SCHUDDEN AAN MIJN BOOM

Geïnspireerd door een theatershow van Jörgen Raymann, waarin de oude wijsheid ‘als je wilt weten waar je naartoe wilt gaan, moet je weten waar je vandaan komt’ centraal staat, begin ik aan een eigen reflectie van mijn stamboom. Ik ga schudden aan mijn persoonlijke boom! Een duik in het verleden om te onderzoeken of daar nog nieuwe verrassingen uit voort zullen komen……

Omdat we nog steeds leven in een min of meer patriarchale samenleving (al zullen velen dat misschien betwisten) begin ik met de wortels van mijn vader. Al vanaf zeer jonge leeftijd werd ik doordrongen van het feit dat ik afstam van de schrijver P.A. Daum. Als opa van mijn opa en bekend schrijver in en over Nederlands Indië werd zijn naam dikwijls genoemd, want mijn opa hield van familielijnen uitpluizen, het onderhouden van contacten met verre leden van onze wijdverspreide familie en uiteraard over het vertellen daarover. Het was toen nog niet zo aan mij besteed.  

Paulus Adrianus (Paul Adriaan) Daum (de latere schrijver) werd op 3 augustus 1850 geboren in een Haagse volksbuurt als zoon van een ongehuwde moeder. Dat is op zich al interessant, wat is het verhaal daarachter? Tijd voor verder onderzoek? Eerst even verder over deze Paulus (1850-1898) . Hij groeide op aan de rand van het zuidoostelijk kwartier van Den Haag, wat in die tijd werd omschreven als: ‘door het Spui in tweeën gesneden krioelt aan de ene zijde het kroost Abrahams van mindere gehalte, mannen, vrouwen, kinderen en insecten…… Aan de andere kant van het water vind je armoede, landloperij, weelderige losbandigheid en lage ontucht ……’ Met andere woorden er woonden onbetrouwbare vreemdelingen en er werd ‘geraasd (veel lawaai gemaakt) door het schuim van Den Haag’. Een pittig buurtje dus. Daarentegen was deze wijk niet alleen het armste deel van de stad, het was ook het meest dynamische.

Paulus (of Paul) kreeg in zijn jeugd weinig onderwijs (mogelijk door gebrek aan geld) en wordt daarom wel beschouwd als een autodidact, iemand die zijn kennis door zelfstudie, zonder begeleiding door een educatieve organisatie of opleiding, heeft verkregen. Paul was leergierig en hij had het geluk dat hij goed werd opgevangen o.a. door de familie van zijn latere vrouw Hendrika Vink. Hij las en studeerde veel en begon al vroeg met het schrijven van novellen die werden gepubliceerd. Ik lees dat hij zich later ondanks dit succes schaamde voor dit werk; ‘ ik zou geld geven als ik dit prulwerk ongedaan kon maken’. Toch bezorgde dit vroege werk hem een baan als redacteur van het Haagse dagblad ‘Het Vaderland’. Ruim twee jaar (1878) kreeg hij een baan aangeboden in Semarang (Indonesië) bij het nieuwe dagblad ‘De Locomotief’ waardoor zijn carrière tot ongekende hoogten steeg, zeker binnen Indonesië.  Hij werd hoofdredacteur van verschillende Indische kranten en schreef zelf ook feuilletons (de voorloper van de ‘blog’, hahaha) onder het pseudoniem Maurits. ’Uit de Suiker in de Tabak’ was zijn eerste boek in afleveringen. Hierover werd later geschreven dat Daum zich, in de vijf jaar die lagen tussen zijn aankomst in Indië en de publicatie van zijn eerste boek, had ontwikkeld van een ‘zoveelste rang auteurtje’ tot een ‘uitstekend romancier’.

Terug naar zijn moeder, Maria, oudste dochter van Paulus Daum en Maria Borsboom. Om het een en ander goed te begrijpen, moeten we een klein stukje verder terug in de geschiedenis. Omstreeks 1848 verhuisden moeder Maria Borsboom, op dat moment al weduwe, en haar kinderen naar het zuidoostelijk deel van Den Haag, naar de ‘Bogt van Guinea’ (het tegenwoordige Huijgenspark). Echtgenoot Paulus was in 1847 overleden en het wegvallen van de broodwinning was vast de reden van de verhuizing naar deze, sociaal minder in aanzien staande, wijk. In de wijk woonden toen vooral de zogenaamde ‘fatsoenlijke volksklasse’, waartoe de familie Daum ook behoorde. Paulus was eerst tapper (café houder) en later bode geweest. De oudste zoon was ‘werkman’, wat betekende dat hij een ambacht uitoefende. Andere kinderen waren ‘bediende’, waaronder Maria. De vader van haar kind was n.l naar alle waarschijnlijkheid iemand uit de ‘betere kringen’ die zich, zoals ze dat zo mooi zeggen, aan de dienstbode had vergrepen om zich daarna weer terug te trekken in de anonimiteit. Onderzoek naar vaderschap was in die tijd wettelijk verboden. Een bescherming van de hogere standen? Dochter Maria vernoemde haar zoon naar haar vader Paulus en haar jongste broer Adriaan Cornelis. Met de vernoeming van het kind naar zijn naaste familie werd benadrukt dat zowel Maria als haar zoon bleven behoren tot het gezin Daum, hetgeen in die tijd niet vanzelfsprekend was. Maria werd daarna wel, door haar omgeving, gezien als een ‘gevallen vrouw’, want in de publieke opinie werd er in die dagen een nauw verband gelegd tussen een ongehuwde moeder en een prostituee. Moeilijke jaren volgden. 

Ondertussen zijn er zo al diverse verhalen uit mijn boom gevallen. We zijn inmiddels aangekomen bij Maria (1824-1881) en haar vader Paulus (1797-1847). Tot en met de schrijver Daum allemaal afkomstig uit Den Haag. Al speurend en napluizend kan ik nog één verdere voorouder vinden en wel Johannes Daum, de opa van Maria en de overgrootvader van de schrijver. Veel meer dan dat hij geboren is in 1771 en overleden in 1855 is er echter niet bekend. Opvallend is wel dat zijn geboorteplaats Leiden is, alhoewel Leiden en Den Haag natuurlijk relatief dichtbij elkaar liggen. Johannes is de overgrootvader van de grootvader van mijn grootvader. Wat maakt hem dat van mij?

De opa van mijn opa is mijn betovergrootouder (Paul Adriaan/Maurits), zijn moeder (Maria) is mijn oudouder, haar vader (Paulus) wordt dan mijn oudgrootouder en zijn vader (Johannes) is dan tenslotte mijn oudovergrootouder. Een mond vol! Dit is dan nog maar de 8e generatie terug, de lijst met namen is vele malen langer. Ik vraag me af of iemand ooit al die voorouders kan vinden?

Ik ben mijn verhaal begonnen met de schrijver Paul Adriaan Daum en ben teruggegaan in de tijd om te eindigen bij Johannes Daum, waarna ik niets meer kan vinden. Mijn eigen opa vertelde altijd dat wij afstammen van de Hugenoten. Vanaf de jaren 1680 verspreidden tussen de 200.000 en 600.000 Fransen zich over Europa en verder. Onze familienaam veranderde, volgens hem, van Dame in Daum toen wij in Nederland terecht kwamen. Ik kan helaas niet ‘controleren’ of dat waar is. Wat we nu wel weten is dat de schrijfwijze van de familienamen in de loop der eeuwen evolueerde, dus een andere schrijfwijze behoort beslist tot de mogelijkheden.

Na de schrijver Paulus Adrianus gebeurde er natuurlijk ook nog het een en ander, anders zou ik er niet zijn, nietwaar? De oudste zoon van Paulus werd weer een Paulus Adrianus (1872-1922). Geboren in Utrecht werd hij ergens gedurende zijn leven directeur van de stoomvaartmaatschappij Nederland, waardoor ook hij terecht kwam in Indonesië. Sinds zijn vertrek naar Nederlands Indië werd het gebruikelijk dat de kinderen geboren werden en opgroeiden in de tropen. Voor hun studie vertrokken ze naar Nederland om daarna carrière te maken terug in hun geboorteland. Met het eerste verlof nog eenmaal terug naar Nederland om een vrouw te zoeken en vervolgens terug naar Indonesië waar de cyclus opnieuw begon.

Zijn oudste zoon Paul Adriaan (mijn opa) werd dus geboren in Indonesië uit een huwelijk met Suzanna Boucher (een française). Vanaf nu wordt de wereld kleiner en het leven avontuurlijker ;-D. Deze Paul Adriaan trouwt met, de in Johannesburg geboren, Maria Livia Christina de la Lande Cremer, waaruit onder meer mijn vader Paul Adriaan geboren werd in 1930 (Medan, Indonesië). Driemaal raden…..inderdaad de oudste zoon van de oudste zoon. De WOII gooide roet in het eten en de familietraditie met begrip tot de tropen stopt hier dan ook. Met mijn vader houdt eveneens onze (Daum) stamboom op, althans onze directe lijn. Mijn ouders kregen drie dochters en om aan te geven dat er toch echt niet nog een kind zou komen, gaven ze hun jongste dochter de initialen P.A. mee. Inmiddels hebben mijn zussen en ik zelf kinderen, maar geen van onze kinderen draagt ‘onze’ achternaam, dus van ons hoef je geen ‘daum appeltjes’ meer te verwachten. Ook de broers van mijn vader hebben gezamenlijk maar één zoon voortgebracht. Het is aan hem om de naam hoog te houden :).

Het uitzoeken van mijn stamboom (genealogie) bleek echt een beetje verslavend, maar dan in de allerbeste vorm. Het laat je niet los, je móet verder zoeken, je wilt steeds meer weten…….. Blijven schudden dan maar? 

Een gedachte over “SCHUDDEN AAN MIJN BOOM

  1. Wat leuk Ineke dat je dit doet! Interessant, maar veel werk. Jouw opi Daum heeft ook voor de 2e wereld-oorlog een goed gedocumenteerde biografie van de familie Daum geschreven. Hij vertelde echter, een beetje sarcastisch:”dit is echter weg, want daar is de “Jap” mee gaan spelen. Maar hij is, terug in Nederland, wel weer min of meer, opnieuw begonnen, maar had niet meer de energie om alles na te pluizen.
    Ik denk dat deze laatste geschriften nog wel bij ons thuis zijn. Als je bij mij komt, moeten we maar eens zoeken waar het te vinden is. Je kunt er misschien je voordeel mee doen.
    Lieverd, succes met je verdere onderzoek. Ik ben erg benieuwd. Hartelijke groeten aan
    Riepko. Liefs en xxx voor jullie beiden, mam.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s