Deze keer een wandeling wat dichterbij huis, tenslotte is ook Drenthe als provincie zeker de moeite waard. De keuze valt op een wandeling van ca 11 kilometer ‘over een mix van verharde en onverharde wegen en paden door het bijzonder gevarieerde landschap van Schipborg en haar wijde omgeving.’ Schipborg, een klein dorpje net onder Zuidlaren, was voor 1600 bekend onder de naam Borck, hetgeen verwarring met het latere Westerbork opleverde. Vanaf 1600 heette de plaats een tijdlang Genneborck (genne = gindse), maar vanaf de 17e eeuw is de naam Schipbork of Schipborg in omloop. Borg of bork betekent boom, misschien een berk? De reden van het toevoegen van het voorvoegsel ‘schip’ is waarschijnlijk dat het dorp, in tegenstelling tot Westerbork, bereikbaar was per schip. Er zijn ook mensen die schip zien als een meervoud van het Friese skêp ‘schaap’, maar dat lijkt onwaarschijnlijk aangezien het dorp niet in Friesland ligt. 😉
Onze wandeling begint bij cafe/restaurant De Drentse Aa en onder het motto van de wandeling ‘geniet en haast je niet’ slaan we rechtsaf het fietspad op richting Zuidlaren. Het is heerlijk wandelweer, we hebben er zin in! Al snel zien we de eerste gebouwen van Dennenoord, nu de hoofdlocatie van zorgconcern Lentis. Even later loopt de route verder over het terrein van dit voormalige psychiatrische ziekenhuis, waarvoor architect Vroom het ontwerp (in Engelse landschapsstijl) voor de 80 hectare omvattende tuin heeft getekend. De familie Vroom is vooral bekend geworden door de aanleg van slingertuinen in de provincie Groningen.
Allemaal bankjes (foto: RK)
Ik lees over de geschiedenis van deze in het noorden zo bekende instelling. Het blijkt dat Dennenoord aan het eind van de 19e eeuw werd aangelegd door de ‘Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland’. De vereniging kocht een dennenbos bij Zuidlaren en opende daar in 1895 een eerste gesticht, dat aanvankelijk bestond uit vier paviljoens, maar gaandeweg uitgroeide tot een centrum met achttien paviljoens. Dennenoord moest een echt dorp worden waar patiënten zich thuis voelden. In de gebouwen woonden de patiënten samen als een soort gezin, waarbij een huisvader en huismoeder zorgden dat alles goed ging. De mensen mochten niet van het terrein af, met als gevolg dat er allerlei voorzieningen op het terrein zelf verschenen. De patiënten konden in de tuin of in de werkplaatsen aan het werk, omdat dit, volgens de dokters, gezond was. Dennenoord was een echt dorp geworden met wegen en gebouwen, maar wel een dorp met een toegangspoort en een hoog hek erom.
Overpeinzing (foto: RK)
Van een echt Engelse landschapstuin had ik me iets meer voorgesteld. De tuin is enorm, divers, met brede paden, bankjes, beelden en zelfs borden met gedichten van de poëzieroute ‘Dichtbij’, maar tegelijkertijd ook een beetje troosteloos. Of zou dat misschien komen door de mensen die we tegenkomen en/of het jaargetijde?
Laatste groet (foto: RK)
Voordat we het terrein verlaten, dwalen we eerst nog even over de ‘oude begraafplaats’ anno 1895. Tot 1955 werden hier zo’n 1500 overleden psychiatrische ‘patiënten’ begraven, waarvan opvallend veel naamlozen ‘die men liever vergat’. Deze bijzondere plek (historisch gezien) kreeg een plek op de monumentenlijst evenals de grote watertoren die duidelijk zichtbaar op het terrein staat. Ooit voorzag deze toren niet alleen het psychiatrisch ziekenhuis van water, maar ook grote delen van Zuidlaren en haar voormalige kazerne.
Noorder Sanitorium (foto: internet)
We slingeren verder door Zuidlaren en lopen met een grote lus terug naar het ‘Noorder Sanitorium’, een gebouw uit 1935 tegenover Dennenoord, eveneens voor psychiatrische patiënten. Het grote verschil is dat de patiënten hier vrijwillig zaten, ze wilden hier tot rust komen en daarom kwam er veel glas en natuursteen in het gebouw. Zo kon er veel licht, zon en frisse lucht naar binnen komen hetgeen rustgevend en gezond was! De bijnaam ‘het blauwe paviljoen’ is te danken aan de blauwe betegelde muurvakken tussen de ramen aan de voorkant. Het is nog steeds een prachtig gebouw, midden in het groen en er gaan geruchten dat het een luxe appartementencomplex zal gaan worden.
Zandwinning (foto: RK)
Op een paar ‘highlights’ na heeft de wandeling ons nog niet gebracht wat we ervan hadden verwacht. De tocht bevat (te)veel stukken die ‘overbrugt’ moeten worden om in volgende mooi, aansprekende delen te komen. Gelukkig is zo’n te waarderen gedeelte weer in zicht. We volgen de instructies ‘passeer het houten klaphek en vervolg je tocht over het bospaadje. NB: negeer het bordje ‘Verboden toegang’, de argeloze wandelaar wordt gedoogd’ op. We lopen opeens op een smal pad midden in de natuur. Eigenlijk loopt het pad in een grote boog om een grote plas, een resultaat van zandwinning in vroegere tijden. Tegenwoordig is dit een stukje ongerepte natuur, waar slechts gewandeld en sporadisch gevist mag worden. Mooi!
Drentsche Aa (foto: internet)
Wat volgt is opnieuw een overbruggingsstuk wat ons tenslotte in het stroomdal van de Drentsche Aa en haar bovenlopen brengt. De bovenloop van een rivier is vanaf de bron gezien het eerste deel van een rivier, het is het deel waar kleine beken samenstromen tot een grote rivier. De Drentsche Aa, eindproduct van vele bovenlopen, krijgt haar (bekende) naam eigenlijk pas wanneer ze Zuidlaren al voorbij is. Eerder, verder stroomopwaarts, ontleent zij haar naam aan elk dorp wat ze op haar lange kronkelende reis maar tegenkomt, zoals Schipborgsche Diep, Oudemolensche Diep, Taarloosche Diep, enz… Dit hele gebied wordt (door Staatsbosbeheer) lyrisch beschreven: ‘Ten noordoosten van Assen slingeren de diepjes en stroompjes van de Drentsche Aa door een landschap dat er nog altijd uitziet zoals een eeuw geleden. Romantischer kan het haast niet! Bij ieder dorp krijgen de stroompjes een andere naam. Pas in de buurt van de stad Groningen spreken we over de Drentsche Aa. Het stroomdal barst van de heidevelden en zandverstuivingen, elzensingels, esdorpen-met-brink en hooilanden die in het voorjaar geel en rood kleuren van de boterbloemen en zuring.Het stroomdal van de Drentsche Aa is Drenthe op zijn best!’ Deze laatste etappe is inderdaad volop genieten.
Terras aan de Drentsche Aa (foto: internet)
Toch nog onverwachts doemt ‘ons’ terras op aan de horizon en even later laat ik me, met een zucht van verlichting, zakken in een heerlijke stoel met zicht op de rivier (beek) die dit landschap bepaalt. Onder het genot van een groot glas vocht en in het avondzonnetje lees ik op mijn telefoon een zeer toepasselijk gedicht van Rutger Kopland, want dit (ons) terras werd ook door hem regelmatig bezocht vanwege het ‘ultieme beekgevoel’.
Stroomdal XI
Al die jaren dat ik zat te kijken
op het terras aan de rivier
dacht ik: zoals hier, zo moet het zijn
niets ontbreekt, niets is overbodig
het is te eenvoudig om te begrijpen
te vanzelfsprekend om te beschrijven
zo ligt het daar
het landschap met de rivier
ik zal het nooit kennen