Nieuwe kans?

Een nieuwe plaats biedt nieuwe kansen zullen we maar zeggen. Onze fotograaf heeft zich wederom goed uitgesloofd om details van de gekozen plaats visueel aantrekkelijk weer te geven, waarbij hij niet tegelijkertijd het antwoord wil geven op de vraag om welke plaats in Groningen het deze keer gaat. Geen sinecure!   

foto: RK
foto: RK

‘Onze’ plaats mag niet ontbreken op de lijst van mooiste dorpjes van de provincie Groningen. Dat begint al veelbelovend, toch? Wanneer het dorp precies is ontstaan, is niet bekend, maar de oudste vermelding is te vinden in de vita (meervoud vitae: de eigenlijke levensbeschrijving van een heilige) van Liudger (744-809). Liudger, ook wel de ‘apostel der Groningers’ genoemd, is een 8e eeuwse missionaris in het gebied van de Friezen (de huidige provincie Groningen wordt in die dagen ook wel het gebied der Friezen genoemd). Hij voltooide het werk waarvan evangeliepredikers als Willibrord en Bonifatius de grondleggers zijn geweest. Liudger bereikte veel vanwege zijn grote voordeel dat hij de landstaal sprak. Volgens overlevering heeft de genezing van de blinde bard Bernlef echter eveneens een grote rol in zijn succes gespeeld. Op één van zijn vele reizen in het noorden ontmoette Liudger deze bard en wilde hij hem tot het christendom bekeren. Bernlef zou als reactie hebben geantwoord: ‘als uw God zo machtig is, toon mij dan een teken’. Een uitdaging die aangenomen moet worden ;). De heilige legde vervolgens zijn handen op de ogen van de bard, sprak daarna een gebed uit en voilà ….. de blinde kon opeens weer zien. Genoeg reden om zijn naam te onthouden, toch?! 

foto: RK
foto: RK

Ons dorp kent een eeuwenlange geschiedenis, waarin de bewoners steeds meer grip op het hen omringende landschap kregen. Ook de lager gelegen delen rondom de wierde werden in gebruik genomen. Ten zuidoosten van de oorspronkelijke dorpswierde werd een klooster gesticht dat uitgroeide tot één van de grootste van Nederland. Het klooster had veel grond en verschillende boerderijen in bezit. Vermoedelijk heeft dit klooster een belangrijke rol gespeeld bij het droogleggen van de kleddernatte wildernis ten zuiden van het dorp. De buitendijkse gebieden ten noorden van het dorp werden in eerste instantie gebruikt als weiland, maar na inpolderingen in de 18de en 19de eeuw maakten de weilanden plaats voor vruchtbare akkers. Met name door de bloeiende akkerbouw kon het dorp in de 19de en 20ste eeuw uitgroeien tot een groot dorp met vele voorzieningen. De welvaart van die periode wordt onder andere weerspiegeld door vele mooie villa’s, veelal ontworpen in de stijl van de Amsterdamse School (een bouwstijl, verwant aan het expressionisme, die zich kenmerkt door gebruik van expressieve en fantastische vormen).

Ons dorp was in vroeger jaren onderdeel van een trekvaart route.Tussen 1663 en 1863 was het een komen en gaan van trekschuiten over de Groninger wateren. Het was de snelweg van die tijd, met een vaste dienstregeling. In het landschap zijn allerlei herinneringen bewaard gebleven. Denk aan rolpalen, oude veerhuizen, bruggen en oude namen als ‘Jaagpad’ of ‘Trekweg’. In ons dorp is het een oude herberg, met de prachtige naam ‘Rust een weinig’, bij de brug waar vroeger een trekvaart halte was. Het is tegenwoordig in gebruik als een woonhuis. Een grappig verhaal is dat toen in de 19e eeuw de scheepvaart terugliep en de herberg veel klandizie moest missen, de herbergier een oplossing ‘moest’ bedenken om dit probleem op te lossen. Na enige tijd bedacht hij een gewaagd plan, alleen maar geschikt voor zonnige zomerdagen. Zijn dochters moesten overgehaald worden om mee te werken. Dat deden ze! Een turfschipper zou zo zijn afgeleid dat hij zelfs met zijn schip uit de bocht vloog…  Driemaal raden wat de oplossing van die herbergier was (hahaha).

foto: RK
foto: RK

Bovenstaande foto’s laten ons zien dat de Joodse gemeenschap een belangrijke rol in het dorp heeft gespeeld. De eerste joodse families vestigden zich hier rond eind 18e eeuw. Voor hen en de latere joodse inwoners vormden de handel in vee en vlees de voornaamste bronnen van bestaan. Het aantal Joodse inwoners in het dorp was in de komende jaren echter nooit hoog genoeg om een zelfstandige gemeente te vormen, dit tot hun grote ontevredenheid, want de afstand naar de dichtstbijzijnde synagoge was gewoon te groot en kostte daardoor teveel tijd. Toen in het midden van de 19e eeuw hun aantal dusdanig was toegenomen dat ze ‘minjan’ konden vormen, regelden ze onmiddellijk hun eigen godsdienstoefening in een gehuurde ruimte in het dorp. Minjan is het aantal van tien volwassenen, dat vereist is voor het gemeenschappelijk gebed in een synagoge. Ook voor het zeggen van het kaddisj (gebed voor een dode) bij de begrafenis is de aanwezigheid van een quorum van tien personen vereist. In die tijd was ons dorp, volgens overlevering, ‘een heel gezellig, levendig dorp met veel geluiden’. Het had, om maar een paar dingen te noemen, acht slagers van wie vier joodse, een huissynagoge, een hbs (in 1886 werd hier de eerste rijks hbs op het platteland opgericht), een fanfare en allerlei verenigingen. 

De kooplieden, evenals de andere joodse inwoners, uit het dorp wilden natuurlijk graag in hun eigen dorp begraven worden op een eigen Joodse begraafplaats. Omdat de gemeente geen grond ter beschikking wilde stellen, deden de Joden een verzoek bij de Hervormde Gemeente, die hen in 1885 een deel van hun eigen begraafplaats verkocht. Op deze joodse begraafplaats staan tegenwoordig 29 grafstenen, waarvan de oudste uit 1887 stamt. Daarnaast is er nog een gedenkteken (uit 1948) voor 22 Joodse slachtoffers van WOII. In de herfst van 1942 zijn namelijk vrijwel alle Joodse inwoners van dit dorp gedeporteerd en omgekomen in de vernietigingskampen. Ook is er in 1977 een monument opgericht voor een plaatselijke joodse schrijver, die eveneens in 1942 is omgekomen in Auschwitz. Deze schrijver, Benjamin Broekema, is het enige kind van slager Jozef Broekema en zijn vrouw Reina van Dam. Zijn vader is ziekelijk en thuis hebben ze het niet breed. Daarom moet de getalenteerde Benjamin direct na de lagere school bij vader in de zaak. Hij is een kind dat opvalt, kan goed voetballen, is al jong geïnteresseerd in politiek, speelt toneel, wordt lid van de toneelvereniging en de fanfare, maar ‘Poere’ (zoals hij in het dorp genoemd wordt), voelt zich vooral schrijver. Hij ontwikkelt zich tot één van de meest productieve toneelschrijvers van het noorden. Zijn meeste werken zijn in het Gronings.

Ook hier hebben de inwoners van het dorp een schimpnaam waaronder ze bekend staan, n.l. ‘bloklichters’. Met ‘blok’ wordt hier het kerkblok of offerblok bedoeld. Hierin werden de offergiften gestort. De scheldnaam betekent dus ‘dieven die de offerbus leeghalen’ of in mooi Gronings: ‘het schient dat in t verleden offerblok in de kerk leegstolen is’. 

Is het je ondertussen al duidelijk geworden over welke plaats dit verhaal gaat? Nog een weetje dan, voordat ik overga tot de onthulling ;). Recentelijk is de laatste waddenbank in dit dorp onthuld. De, in totaal, tien banken zijn ingelegd met een patroon van deels spiegelende tegeltjes. Een deel van elke bank heeft de Waddenkust als vast thema. De rest wordt gevuld met eigen verhalen uit het betreffende dorp. De verhalenbanken zijn onderdeel van het project ‘Kiek over Diek’, een 90 km lang fietspad over, voorlangs en achterlangs de dijk, en zijn bedoeld als rustpunt en ontmoetingsplek. Het fietspad loopt van Lauwersoog tot aan Nieuwe Statenzijl.

Het wordt inmiddels de hoogste tijd om het een en ander te verklappen, indien je de oplossing nog niet bedacht hebt.    

foto: RK
foto: RK
foto: RK

Zeg je ‘Op Roakeldais’, dan zeg je Warffum (Waarvum). Dit internationale folkloristisch dansfestival wordt sinds 1966 elk jaar in Warffum gevierd. De aanleiding voor dit dansen was een reactie op het rapport ‘bedreigd bestaan’ van de RUG waarin in 1959 werd geconcludeerd dat de toekomst van Noord-Groningen er somber uitzag. Leegloop door een trek naar de stad, scherpe scheidslijnen tussen de dorpen op het gebied van religie en sociale positie (‘dorpisme, groepisme en kerkisme’) werden gezien als struikelblokken. De oplossing werd gezocht in ‘samenwerking tussen verschillende gemeenschappen, zodat een goed sociaal-cultureel klimaat zou bijdragen aan de leefbaarheid van de streek’. De stichting ‘Opbouw de Recreatie Warffum’ nam de uitdaging aan. De Grunneger Daansers (een folkloristische dansgroep met Groninger klederdracht) uit het nabijgelegen Zandeweer vierde haar 10 jarig bestaan in 1966, maar hadden eigenlijk ruimte op het feest naar behoren te vieren.  Daarom werd uitgeweken naar Warffum, tien kilometer verderop. Als naam voor het festival werd gekozen voor ‘Op Roakeldais’, wat in het Gronings zoveel betekent als ‘op goed geluk’. Het is eigenlijk bijzonder te noemen dat juist voor nostalgie en folklore werd gekozen om Warffum en omgeving weer een boost te geven.

De naam Warffum is naar alle waarschijnlijkheid afgeleid van de woorden ‘warf’ en ‘heem’. Warf is een oud Fries woord voor een volksvergadering waar recht werd gesproken. Heem is afkomstig van het Germaanse woord ‘haima’, wat woning betekent. Het zwaard in het wapen van Warffum is een verwijzing naar deze plaats waar recht werd gesproken. 

De tweede foto laat een deel van een groter beeld zien; een tevreden, rustende en misschien genietende man. Het doet mij denken aan de zanger Ede Staal (1941-1986) die in Warffum geboren is. Een documentaire over zijn leven beschrijft hem als volgt: ‘Ede Staal bezong het Groninger land en de Groningers zoals niemand anders dat kon. Zijn donkere warme stem, zijn grappige én melancholieke liedjes hebben zowel Groningers als mensen ver daarbuiten tot fan voor het leven gemaakt’. In 2017 komt zijn muziek op Spotify. Als het aan lezers van Dagblad van het Noorden ligt, wordt de Ede-classic ’t Het nog nooit zo donker west’ het populairst op de Ede Staal-playlist. Toch is ‘Mien Hoogeland’ het eerbetoon aan zijn geboortegrond: ’t Is ’n doevetil, ’s durpsstroat, ’t Is ’n olde bakkerij, ’t Binnen de grote boernploatsen, Van Waarvum, Oskerd, zo noar Meij……..’

Dat brengt mij meteen naar de laatste foto. Voor Meij kun je immers ook Brij of Breij zingen? Grenzend aan Warffum ligt Breede (Brij of Breij), de naam een samentrekking van ‘brede’ en ‘Aa’ wat ‘brede waterloop’ betekent. De kerk van Breede is een zaalkerkje dat waarschijnlijk rond 1300 werd gebouwd in dezelfde periode dat ook het dorpje ontstond. In dat jaar werd de kerk afgescheiden van Warffum (in 1971 is de kerkelijke gemeente weer gefuseerd met Warffum). Het kerkgebouw verviel vervolgens, maar werd na een inzamelingsactie door bewoners en mensen uit de omgeving tussen 1981 en 1983 hersteld. Het kerkje kreeg vervolgens een multifunctionele bestemming. Het doet tegenwoordig dienst als trouw- en als uitvaartlocatie. Daarnaast vinden er regelmatig concerten, tentoonstellingen en lezingen plaats. Voor de geïnteresseerden: de kerk is opgetrokken in romano-gotische stijl (bouwstijlen uit de 13e en 14e eeuw). Het dak was oorspronkelijk bedekt met ‘monniken en nonnen’ (bij elkaar horende, overlappende dakpannen, die om en om gelegd worden), maar tegenwoordig met blauw geglazuurde ‘holle pannen’ oftewel Hollandse dakpannen (kenmerkend doordat het waterafvoerend gedeelte een gebogen vorm heeft). 

Vlakbij de kerk ligt de Breedenborg, een blokvormige borg uit 1857. De Breedenborg is een van de weinige borgen waarvan het bouwjaar bekend is. In dit jaar werd namelijk door Johan(nus) (of Jan) Braemsche (geboren in Emden) een stuk grond bij Breede gekocht (van wie is onbekend) voor de bouw van een borg. Hij was eerder tijdens een conflict tussen de graaf van Oost-Friesland en de stad Emden gevlucht naar de Ommelanden, waar hij zonder problemen werd opgenomen in de Ommelander adel. De oorspronkelijke borg is tot 1737 in het bezit geweest van adellijke families. Pas bij een ingrijpende verbouwing in 1850 kreeg de borg haar huidige uiterlijk. De tuin van de borg werd in de negentiende eeuw aangelegd met elementen uit de Engelse landschapstuin.

Het oorspronkelijke woonhuis ‘Breedenborg’, gelegen binnen de grachten, werd in 1963 met ruim 6 ha grond aangekocht door de gemeente Warffum. De toenmalige beheerder van de boerderij ‘Breedenburg’, Jelle Gaaikema, gaat met zijn gezin in de bungalow wonen, die op Het Kampke ernaast gebouwd is. In 1964 verpacht de gemeente het gebouw met het doel ‘het gebouw en de bijbehorende omgeving dienstbaar te maken aan de recreatie in die zin, dat de bevordering van de dagrecreatie en goede vakantiespreiding wordt nagestreefd’. Dit blijkt geen succes. Daarop wordt de borg in 1967 verbouwd tot een horecagelegenheid. Helaas verwoestte een uitslaande brand de borg in 1982 bijna helemaal. Pas in 1992 wordt het huis in oude stijl herbouwd. De kelder is bewaard gebleven en dateert nog uit de zestiende eeuw. De borg is nog omgeven door de oude gracht. Na de herbouw werd het gebouw eigendom van het bedrijf Koop Tjuchem die er een opleidings- en congrescentrum in vestigde. De Breedenborg is helaas niet toegankelijk voor publiek. Mocht je toch een beetje verleden willen proeven, dan kan dat in het openlucht museum van Warffum. Het geeft een inkijkje in het leven op het platteland van ruim honderd jaar geleden. De website roemt: ‘kijk rond in twintig oude gebouwen en ervaar hoe de mensen er vroeger woonden en werkten. Woonkamers, slaapkamers en werkplaatsen zijn met zoveel oog voor detail ingericht, dat het lijkt alsof de bewoners even weg zijn.’ Hier is ook de waddenbank, waarover ik eerder schreef, geplaatst. Helaas is het museum in deze corona tijd gesloten, maar het staat zeker op ons lijstje van ontdekkingen in een toekomstige, meer open, wereld.  

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s