We zijn weer terug in Reykjavík, hetgeen rookbaai betekent. De stad dankt haar naam aan de stoom van de warme bronnen die voor rook werd aangezien. Tot vlak voor WO2 deden de huisvrouwen hier hun was. Nu dient het warme water voor de stadsverwarming.
In de 19e eeuw werden er in de stad veel houten gebouwen neergezet. Deze behoorden meestal toe aan welgestelde Deense kooplieden of aan Noren die op IJsland met de walvis- en haringvisserij waren begonnen. Hout bleef echter een duur en moeilijk verkrijgbaar artikel, waardoor een houten skelet van een huis vaak bekleed werd met ijzeren golfplaten. Dit is nog steeds karakteristiek voor veel dorpen. Na een grote uitslaande brand in Reykjavík (1915) werden nieuwe houten huizen in steden en dorpen officieel verboden. Hout maakte plaats voor gewapend beton dat evenals de golfplaten vaak in de bontste kleuren wordt geverfd.
We zijn ook weer terug bij onze Leif (Leifúr Eiríksson). Hij wordt in de volksmond Leif de Gelukkige genoemd nadat hij een keer het leven van 15 schipbreukelingen redde.
Als je de verhalen, in dit geval de Eiríks saga, mag geloven heeft Leif ook als eerste Europeaan voet op Amerikaanse bodem gezet. Dit was al 500 jaar voor Columbus Amerika ontdekte! New Foundland werd door hem Vinland (wijnland) genoemd. Waarom is niet duidelijk, er wil geen druif groeien.
Leif staat fier voor de, voor ons inmiddels welbekende, Hallgrímskerk. Basaltkolommen waren de belangrijkste inspiratiebron voor het ontwerp. Met een beetje fantasie kun je er zelfs een reuzenvulkaan in zien.
De laatste dagen gaan we nogmaals ons geluk beproeven op een walvisjacht en gaan we ons tegoed doen aan een duik in de Blue Lagoon.
Niet gek toch?