Drenthepad: kaarten 5 & 6
We weten allemaal wel dat mist een weersverschijnsel is waarbij kleine waterdruppeltjes in de lucht zweven (= laaghangende bewolking), waardoor het zicht beperkt wordt. Mist vermindert de klaarheid of de duidelijkheid. In ons geval letterlijk. Het is al de hele week mistig weer met grijze luchten waar slechts af en toe licht- en/of blauwe puntjes doorheen piepen. Met een beetje wind erbij is het beslist (water)koud. Mist en kou kennen diverse volkswaarheden die hardnekkig blijven rondzwerven, maar vaak slechts gedeeltelijk waar zijn of soms zelfs helemaal niet. Wat denk je van ‘mist heeft vorst in de kist’ (na mist volgt vaak vriesweer)? Of ‘als de dagen gaan lengen, gaan de winternachten strengen (het koudste deel van de winter valt na de kortste dag)? Dat laatste klopt op zich natuurlijk wel, maar is op dit moment niet echt van toepassing. Tot nu toe is januari 2022 boven gemiddeld qua temperaturen. Januari is de louwmaand (looimaand), de maand waarin vroeger het leer werd gelooid. Op het land lag het werk stil, maar binnen in de boerderij werd het vee verzorgd en het gereedschap gerepareerd. Weerspreuken van januari, zoals ‘als het in januari mistig is, dan wordt de lente fris’, laten zien wat men toen (en misschien nog steeds) geloofde. Vandaag is het de dag van St. Hilarius (ca. 315-367). Hij was de belangrijkste theoloog van het westen in de 4e eeuw. Zijn geschriften vormen de oudste christelijke literatuur in Gallië (het tegenwoordige Frankrijk, België en delen van Zwitserland, Nederland en Duitsland). De weerspreuk aan hem gewijd, luidt: ‘geeft St. Hilarius zonneschijn, weldra zal het kouder zijn’. Voorlopig is er nog geen zon te zien, dus zal het dan meevallen met de kou later in de maand?
We lopen vandaag van Ruinen naar Uffelte en starten op de brink van Ruinen. Hier zie je nog een oude 19e eeuwse caféboerderij. Het was vroeger vrij normaal om naast het werken op de boerderij ook een alcohol vergunning te hebben en daarmee een café te runnen.Deze Saksische boerderij uit 1632 is in 1880 voor 1250 guldens (€ 567,23) gekocht door de betovergrootvader van de huidige eigenaar. Vanaf het begin van de vorige eeuw werden hier tijdens marktdagen ook borreltjes geschonken, hetgeen blijkt uit de eerste tapvergunning die dateert van 1904. Deze combinatie bleef bestaan tot diep in de jaren zestig. In het hoofddeel aan de voorkant runden de ouders van de huidige eigenaar een echt dorpscafé, terwijl op het achterdeel de koeien en kippen rondliepen. Eind jaren zeventig werden de koeien en de kippen echter aan de kant geschoven en werd het ‘achterhuus’, met behoud van historische details, omgebouwd tot een pannenkoekenboerderij. Aan de voorkant, in het hoofddeel, kwam een café-restaurant. Helaas is dit alles vanwege de corona lockdown gesloten. We moeten het, voor nu, doen met de fraaie buitenkant.
We lopen deels door en deels om Ruinen heen tot we de asfaltweg oversteken en verdergaan over de ‘Groote Esch’. Essen (hoog gelegen akkers op zandgronden) zijn ontstaan door het eeuwenlang uitstrooien van schapenmest en heideplaggen. Heerlijk dat we deze keer over het algemeen wat hoger en daardoor droger lopen!

Langzaam verandert onze omgeving van weilanden naar meer bos. We zijn aangekomen in de Anserdennen, waar de oorspronkelijke heidegrond is aangeplant met grove dennen om het stuifzand vast te leggen. Onder deze bomen komen naar verluidt meer dan 350 soorten paddenstoelen voor, inclusief tientallen die op de rode lijst staan. De Anserdennen behoren hiermee tot de paddenstoelrijkste gebieden van Drenthe. De Rode Lijst paddenstoelen telt maar liefst 1619 soorten, wat 62 procent is van het totaal aantal soorten in Nederland. Van de soorten op de Rode Lijst zijn er 293 ernstig bedreigd. Geen idee of de weinige paddenstoelen die wij onderweg zien hierop voorkomen. De fraaie rij paddenstoelen op de dode boomstam is in ieder geval wel de moeite van een extra kijkje waard. Paddenstoelen doen het goed in dit gebied waar schrale grond, schone lucht en oeroude dennenbomen de basis vormen. Volgens onderzoekers zijn schimmels (lees: paddenstoelen) niet alleen belangrijke partners van bomen, maar beïnvloeden ze ook het klimaat. Onder de dode takken en bladeren op de bosbodem bevindt zich een enorme wereld van schimmels. Onderzoek toont aan dat deze schimmels bijdragen aan de afbraak van koolstof uit planten en de koolstof vervolgens opslaat in de bodem. Wereldwijd bevat de bodem als opslagreservoir van koolstof meer CO2 dan de atmosfeer en alle planten samen. We weten alleen nog niet precies welke plaats schimmels in de koolstofcyclus innemen, welke soorten daarbij een sleutelrol spelen en hoeveel schimmels je voor die cyclus eigenlijk nodig hebt. De zoektocht naar deze antwoorden gaat ongetwijfeld gewoon door.

Wij ronden ondertussen het Anserdenner Theehuys, een houten chalet met een groot terras, waar je beslist ‘een heerlijke kruidenthee met een stuk huisgemaakte taart’ moet eten. Ook hier moeten we het doen met een indruk, want dit theehuis is en blijft voorlopig eveneens gesloten. We lopen rustig verder door dit glooiende landschap en moeten wederom zelfs uitwijken voor grote waterpartijen, al is het deze keer slechts sporadisch.

Wanneer we het bos achter ons laten, lopen we opnieuw tussen de weilanden door. Midden in deze weilanden ligt een gebied met bomen. Het lijkt een mogelijk gebied van historische waarde of heeft hier vroeger misschien een boerderij gestaan? Volgens de beschrijving in ons boekje lopen we hier in ieder geval door een broedgebied voor veel weidevogels, de Anser hooilanden. Op zoek naar een bankje of een ander plekje uit de wind zien een bordje wat waarschijnlijk een onderdeel van een of andere puzzeltocht moet zijn. Grappig.

Tenslotte zakken we af naar een duiker boven een klein kanaal. Met de beschoeiing van de brug achter ons zitten we zo lekker beschut en kunnen we toch redelijk warm genieten van onze lunch. Hoewel het zo rond de 7 graden is, maken de mist en de wind het gevoelsmatig een stuk killer. We zijn blij met wat beschutting op dit open stuk!


Het laatste stuk van ons traject voert ons over landgoed Rheebruggen. Dit landgoed bij Uffelte wordt omringd door uitgestrekte vochtige groenlanden. Het middeleeuwse woord Rhee of Rede staat voor waterloop en riet. Over het landgoed loopt dan ook een stroompje dat bekend staat onder de naam Scheidgruppe. Deze Scheidgruppe vormde vroeger een grens tussen twee gemeenten.

Een eeuwenoude weg slingert met drie haakse bochten over het landgoed, maar de havezate zelf hebben we niet gezien. Nalezen leert dat het huis Rheebruggen al voor 1560 gebouwd is en in 1616 werd erkend als havezate (versterkt huis of burcht). Het was maar een bescheiden burcht met (slechts) vijf kamers en vijf andere ruimten. Na vele verervingen kwam het huis in 1824 in handen van de toenmalige burgemeester van Dwingeloo, die geen intenties had om zelf op Rheebruggen te gaan wonen. Omstreeks 1825 probeerde hij het huis nog te verhuren, maar dat wilde niet lukken. Het huis werd inmiddels niet meer bewoond, het werd verwaarloosd, het begon snel te vervallen en werd ten langen leste, vermoedelijk omstreeks 1835, gesloopt. De tragiek van een verwaarloosd erfgoed.

Met het landgoed achter ons gaan we de brug over bij de Oude Vaart, een voorloper van de Drentse hoofdvaart. Dit water werd in de 18e eeuw gegraven voor het turftransport vanuit de veengronden bij Smilde en later vervangen door de, dichtbij gelegen, bredere Drentse hoofdvaart. Door de aanleg van de Drentse Hoofdvaart in de periode 1770-1780 ontstond meer gevarieerde werkgelegenheid (scheepvaart, onderhoud kanaal), waardoor de bevolking van Uffelte groeide. De 1e Uffelterbrug brengt ons naar het dorp zelf, een toeristisch esdorp met veel karakteristieke Saksische boerderijen.
We zijn de dag begonnen met mist en we eindigen de dag ook weer met mist. Hoewel we onderweg te maken hebben gehad met diverse vaagheden of op z’n minst verminderde duidelijkheden, is de mist in ons hoofd met dit verhaal grotendeels verdreven. De herinneringen die je later wilt, maak je tenslotte nu.