Ruim voor het digitale tijdperk en zelfs voor het ons nog welbekende fotorolletje in de analoge versie, werden de eerste stappen op fotogebied gezet door middel van glasplaten.
De uitvinder van de ‘wet plate’ techniek, ook wel collodion fotografie genoemd, is Frederick Scott Archer. Scott Archer (1813-1857) was de zoon van een slager. Hij trok naar Londen om in de leer te gaan als zilversmid, maar werd later beeldhouwer. Een man met vele interesses, lijkt het. Hij vond fotografie een gemakkelijk hulpmiddel om afbeeldingen van zijn beelden te maken. Natuurlijk was dit nog niet de fotografie zoals we die vandaag de dag kennen. Hij maakte gebruik van de zogenaamde ‘calotypie fotografie’.
Bij een calotypie wordt door een chemisch proces van een papieren negatief een positief beeld op papier afgedrukt. In dit proces zorgt de vezelstructuur van het papieren negatief voor een eigen esthetisch effect (wikipedia). Hij was echter ontevreden over zowel de slechte kwaliteit en het contrast van de calotypie als de benodigde lange belichtingstijd. Hij bedacht daarom een nieuw proces wat gepubliceerd werd in ‘The Chemist’ in 1851. Zijn proces verschilde van de voorgaande methodes omdat er nu geen gebruik werd gemaakt van papier, maar van glas of lichte metalen. Bovendien was ‘wet plate’ draagbaar, goedkoper en minder giftig, hoe onwaarschijnlijk dat ook lijkt :). Een uitvinder was geboren, maar ondanks dat hij met zijn ontdekking gezorgd heeft dat fotografie voor het brede publiek toegankelijk werd, stierf hij arm en berooid doordat hij geen patent had aangevraagd voor het collodium proces.
Opmerkelijk genoeg is er op dit moment een herleving van deze oude techniek gaande, het lijkt erop dat de oude uitvinding weer nieuw leven is ingeblazen. Niet omdat het zo eenvoudig is, zoals de volgende omschrijving laat weten: ‘Het is een volstrekt onhandige, uitermate bewerkelijke en niet ongevaarlijke techniek – een paar gram potassium cyanide dat als fixeer wordt gebruikt, kan een paard doden – die meer weg heeft van alchemie dan van fotografie.’ Waardoor is de interesse dan wel gewekt? Zelfs dusdanig dat er sinds enige tijd zelfs een internationale ‘World Wet Plate’ dag bestaat? Diverse interviews met hedendaagse fotografen geven vooral aan dat het gaat om een ontsnapping uit de vluchtige digitale wereld. Omdat het collodium proces zo ingewikkeld is, ben je als fotograaf intiem bij elke stap betrokken. Je moet opnieuw leren kijken wat het fotograferen weer verrassend maakt.
Ondertussen wordt hier in Bangkok een ‘wet plate’ demonstratie georganiseerd door de fotoclub. In een buitenwijk van de stad komen we terecht bij ‘Airlab’ en eigenaar Chardchakai Waikawee (Air), die ons zal inwijden in de geheimen van het collodium proces onder het motto ‘when photo’s were works of art’. Zijn welkomstpraatje begint met de stelling dat de moderne technologie ons in staat stelt een tiental foto’s per seconde te maken met onze smartphones. In de 19e eeuw vroeg het opzetten voor een enkele foto op een ‘wet plate’ al minstens een uur, laat staan de tijd nodig voor het onderwerp van de foto zelf. Air laat ons een foto zien (‘wet plate… what else’) van een jonge prins in een traditioneel kostuum. Achter hem zie je nog net de contour van een soort ruggensteun op de grond. Hij moest vele uren in dezelfde houding blijven staan om een goede scherpe foto te krijgen. Hier was mooi zijn nog echt pijn lijden!
Air vervolgt zijn verhaal met het tonen van een ‘wet plate’ camera. Dit was de eerste camera die gebruik maakte van een zelfgemaakt negatief. Hiervoor bestonden er alleen maar unieke foto’s die direct op fotopapier werden gemaakt. Door middel van het negatief op een glasplaat, kon men een foto meerdere keren afdrukken, al ging dat wel ten koste van de kwaliteit. De camera’s zijn er in allerlei soorten en maten. Veel fotografen bouwen hun eigen (houten) camera aan de hand van oude tekeningen. De grootste is te vinden in Amerika, waar Ian Ruhter zo’n enorme camera bouwde dat hij alleen in zijn bestelbus te vervoeren is. De auto is de camera. Met deze camera trekt hij heel Amerika rond en legt mensen en landschappen vast op aluminium platen van 1,5 x 1 meter. Hij stopt heel zijn ziel, zaligheid en geld in de collodiumfoto’s die hij maakt. Iedere keer als hij een foto maakt, kost dat hem alleen al 500 dollar aan materiaal en chemicaliën. Wow.
Nu komt het echte werk aan bod. Eerst een demonstratie, want het proces van het natte collodium in absoluut niet eenvoudig. Als je de camera opgezet hebt moet je je eigen glasplaat snijden en de randen schoonschuren. Gelukkig is dat al voor ons gedaan. Het glas moet vervolgens onberispelijk schoongemaakt worden. Een badje met wat afwasmiddel is onvoldoende, het glas moet compleet worden gepoetst met krijt zodat het collodium zich goed kan hechten en je later geen vlekken of andere onberispelijkheden op je foto terug kunt vinden. Collodium is een stroperige en extreem brandbare vloeistof. De bedoeling is om, met handschoenen aan, een flinke scheut in het midden van de plaat te schenken terwijl de plaat op je vingertoppen rust. Door je vingers heen en weer te bewegen moet de vloeistof zich regelmatig over de plaat verdelen. Bijschenken kan niet, je hebt één kans en die moet meteen goed zijn. Helaas ben ik te zuinig, waardoor er een open plek op mijn glasplaat ontstaat. Het ligt volledig aan de deskundigheid van de fotograaf zelf dat het eindresultaat zo goed is dat deze ‘vlek’ precies op de goede plek zit. Dit collodium is een akelig goedje. Het is zeker aan te raden om met handschoenen aan te werken, want de giftige chemicaliën dringen door in je huid. Air vertelt dat hij vaak te ongeduldig is en de handschoenen ‘vergeet’. Op een gegeven moment kon hij zijn hele rechterarm niet meer bewegen en was hij dagen uit de roulatie als een gevolg hiervan. Of mogelijk was het zilvernitraat (voor verhoging van de lichtgevoeligheid) hiervan de oorzaak? Het bijzondere van het collodium procédé is dat de glasplaat alleen lichtgevoelig is als het nog nat is (‘natte plaat’), hetgeen betekent dat de plaat snel (binnen tien minuten) belicht en ontwikkeld moet worden. Geen tijd te verliezen. Ik zal vast hier en daar wat (belangrijke) details vergeten zijn, maar je krijgt een idee.
Onze plaat is nat en bewerkt en klaar om, met omhulsel en wel, in de camera te worden geschoven. Wij hebben ons geïnstalleerd en de maestro geeft opdracht om ons 6 seconden niet te bewegen. Dat lijkt kort, maar als je je bedenkt dat de meeste foto’s ongeveer met 1/100 of 1/125 van een seconde worden gemaakt, dan zijn die 6 tellen nog behoorlijk lang. De foto is gemaakt en moet nu snel verwerkt worden in de donkere kamer, waarna het tijd is voor de ‘magie’ en zowaar het negatief wordt een positief. Gelukt. Het resultaat is bijzonder, ‘one of a kind’, niet te reproduceren. Je kunt de afbeelding wel scannen en afdrukken, maar dit heeft niet dezelfde uitstraling als de oorspronkelijke foto op glas.
Door deze beperking stijgt de waarde van de ‘glasfoto’ enorm. Het kan eigenlijk vergeleken worden met een kunstwerk. Je kunt er nog eentje maken, maar die wordt nooit helemaal hetzelfde. Daarmee kun je dan ook de conclusie trekken dat ‘wet plate’ fotografie voor de liefhebbers is, voor de kunstenaars onder ons. Mensen die zich met hart en ziel in het bewerkelijke traject willen storten en helemaal tevreden kunnen zijn met een imperfect resultaat. De foto is zoals die is, inclusief alle imperfecties, een beperkte scherpte-diepte, maar tegelijkertijd ook voorzien van rijke details en diepe contrasten. Succes!