde het zich steeds uitbreidende Portugese rijk voor steeds exotischer thema’s en kleuren. Tegen het einde van de 17e eeuw veranderde de mode en werden blauw/witte tegels populair. Door de associatie met blauwe tegels kun je denken dat het woord azulejo afkomstig is van het Portugese woord voor blauw (azul), maar het is in feite veel ouder en komt van het Arabische woord ‘al-zulayj’ dat ruwweg vertaald ‘kleine steen’ betekent. Na de verwoestende aardbeving van 1755 in Lissabon werd overgeschakeld op veelkleurige tegels. Rond die tijd ontdekten de Portugezen in Brazilië ook dat tegels ideaal zijn om vocht buiten te houden! In het herbouwde Lissabon werden de huizen met tegels bekleed, en deze traditie is vandaag de dag nog steeds te zien. In het begin van de 20e eeuw was de azulejokunst uit de gratie geraakt, maar toen Lissabon de Expo 1998 kreeg, besloot het stadsbestuur dat een voormalig braakliggend terrein langs de rivier de ideale plek was om deze internationale showcase te huisvesten. Er werd een nieuwe metrolijn aangelegd om het terrein met de stad te verbinden en er kwamen verhalen in tegelkunst.
Dit heeft zich uitgebreid over heel Portugal. In het treinstation São Bento, vlakbij ons appartement, zijn verschillende van deze spectaculaire tegelverhalen te zien. Dit station wordt wel beschreven als het mooiste treinstation in de wereld. Misschien overdreven, maar……. we hebben het hier wel over bekende noord Portugese oorlogen en taferelen uitgebeeld in meer dan 20.000 blauw/witte azulejo’s. Met recht spectaculair! Dit station laat je ervaren ‘hoe een reizende senhor of senhora zich gevoeld moet hebben aan het begin van de twintigste eeuw.’ Reizen was (en is) een beleving!
We besluiten onze eerste dag in een klein restaurantje naast de deur en praten na over alles wat we al gezien hebben en de verwachtingen voor de dagen die gaan komen. Fique atento e até amanhã!