(proost)
Zeg je Porto, dan zeg je port(o)wijn. De stad staat immers bekend om zijn port. De naam ‘port’ is zelfs beschermd. Port wordt gemaakt in de Douro dat in het noord-oosten van Portugal ligt en dankt zijn naam aan de stad Porto (Oporto), waar hij naar wettelijke voorschriften moet rijpen. Deze rijping dient te geschieden in Vila Nova de Gaia, een wijk van Porto. Alleen van hieruit mag port verhandeld worden door handelaars, waardoor controle op deze wijnen ter plaatse eenvoudig is. Binnen de EU mag port dus alleen ‘port’ heten als het afkomstig is uit het Douro-gebied. Een bezoekje aan één van de vele porthuizen mag deze dagen dan ook niet ontbreken. Een tweede wandeling in ons boekje voert ons vandaag langs de wijken Sé, Ribeira en over de Douro, via de bekende ‘Eiffelbrug’, naar Vila Nova de Gaia, waar alle beroemde porthuizen bij elkaar in de buurt te vinden zijn. Dat komt dus zeker goed!
We starten onze dag echter met een hele andere Portugese specialiteit, n.l. de pasteis de nata, één van de bekendste lekkernijen van het land. Fábrica de Nata, vlakbij ons logeeradres, is een goede plek om te ontbijten en tevens deze lekkernij te proeven. In het kleine zaakje wordt het verhaal verteld dat veel kloosters hier in de 17e eeuw een keur aan gebak en toetjes produceerden op basis van eieren; overgebleven eiwitten na gebruik voor het wassen van kleren en bij het produceren van wijn. Dat laatste roept bij mij heel wat vragen op waarop ik nog geen goede antwoorden weet te vinden. Stijven van kleding? Klaren van wijn? Hoe dan ook…..na de revolutie van 1820 werden veel kloosters gesloten. Het recept van de pastel de nata werd daarmee openbaar en is sindsdien een absolute top delicatesse bij ‘locals and visitors alike’. We zien inderdaad dat praktisch iedereen hier in ieder geval zo’n klein custard vlaaitje aan zijn of haar bestelling toevoegt. Vers uit de oven en rijkelijk bestrooid met naar wens kaneelpoeder, poedersuiker of een combinatie van beiden…….nosso dia começou docemente (onze dag is zoet gestart).
Het Portugees blijkt een voor ons verwarrende taal. Het lezen en het hardop uitspreken maakt dat je de verwantschap ontdekt met zowel het Frans als het Spaans, maar als je de ‘Portuenses’ (inwoners van Porto) hoort spreken……. We zullen het maar houden op het plaatselijke dialect. De woorden bom dia, obrigado en por favor zijn overal handig.
We lopen via de winkelstraat Rua des Flores naar beneden. Een levendige straat vol winkeltjes, cafeetjes, restaurantjes en hippe cocktail barretjes. Allemaal verkleinwoorden, want bijna alle gebouwen zijn smal en gaan praktisch op in het grotere geheel. De hele straat wordt opgeluisterd door straatartiesten, muzikanten en niet te vergeten de vele bedelaars. Er is veel armoede.
Beneden komen we uit in de wijk Ribeira, wat simpelweg ‘waterkant’ betekent. We zijn langs het beroemde beursgebouw Palácio da Bolsa gelopen. Dit paleis (want dat is het eigenlijk) is één van de belangrijkste historische monumenten van Porto. Aanvankelijk werd het paleis gebouwd voor de handelsvereniging, hetgeen wel aangeeft hoe belangrijk de handel voor stad was in het verleden. Het neoklassieke paleis gelegen in het historische centrum van de stad is tegenwoordig deel van het UNESCO werelderfgoed. Het komt op ons lijstje voor later deze week 😉
Verderop lopen we via de trappen nog verder naar beneden om uit te komen op een smal pad langs de rivier de Douro. Het is nog niet zo druk op het water, maar dat zal in de loop van de dag zeker veranderen. Hoewel het toeristenseizoen nog niet echt is begonnen, begint de drukte langzaam maar zeker wel toe te nemen. We horen en zien heel veel verschillende nationaliteiten om ons heen. Later in de middag maken wij ook een tochtje over de rivier met één van de zogenaamde rabelo-bootjes, de oorspronkelijke boten die vroeger het vervoer van de portwijn van de Douro vallei naar Porto verzorgden. Nu geven ze je een andere kijk op de stad vanaf het water. We varen onder de zes bruggen door en zien de monding van de Douro in de Atlantische Oceaan bij het vissersdorpje Afrada.
Maar ik loop op de zaken vooruit!
Ondertussen zijn we bij DE brug aangekomen. De Ponte Dom Luís I, de metalen brug over de Douro, is iconisch voor Porto. Maar liefst 6 bruggen verbinden Porto met Vila Nova de Gaia aan de overkant van de rivier. De metalen bruggen Ponte Dom Luís I en de oudere Ponte Maria Pia zijn onder hen de imposante blikvangers. De meest beroemde (Dom Luis I) bestaat uit twee wegdekken die 44 meter boven elkaar liggen. Het bovenste dek, met prachtig uitzicht over de stad en de rivier, is voor de metro en voetgangers. Op het onderste dek is ook een smalle strook waar je kunt wandelen. Nog een paar weetjes: de Ponte Dom Luís I is rond 1880 gebouwd door de Belgische Théophile Seyrig, een voormalig leerling van Gustav Eiffel en de brug is vernoemd naar de toenmalige koning van Portugal.
Ze zijn vandaag volop bezig om de brug te restaureren, maar we kunnen gelukkig wel over de onderste baan naar de overkant. Op de andere oever zie je pas goed hoe Porto tegen een heuvel omhoog gebouwd is. Ook zie je hier de, inmiddels bekende, liefdesslotjes vastgeklonken aan een hek net naast de brug. Slotjes waarmee geliefden symbolisch hun liefde betuigen. Het slot wordt meestal bevestigd aan een brug waarop de sleutel in de rivier wordt gegooid. Deze rage is hier nog in opkomst en kan zich (nog) niet meten met een brug in Parijs die in 2014 bezweek onder het gewicht van al die slotjes bij elkaar.
We slenteren langzaam langs het water en de vele marktkraampjes en ‘proeven’ de verhoogde toeristische sfeer van de portwereld alhier. Overal kleine restaurants en nog meer terrassen waar menigeen al is neergestreken met een keur aan portglaasjes voor zich op de tafel om zich met een eigen proeverij onder te dompelen in de geheimen van de verschillende soorten port. Wij willen eigenlijk naar Caves Ferreira, één van de meest iconische portkelders en bovendien de enige die in de 18e eeuw door een vrouw groot gemaakt is. Dona Antónia Adelaide Ferreira (1811-1896), ook wel liefkozend ‘Ferreirinha’ genoemd, was één van de meest bijzondere personen in de geschiedenis van de Douro wijnen. Ze werd het symbool van goed ondernemerschap en wijnbouw in de Douro vallei en deed tegelijkertijd veel aan liefdadigheid. Een voorbeeldvrouw! Voor de Portugees staat de naam Ferreira nog steeds synoniem voor kwaliteit en eeuwenoude traditie. Er zijn kort gezegd vijf soorten port, namelijk ruby, tawny, rosé, wit en vintage port. Een zacht sprekende jonge Portugees legt ons uit dat ze bij Ferreira zowel ‘branca’ (wit), ‘ruby’ en ‘tawny’ port maken, waarbij de ruby in enorme vaten van zo’n 66.000 liter rijpt zodat de wijn minder met het eikenhout in contact komt en daardoor minder oxideert. Na 2 tot 3 jaar is de ruby klaar om te bottelen. De tawny daarentegen rijpt in kleine vaten, meer oxidatie, en ligt wel 3 tot 6 jaar in het vat. Daarnaast zijn er nog de Reserva (hogere kwaliteit ruby port), de vintage (een ruby die alleen in heel goede jaargangen wordt gemaakt), de single quinta vintage (de druiven komen van één bepaalde quinta of wijnboerderij) en de LBV of Late Bottled Vintage (een port van één enkele jaargang (vintage) die 4-6 jaar in grote houten vaten heeft gerijpt. Op het etiket staan het oogstjaar én het jaar van botteling). ‘There’s more to Port than just Port’
Tijdens de rondleiding zien we een hele oude port uit 1812 in een vitrinekast evenals een speciale vintage uit 1815. Deze fles is niet te koop, maar zou zeker zo’n € 7.000,- op moeten brengen. Onvoorstelbaar!
Witte port bestaat in de variaties droog, zoet en heel zoet en moet koud gedronken worden. Volgens onze gids ook heel lekker met wat tonic en een schijfje citroen op een warme zomerdag. Dat gaan we zeker eens proberen!
Een grappig weetje is dat de vloeren hierbinnen allemaal van hout gemaakt zijn. Ze lijken op kleine klinkersteentjes, maar zijn van hout om de vaten (mochten ze vallen) beter te beschermen. Op een vraag waarom de Engelse term ‘vintage’ wordt gebruikt bij een Portugese dranken is het antwoord dat vintage mogelijk komt van ‘vendange’ (Frans voor wijnoogst), maar het berust ook mogelijk op een eigenaardig toeval. De Britten waren groot liefhebber van de Franse wijnen, maar tijdens een oorlog aan het einde van de 17e eeuw, berekenden de Fransen dermate hoge prijzen voor hun wijnen dat de Britten een handelsverdrag met de Portugezen sloten waardoor ze tegen gereduceerd tarief Portugese wijnen konden kopen. Deze wijn kwam echter niet altijd goed aan in Engeland; hij zuur werd onderweg. Als oplossing werd er tegen het einde van het fermentatieproces van de druiven brandewijn toegevoegd, waardoor de wijn wel lang goed kon blijven. Dit is nog steeds het principe van het maken van portwijn. Het fermentatieproces wordt vroegtijdig gestopt (al na een paar dagen) door de toevoeging van sterke drank (neutraal van smaak). De vergisting van de druiven stopt waardoor er veel restsuiker achterblijft. Het resultaat is dan een stroperige zoete drank met een hoog alcoholpercentage.
Na alle uitleg en alle indrukken zijn we wel toe aan het eigenlijke werk: het proeven en beoordelen van al dit lekkers. Hierin wordt ruim voorzien. We zitten aan grote tafels met voor een ieder drie goed gevulde glazen port. Eerst een koude ‘branca’ (top), dan een bruinrode zachte ‘tawny’ (erg lekker) en als laatste een LBV ‘ruby’ (vol en stevig). We horen smaakwaarderingen als tropisch fruit, aardbei, vol rood fruit, eiken ondertoon en meer. Of wij ze allemaal herkennen? We genieten meer van de ervaring en hebben een andere kijk op port gekregen.
Inmiddels zijn de benen wel wat zwaar geworden (warm, steil, trappen, port etc) en besluiten we de ‘Teleférico de Gaia’ naar boven te nemen. We zweven met het kabelbaantje over de daken van Gaia – wat een uitzicht – naar het enorme klooster, ‘Jardim do Morro’, boven op de berg.
Het klooster, door UNESCO benoemd als werelderfgoed, is naast de portkelders het visitekaartje van Vila de Gaia Nova. De kerk met haar ronde vorm, uniek voor Portugal, is een replica van de Santa Maria de la Redonda in Rome. Hoewel verleidelijk zijn we voor vandaag wel klaar met klimmen. We lopen dus gemakkelijk via het bovendek van de brug terug naar ‘ons’ deel van de stad waar we de dag besluiten met een heerlijk maal en een glas Vinho Verde in Cantina 32 aan Rua des Flores. De wijk Sé, de steile straatjes wijk, bewaren we voor morgen.