Deze titel hoort bij een ontdekkingswandeling rondom en in onze nieuwe plaats. Een plaats waar je, zoals zo vaak, gewoon langsrijdt zonder dat je er verder veel van weet. Een eerste indruk is niet altijd bepalend. Het loont de moeite om verder te kijken, dieper te graven en het verhaal erachter te ontdekken. Aan de hand van de volgende foto’s moet dat lukken.
We zien hier o.a. een overgebleven bunker, die ooit een onderdeel is geweest van de Atlantikwall in WOII. Deze meer dan 5000 kilometer lange verdedigingslinie strekte zich uit van Noorwegen tot aan de Spaans-Franse grens en moest een invasie van de Geallieerden verhinderen. In Nederland waren langs de hele Noordzeekust bunkers en luchtafweergeschut geplaatst en waren mijnenvelden en tankversperringen aangelegd. Noordzeekust? Groningen ligt toch aan de Waddenkust? De verdediging in deze plaats was dan ook niet bedoeld om een aanval van zee te voorkomen, de Wadden zijn te ondiep voor een invasievloot, hier was het belangrijkste doel het bestrijden van vijandelijke jagers en bommenwerpers. De muren van de bunker in kwestie zijn ruim drie meter dik en je kunt de schade van de inslagen nog goed zien.
Een van de andere foto’s laat zien dat onze plaats inderdaad direct aan de Waddenzee ligt. Je hebt van hieruit een prachtig zicht op een uniek stukje Werelderfgoed (sinds 2009). Volgens hun eigen website is ‘de Waddenzee, een gebied dat zich uitstrekt langs de kusten van Denemarken, Duitsland en Nederland, het grootste getijden-systeem ter wereld, waar natuurlijke processen ongestoord kunnen plaatsvinden. In het kader van de Trilaterale Waddenzee Samenwerking dragen de drie aangrenzende landen samen de verantwoordelijkheid voor het behoud van dit onvervangbare ecosysteem, ten behoeve van de huidige en toekomstige generaties.’
Wat is een plaats zonder standbeelden? We hebben tijdens al onze omzwervingen nog geen dorp of stad ontdekt zonder bronzen, stenen of stalen vertegenwoordigers ter nagedachtenis van iets of iemand. Twee beelden die hier niet vertegenwoordigd worden, maar die zeker de moeite van het vermelden waard zijn, zijn van Abel Tasman en Maigret.
Waarom staan beide mannen hier? Abel Janszoon Tasman (1603-1659) was een Nederlandse ontdekkingsreiziger in dienst van de VOC. Tasman had als opdracht het land te onderzoeken dat toen bekendstond als Nieuw Holland (het tegenwoordige Australië), waarvan de westkust al door Nederlanders ontdekt was, om vast te stellen of het land deel uitmaakte van het vermeende Terra Australis, een zuidelijk continent, dat zou moeten bestaan om de aarde in evenwicht te houden. De VOC hoopte dat door deze reis dit onbekende continent voor de handel geopend en vervolgens geëxploiteerd zou kunnen worden. Het ligt misschien voor de hand dat er in onze plaats ook gedroomd werd van verre reizen en grote ontdekkingen? Maigret is een heel ander verhaal. In 1928 koopt schrijver Georges Simenon (1903-1989) een boot. Hiermee trekt hij door Frankrijk en later ook door Duitsland, België en Nederland. Onderweg beschrijft hij alles wat hij ziet en giet dat vervolgens in een roman of in een detectiveverhaal. In 1929 ontdekt Simenon een gat in zijn kotter ‘Ostrogoth’ en spoed hij zich naar de dichtstbijzijnde plaats. De werkzaamheden aan het schip veroorzaken te veel lawaai om rustig te kunnen schrijven. Daarom laat Simenon een oude, volgelopen schuit leegpompen en maakt daar zijn kantoor. Twee kisten: één om op te zitten en één voor zijn typemachine. Daar schrijft hij in 5 dagen een nieuwe roman: Maigret en de onbekende wreker; de ‘geboorte’ van zijn beroemde personage Maigret. In totaal zal Simenon 75 detectiveromans en 28 korte verhalen over commissaris Maigret schrijven. Een van deze verhalen is ‘Maigret in Holland’, dat zich afspeelt in onze plaats. In dit verhaal beschrijft Simenon de plaats als een klein stadje waarvan de huizen hem aan speelgoed doen denken. De uitgever van het werk van Simenon (Bruna) bood onze plaats ter gelegenheid van het verschijnen van het duizendste ‘Zwarte Beertje’ (1966), een bronzen beeld van Maigret aan.
Het eerste kunstwerk dat ik je graag had willen laten zien, maar dat helaas nog niet is teruggeplaatst, is van een tien meter hoge conische zuil die omwikkeld is met een roestvrijstalen band. Dit beeld van Chris Verbeek (2000) is een hommage aan de één van de bekendste zangers uit Groningen die weliswaar op veel plaatsen in de provincie heeft gewoond, maar hier is gestorven. Op de band staat een deel van zijn misschien wel bekendste lied: ‘Ik wait, der is n tied van komen, En ook een tied van goan, En alles wat doar tussen ligt, Ja,dat is mien bestoan.’

Het beeld van Albert Zweep (1995) is een eerbetoon aan het zware bestaan van de havenarbeiders van vroeger. Met hun handen verstouwden ze toentertijd dagelijks gemiddeld 80 ton per persoon! Het beeld van een havenarbeider roept meteen de gedachte op aan ‘De Dokwerker’ van Mari Andriessen in Amsterdam. Maar er zijn grote verschillen, met name in intentie. Het Amsterdamse beeld is een monument ter nagedachtenis aan het oorlogsverzet onder de dokwerkers, terwijl Zweep met zijn beeld een commentaar wil leveren op het zware bestaan van het havenpersoneel. In plaats van een strijdbare, onverzettelijke houding te kiezen, plaatste hij de man in een zittende houding, uitblazend van het harde gezwoeg (‘eem poestn’). ‘Door de figuur iets meer dan levensgroot weer te geven, in een stoere houding, wijdbeens met de kolenschoppen van handen op de knieën steunend, wilde hij het beeld een heroïsche kracht en waardigheid meegeven.’ Dit laatste beeld staat vlak achter de Grote Waterpoort uit 1833, gebouwd ter vervanging van de voorgaande waterpoort uit 1715. De poort werd in de jaren 70 gerestaureerd en is nog steeds in gebruik als coupure. Bij een hoge vloed wordt de poort afgesloten door middel van een metalen deur. Aan de havenzijde vind je een steen met inscriptie die de springvloed van 1962 markeert. De allerhoogste waterstand werd echter in november 2006 gemeten. Door een noordwesterstorm stond het water er tijdens hoogtij toen 4,83 meter boven NAP. Naast de Grote Waterpoort kent deze plaats (natuurlijk) ook een Kleine Waterpoort. Dat brengt ons bij de andere foto.
De Kleine waterpoort is, net als de Grote Waterpoort, gebouwd om de bewoners te beschermen tegen hoog water. Op het moment dat het water dreigt te stijgen, kan de draaideur handmatig worden gesloten. Deze kleine poort wordt ook wel de De Ruyterpoort genoemd omdat de vloot van de West-Indische Compagnie hier in 1665 dankzij Michiel de Ruyter aan land kwam. Plaatselijke schilderverenigingen schilderden het tafereel op de wanden van de poort. De creatieve geesten van deze plaats hebben zich sowieso flink uitgeleefd (in positieve zin). Op diverse plaatsen langs onze wandeling vinden we oude foto’s die een complete gevel van een huis bedekken. Een letterlijke samenvloeiing van oud en nieuw en daarmee een leuke achtergrond voor eigen creativiteit ………
Nog een laatste weetje voordat de oplossing bekend gemaakt wordt. De inwoners van onze plaats werden vroeger ‘Kraabers’ (krabben) genoemd. De verklaring: ‘waarom precies wait ik nait, moar t zal wel met het daaiertje te moaken hebben dei hier in t woater zwemt.’ Duidelijk toch?

Onze plaats wordt op haar eigen website omschreven als: ‘Waar je op de achtergrond de meeuwen hoort, de ziltige geur van het slik ruikt en waar je vanaf de dijk Duitsland ziet liggen. De stad is al honderden jaren onlosmakelijk verbonden is met schepen en water. Een stad vol met avontuurlijke verhalen over bezettingen en overstromingen. De nieuwe zeedijk beschermt bewoners tegen de stormvloeden.’ Dit is een inkoppertje…….de stad van dit verhaal is Delfzijl (Delfziel) inclusief de belangrijkste haven van noord Nederland.
Delfzijl wordt daarom wel ‘de Groninger poort naar de Waddenzee’ genoemd.
De naam Delfzijl betekent ‘sluis (zijl) in de Delf’, waarbij Delf de oude naam is voor het Damsterdiep. Al heel vroeg moet hier bewoning zijn geweest, een gevonden hunebed onder een wierde ten oosten van Delfzijl evenals opgravingen rond latere wierden zijn hier getuigen van. Als plaats ontstond Delfzijl rond de dertiende eeuw toen de eerste sluis werd gebouwd. Tijdens onze wandeling komen we langs gedenktekens voor drie zijlen (sluizen), ‘de drie Delfzijlen’, t.w. de Slochter-, de Scharmer- en de Dorpsterzijl. Bij deze sluizen ontstond al snel bewoning toen er een sluiswachter aangesteld werd. Dit was het begin van het ontstaan van het huidige Delfzijl.
Ik lees dat Delfzijl een aantal schijnbare tegenstellingen verenigt: land en water, zout en zoet, stad en platteland, oorlog en vrede. Volgens het bericht zijn dit juist de fundamenten onder het bestaan en de bloei van de havenstad. Recente onderzoeken tonen echter aan dat het smelten van ijskappen op Antarctica ertoe kan leiden dat de zeespiegel veel sneller stijgt dan tot nu werd aangenomen. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht sluiten een stijging van 1.8 meter aan het einde van de eeuw niet uit. Zijn onze dijken en de dijken rond Delfzijl in het bijzonder daar wel tegen bestand? Volgens NOS-weerman en poolonderzoeker Peter Kuipers Munneke is dit onderzoek van cruciaal belang voor het beleid van de Nederlandse kustverdediging. ‘Je kunt eigenlijk wel zeggen dat de zeespiegelstijging in Nederland en de bescherming van onze kust afhangt van het ijs op Antarctica’, zegt hij. Daarbij komt dat de zeespiegelstijging bij Delfzijl jarenlang groter was dan uit officiële meetgegevens bleek doordat er geen rekening werd gehouden met de bodemdaling. Recentelijk zijn ze begonnen met de uitwerking van de plannen van de overheid en het deltaprogramma Wadden, waarbij dubbele dijken een hoofdrol spelen. Als een alternatief van ‘normale’ dijkversterking (verhoging, aardbevingsbestendig maken en evt. verleggen) wordt nu gebruikt gemaakt van ‘een systeem met dubbele keringen met een tussengebied’. D.m.v. het aanleggen van getijden duikers in de eerste kering kan slib het achterliggende gebied instromen. Door aanslibbing zal dit gebied zich langzaam verhogen. Gekeken wordt of hier dan mogelijkheden zijn voor b.v. landbouw in brakke grond, garnalen kwekerijen of verbouw van zilte ‘gewassen’ als zeekraal etc.
Wanneer we kijken naar de laatste foto, dan blijkt dit een foto te zijn uit het aan Delfzijl vastliggende dorp Farmsum, wat nu wordt gezien als een wijk van Delfzijl. Rond het jaar 1000 werd voor het eerst gesproken over Farmsum (Faarmsom) onder de toenmalige naam Fretmarashem, wat zoveel betekent als ‘woonplaats van Fretmar. Kennelijk een belangrijk man. Aan het einde van de 14e eeuw was ondermeer de rechtspraak in handen van de familie Ripperda, bewoners van de borg in Farmsum. Vlakbij de kerk herinnert een oude geselpaal nog aan deze tijd. Aan een geselpaal, schandpaal of kaakweed iemand als strafmaatregel vastgebonden en te kijk gesteld. Het werd gezien als een onterende straf, je stond letterlijk ‘voor paal’. Het publiek mocht je bekogelen met rot fruit en andere dingen en mocht je ‘verrot schelden’, waar graag en met veel enthousiasme gehoor aan werd gegeven. Het spreekwoord ‘iets aan de kaak stellen’ komt voort uit deze straf.