RUTA DE LOS MOLINOS

Een natuurrijke rondwandeling langs ruïnes van oude watermolens, langs de Rio Alájar en door de ‘dehesa’, boomgaarden met oude steen- en kurkeiken, staat op ons programma vandaag. Als bijzonderheden worden verder vermeld dat de markering bestaat uit oranje deksels van blikken hondenvoer waarop een zwarte pijl is geschilderd, het hoogteverschil uit ca 200 m stijgen en dalen bestaat, de totale afstand zo’n 12.5 km bedraagt en dat je dat waarschijnlijk in ongeveer 4 uur kunt wandelen. We gaan het zien!

Alvast een voorproefje (RK)

Het weer zit ons niet helemaal mee. Het is weliswaar niet koud, maar het regent behoorlijk, al zijn de buien afwisselend in kracht en langdurigheid. We besluiten het er toch maar op te wagen. We zijn hier tenslotte om te wandelen, nietwaar? Hier betekent in dit geval het onontdekte Andalusië; in het Parque Natural Sierra de Aracena in de zuid Spaanse provincie Huelva om precies te zijn. Het landgoed Molino Rio Alájar, waar we de komende dagen logeren, ligt verscholen in een ongerept dal van het beschermde natuurpark en is daarmee een ideale uitvalsbasis voor menig wandelaar, vogelliefhebber of natuur enthousiast.  

Vanaf ons terrasje in drogere tijden

Op het moment van vertrek is het droog. Meteen na het monumentje vlak voor ‘ons’ terrein steken we het riviertje over en vlak daarop slaan we rechtsaf, de ‘ruta de los molinos’ op. De komende 3 kilometer lopen we op dit glooiende stenige pad met de Rio Alájar steeds aan onze rechterhand. We zien het riviertje niet echt, we horen hem des te meer. Alle regen van de afgelopen dagen hebben het water in de rivier doen toenemen, waardoor hij nu bruist en buldert diep in het dal beneden ons.

Hier zien we ook een oude ruïne van een watermolen. De meeste anderen zijn eigenlijk bijna compleet verdwenen of overgroeid, maar deze kun je nog wel als zodanig herkennen. De eigenaren van ons verblijf wonen zelf ook in een oude watermolen. Dit vertellen Peter Jan en Monica er zelf over: ‘Het is een Spaanse watermolen, die is anders dan de Nederlandse of Franse watermolen. Bij ons had je het waterreservoir. Dan zet je een deurtje open en stroomt het water over de muur het kanaal in. Dat komt vervolgens in een ronding terecht en stort daarna naar beneden, waar het schoepenrad is. Door de kracht van het water gaat het schoepenrad draaien en bewegen de molenstenen over elkaar. Het functioneert nu niet allemaal meer, want die molensteen is onze eettafel geworden en het waterreservoir het zwembad. Volgens de geschiedenis van dit gebied werd hier in 1750 al begonnen met de bouw van olijf- en graanmolens langs de vele riviertjes die dit gebied doorkruisen. Onze molen, een graanmolen in een bocht van de rivier, is een van de acht molens die door de mensen uit het dorp werden gebouwd. In de oogsttijd daalden ezels en muildieren bepakt met zakken vol graan de berghellingen af. Voordat wij hier kwamen wonen in 1996, was de molen in het bezit van een geitenherder. Zijn ouders waren de laatsten die de molen gebruikten voor de graanpersing. De herder wilde door die persoonlijke geschiedenis natuurlijk niet zomaar afstand doen van zijn land, het duurde dan ook een jaar voordat we tot de koop over konden gaan.’

Het waterreservoir van vroeger is het zwembad van nu

We lopen in een prachtig gebied met veel rode stammen om ons heen. Het blijken kurkeiken te zijn. De provincie Huelva is dan ook bekend vanwege de grote hoeveelheid kurk- en steeneiken en natuurlijk de Iberico varkentjes.

Nog maar net op pad ……..

Steen- en kurkeiken maken deel uit van het typerende Extremeense landschap, de ‘dehesas’, zoals de weilanden die beplant zijn met deze bomen worden genoemd. Extremadura is niets anders dan een gebied met extreem veel eikenbomen.

Het is nat en mistroostig weer (RK)

De varkentjes lopen vrij rond tussen de eikenbomen en eten alleen maar eikeltjes. In januari worden ze geslacht. De hammen zijn niet te vergelijken met die in Nederland, het is absoluut topkwaliteit, heeft een heel andere smaak en wordt wel het wagyu onder het varkensvlees genoemd. Geen wonder dat je dat hier overal op de menukaarten terug ziet! De eikels voeden daarnaast ook honderdduizend kraanvogels die hier elk jaar overwinteren.

Het typerende aan de kurkeik is natuurlijk de kurken schors. Deze is grijsbruin van kleur en krijgt vanaf 4 jaar diepe groeven. Elke 8-9 jaar wordt hun schors gepeld om uiteindelijk als kurk in een wijnfles te eindigen. De kurkoogst is/was een behoorlijke industrie hier. Nu de kurk in de wijnfles steeds meer vervangen wordt door een schroefdop, wordt kurk meer en meer ingezet als een geluiddempend en natuurvriendelijk alternatief voor plafonds, wandbekleding, vloeren etc. Eenmaal ontschorst is de stam van deze boom roodbruin van kleur. Een prachtig gezicht! Helemaal wanneer de zon later (eindelijk) door de wolken breekt en de stammen haast in vlam zetten. Dat is genieten.

De kenmerkende rode stam van de kurkeik (RK)

Steeneiken daarentegen zijn zo’n beetje de sterkste bomen die we kennen. Sommige steeneiken zijn zó hard dat je er geen spijker op een normale manier krijgt ingeslagen. Houthakkers rooien deze bomen vaak met een kettingzaag met diamant in de ketting verwerkt. Goed voor de meubelindustrie. Ondertussen regent het gestaag door. Het pad is rotsig, soms een beetje glibberig, dus echt stevig doorlopen is er niet bij. Hoe mooi de eiken en vooral de kurkeiken ook zijn, veel bescherming tegen de regen bieden ze ons niet. We doen het ermee en hopen dat de regen straks een beetje zal overtrekken.

Oeroude bomen (RK)

Het uitzichtpunt onderweg is indrukwekkend. Wat ben je dan eigenlijk nietig als mens in die overweldigende natuur.

Enorme rotswanden om ons heen (RK)
Wel heel nat…… (RK)

Even later moeten we door een groen metalen hek over het land van een boer. Ik ben stiekem blij dat er alleen paarden in deze wei staan en niet de vervaarlijke stier die op het aangrenzende terrein nieuwsgierig naar ons kijkt. Misschien totaal ongevaarlijk, maar tegelijkertijd ook heel intimiderend. Even later zien we ook de eerste zwarte varkens, cerdos negros. Ze zijn heel schichtig en houden ons nauwlettend in de gaten om snel weg te vluchten bij het minste onraad. Toch speciaal om ze zo heerlijk vrij rond te zien lopen op een groot (heel groot) terrein waarop volop voedsel aanwezig is. 

De varkens die je hier overal ziet (RK)
Overal (rendier)mos betekent heel gezonde lucht (RK)

Eindelijk begint de lucht op te klaren en zoeken we op de vlakte een omgevallen boom voor een stop met water en een broodje. We zijn goed nat geworden en het is toch wel heel prettig om dan even droog en (een beetje) zonnig te genieten van de weidsheid en stilte om ons heen. Je voelt je echt alleen op de wereld.

Genieten van de weidsheid en de stilte
Nietig in het overweldigende landschap

Op de weg terug lopen we langs de andere kant van hetzelfde riviertje. We moeten het ogenschijnlijke stevige bruggetje links laten liggen om verderop door het riviertje naar de overkant te gaan. Een uitdaginkje!!

Een uitdaginkje 😉
Gelukt !! (RK)

Gelukkig bereiken we beiden heelhuids en vooral droog de andere kant en kunnen we omhoog klimmen om het laatste stuk terug te ondernemen. Eigenlijk dezelfde weg als vanochtend. Niet verkeerd omdat het inmiddels heel ander weer is geworden en we dus beter en verder om ons heen kunnen kijken. 

Nogmaals het uitzichtpunt zonder regen

Eenmaal ‘thuis’ wacht ons een heerlijke warme douche en een welverdiend glas wijn. De eerste uitdaging zit erop. Mijn telefoon heeft 16.8 km en 23.437 stappen op de teller, toch wat anders dan 12.5 km. Volgens mijn kenner omdat ik kleinere passen neem, maar een kilometer blijft toch een kilometer?? Vreemd!

We kijken alweer uit naar het volgende wandelavontuur. Morgen een wandeling met lunch naar Linares. Klinkt goed!

Al die kleuren (RK)