Drenthepad: kaarten 19 & 23
‘Als je wandelt vanuit vertrouwen, ontvouwt de weg zich vanzelf’ en ‘laat je leiden door jouw voetstappen zonder vooropgezet plan en zonder na te denken over jouw route’ zijn zomaar een paar wandelcitaten die ik onlangs las op een wandel blog. Hoewel deze teksten mij zeer aanspreken en ik zeker gewoon op de bonnefooi zou willen genieten van al het moois om me heen, ben ik toch bang dat zo’n tocht me niet zal brengen wat het volgen van een pad met beschrijving mij tot nu toe wel schenkt. Rust in het hoofd, geloof in mezelf en een voldaan gevoel nadien. Hippocrates, de ‘vader’ van de moderne geneeskunde, zei in zijn tijd al dat wandelen het ultieme medicijn is. Sinds die tijd heeft wetenschappelijk onderzoek keer op keer bevestigd dat zijn uitspraak klopt. Volgens de Ierse neurowetenschapper Shane O’Mara bevrijdt lopen onze geest, sterkt het ons geheugen en scherpt het onze zintuigen. Neuropsycholoog Erik Scherder stelt daarnaast nog eens dat je meer productiviteit en creativiteit ervaart bij inspanning (lees hier: wandelen). Iets om te onthouden.
We gaan met een goed gevoel op stap. Volgens het weerbericht hebben we te maken met ‘gemiddeld zomerweer’ met mogelijk wat regen. De regenjassen worden uit voorzorg om het middel geknoopt zodat we op alles voorbereid zijn. We lopen de etappe Langelo-Roderesch, willen dan lunchen in Herberg van Es om er vervolgens nog een etappe aan vast te knopen. De bedoeling is een dikke tien kilometer te lopen door de ‘Noord-Drentse esdorpen’. Wat is een esdorp eigenlijk precies? Het ‘geheugen van Drenthe’ omschrijft: ‘esdorpen werden gekenmerkt door een geconcentreerde bebouwing waarbij de gebouwen, al dan niet in groepen, op niet al te grote afstand van elkaar lagen. In of aan de randen van het dorp kwamen meestal één of meerdere grote open ruimtes voor, de brinken.’ Een es is dan een speciaal soort akker, die vanaf de middeleeuwen is ontstaan op zandgronden. Door het toebrengen van mest kregen de akkers een bollende vorm en een dikke laag ‘eerdgrond’ bovenop de zandgrond. De grenzen tussen de individuele percelen waren alleen maar aangegeven door een dieper geploegde voor en/of door stenen op de hoeken. We gaan erop letten onderweg!
Ongeveer halverwege Langelo en Lieveren kruisen we het Oostervoortsche Diep waar een faunapassages is gemaakt voor otters. Otters steken hier de weg over tussen het Friese Veen en het Paterswoldsemeer omdat de stuw in het water de doorgang voor de dieren blokkeert. Een gevaarlijke onderneming! De tunnel bleek een uitkomst. Veel dieren, inclusief de otter, maken er regelmatig gebruik van en kunnen zo op een veilige manier hun route vervolgen. Een monitor laat zien dat ook een haas en een eendenfamilie, dieren waarvan je het niet zou verwachten, zo’n tunnel wel een goed alternatief vinden.
Even later laten we de weg voor wat hij is, drinken we een snel kopje koffie ‘en route’ en vervolgen we ons pad door een weiland, langs een beek en langs een akker. Hier groeit een graan met een korte aar en lange haren. Hoe zit dat ook alweer? Gerst, haver, rogge en tarwe zijn de meest voorkomende granen die in Nederland verbouwd worden. Haver is de meest herkenbare graansoort met een aar waarin de graankorrels losjes aan twijgjes hangen. Ja, dat is mij inderdaad bekend, maar die andere drie? Iets met aren en haren die het verschil duidelijk moeten maken? Even zoeken leert dat gerst vooral te herkennen is aan de lange pluimen aan de aar en dat de aar al vroeg buigt. Rogge heeft ook pluimen aan de volle aar maar veel minder lang en rogge buigt pas als de aar begint te rijpen. Verder is de plant blauwgroen, wat mij toch een duidelijk herkenbaar aspect lijkt?! Tarwe tenslotte heeft vrijwel geen pluimen aan de aar en de aar blijft bovendien rechtovereind staan. Samenvattend moet hier haast wel rogge staan, hetgeen door onze meewandelende deskundige op dit pad (‘ik loop dit stuk al voor de derde keer……’) wordt beaamd. Rogge geldt tenslotte als hét graangewas van de zandgronden. En passant leren we nog een paar weetjes over rogge, n.l. dat de uitdrukking ‘het kaf van het koren scheiden’ niet op deze graansoort van toepassing is, omdat roggekorrels geen kaf hebben en volledig gebruikt worden bij de bereiding van meel. Daarnaast zwelt rogge op als het in contact komt met water, waardoor je bij het eten van roggebrood of ontbijtkoek sneller een verzadigd gevoel krijgt. Onze hersenen worden vandaag op verschillende manieren gestimuleerd 😉

Ondertussen komt Roderesch in zicht. Het achtervoegsel ‘esch’ refereert aan het geografische begrip es, de naam betekent dus eigenlijk ‘Es van Roden’. Grappig om zo’n naam nu beter te kunnen plaatsen. De eerste zes huizen van Roderesch (uit 1850) werden bewoond door arme boeren die zich bezighielden met het ontginnen van heide. In die tijd was er in Drenthe heel veel heide. Heide is één van de eerste plantjes die op zandgronden voet aan de grond weet te krijgen. Met zijn wortels houdt heide het zand vast en voorkomt zo dat het gaat stuiven. Volgens de toen geldende opinie was heide echter nutteloze grond waar je beter landbouwgrond van kon maken. Toch vormde de heide eeuwenlang een essentieel onderdeel van het landbouwsysteem op de zandgronden. Daarbij was de functie van heide de productie van plaggen en schapenmest voor de akkerbouw. We lopen onze laatste meters, steken de Norgerweg over en nemen plaats op het terras van de herberg. Hoewel de zon nog steeds lekker aan de hemel staat, zien we in de verte dikke donderwolken diezelfde hemel zwartblauw kleuren. Is er dan toch lokaal onweer op komst? Misschien moeten we ons plan voor het tweede deel van onze tocht dan een beetje aanpassen?

We werpen deskundige blikken omhoog om de onweerswolken te beoordelen. Zijn dit inderdaad ‘cumulonimbus-’, onweers- of buienwolken? Wolken die een lage wolkenbasis hebben, maar tegelijkertijd zeer hoog en dicht kunnen zijn? Het resultaat van deze (donder)wolken is veelal het ontstaan van regenbuien waarbij ook onweer een vaak voorkomend verschijnsel is. Terwijl we onze weerkennis zo snel mogelijk opvijzelen, lezen we over een geïsoleerde vorm van een cumulonimbus; de in de zomer voorkomende popcornbuien. Dat klinkt fascinerend. Zo’n bui blijkt een zeer lokale, snel vormende bui in de zomer te zijn, waarbij er zeer plotseling erg veel energie vrijkomt en er zeer lokaal noodweer kan ontstaan, meestal kort en krachtig. Lokaal is hier het sleutelwoord. We besluiten daarom een stukje pad over te slaan om onze wandeling te vervolgen met het traject van Leek – Leekster Hoofddiep en zo (hopelijk) het popcorn fenomeen te missen. Alhoewel…….de lucht boven landgoed Nienoord er toch ook behoorlijk dreigend uitziet………
Nienoord is vooral bekend van de voormalige borg Nienoord (’t Huis de Nyenoort) op de plek waarvan zich nu een 19e-eeuws landhuis bevindt. De oorspronkelijke borg is gebouwd in 1525 door de familie Van Ewsum, een familie die een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de provincie Groningen. Na diverse eigenaren werd Nienoord in 1884 eigendom van Jonkheer mr. Johan van Panhuys (1836-1907), die de borg in hetzelfde jaar liet herbouwen als villa. Het nieuwe landhuis was fors kleiner dan de oude borg, maar de toegangspoort uit 1708 herinnert nog aan de vroegere glorie. Op 6 november 1907 raakte de koets, waarin de familie Van Panhuys zat, te water. Johan van Panhuys, zijn echtgenote, hun zoon Hobbe en hun schoondochter Elske waren onderweg van Groningen naar Leek, zij verdronken allen in het Hoendiep bij Hoogkerk. Tot 1950 was de kleinzoon van Johan en de zoon van Hobbe nog Heer van Nienoord. Daarna werd de gemeente Leek eigenaar van het landgoed. We lopen langs het landhuis, door het bos en langs de zandweg richting het Leekster Hoofddiep. Onderweg vinden we een ‘geluk steentje’, een beschilderd steentje wat ergens buiten is neergelegd om gevonden te worden en iemand een geluksmomentje te bezorgen. Als je een ‘Happy Stone’ vindt kun je hem weer verstoppen voor iemand anders om te vinden, maar er zijn ook mensen die ze mee naar huis nemen en ze verzamelen. Onze bedoeling was om de ‘onze’ verderop achter te laten, maar de steen bleek bij thuiskomst nog in mijn broekzak te zitten. Alvast voor de volgende keer. Het eindpunt van deze etappe, net over de brug bij het water, blijkt eigenlijk in ‘the middle of nowhere’ te liggen, waarop we, met een (inmiddels kenners)blik naar de lucht, besluiten dat we best door kunnen lopen naar het Leekstermeer.

Hoewel de lucht dreigend blijft, is het nog steeds droog en heerlijk wandelweer. We lopen op ons gemak langs het water, het pad wijst zich vanzelf en we hebben alle tijd om goed om ons heen te kijken.

Langs de oever groeit veel moerasspirea (Filipendula ulmaria). Handig zo’n planten app op je telefoon! Haar oude Latijnse naam Regina prati (Koningin der weide) is eigenlijk mooier de huidige. De algemene naam in Frankrijk ‘Reine du prés’ en de Engelse naam ‘Queen of the meadow’ verwijzen nog naar deze oude Latijnse naam. Moerasspirea werd vroeger veel gebruikt om de lucht te verfrissen. De geurige bloemen werden samen met andere bloemen (o.a. kamperfoelie), in huizen en kerken gelegd om onaangename geuren te verdrijven. Moerasspirea maakte ook dranken geuriger; bladeren werden b.v. toegevoegd aan rode wijn. De plant heeft daarnaast eveneens pijnstillende-, koortsverlagende- en ontstekingsremmende eigenschappen en werd gebruikt tegen malaria en buikloop. Tegenwoordig wordt een aftreksel van de bloemen (thee) nog wel eens gebruikt bij griep en verkoudheid.
Even verderop zien we het (knikkend) wilgenroosje (Chamerion angustifolium). Hoewel deze plant, naar mijn idee, niets van een roosje heeft, blijkt de naam wilgenroosje te zijn afgeleid van de gelijkenis van de bladeren met die van ….… wilgen. In de Middeleeuwen werd de plant gebruikt tegen kinkhoest bij kinderen, als wondkruid en (de in de zon gedroogde bladeren) voor het trekken van thee. Jonge bladen en jonge scheuten kun je toevoegen in soepen of eten als groente. Maak in het laatste geval de scheuten klaar als asperges. Zo leer je nog eens wat!
De laatste meters lopen we over een camping om te eindigen bij restaurant Cnossen waar we nog even stilstaan bij de positieve effecten van wandelen….. Jouw eigen doel bepaalt het tempo en de duur van je wandeling. Wil je herstellen van bijvoorbeeld burn-out klachten en stress, dan is het goed om stevig door te wandelen en ook wat langer te wandelen. Wil je tot rust komen, even stoppen met piekeren, dan is het goed om rustig door de natuur te wandelen en je omgeving in je op te nemen. Dit is mindful wandelen en hier kan dertig minuten wandelen je al veel positieve effecten geven, want ‘wandelen is een vorm van luchten van de ziel. Terwijl je voeten meer greep op het pad krijgen, vliegen je gedachten steeds verder weg’. De weg ontvouwt zich.
Ik loop in gedachten met je mee……
LikeLike