Woldgebied

Beschrijving + knooppunt 56

Dit gebied, waartoe plaatsen als Roderwolde, Foxwolde, Leutingewolde, Peizerwolde, Eelderwolde en Paterswolde behoren, overlapt de provincies Groningen en Drenthe. In het midden van dit zogenaamde woldgebied ligt het Leekstermeer. Hoewel vernoemd naar het Groningse Leek ligt het Leekstermeer toch volledig op Drents grondgebied. Als achtervoegsel betekent ‘wold’ in Groningse plaatsnamen ‘woeste grond’ (d.w.z. grond die niet geschikt is voor landbouw) of ‘woud’ (misschien in overdrachtelijke zin, bv. een ‘woud’ van riet). Wold(e), woud, wald is allemaal verwant in de oorspronkelijke betekenis van zoiets als ‘zompige onontgonnen wildernis met veel bomen: oerwoud’. Daar hebben we de vorige wandeling al iets van meegekregen door langs het kunstwerk Oerwold te lopen.

Ook deze wandeling leidt ons nog grotendeels langs paden in de ‘Drentse plus’. We starten in Roderwolde vlakbij de kenmerkende olie- en korenmolen Woldzigt. Tegenover de molen ligt een kleine haven, die in 2007 is gereconstrueerd. De molen en het haventje zijn in het verleden erg belangrijk voor elkaar geweest. Aanvoer van lijnzaad uit Groningen en levering van lijnolie voor de verf- en zeepindustrie in Groningen gebeurde in die tijd via het water. De molen (uit 1852) zelf is, volgens velen, de mooiste molen van Drenthe en misschien wel van heel Nederland. De molen, een achtkante bovenkruier met stelling, is niet alleen bijzonder vanwege de ouderdom en de gaafheid, maar ook vanwege het feit dat de molen twee functies kent die bovendien nog springlevend zijn. Naast het feit dat de molen ‘maalvaardig’ is, wordt er regelmatig olie geslagen, waarbij op een ambachtelijke wijze lijnolie wordt verkregen. We zijn een paar jaar geleden eens in en op de molen geweest. Beslist de moeite van een bezoekje waard!

De Woldzigt (RK)
Bovenop de stelling (RK)

We lopen verder door Foxwolde, een oud buurtschap wat oorspronkelijk lag ‘onder de clockeslagh’ van Roden, d.w.z. dat het deel uitmaakte van het kerspel (kerkgemeente) Roden. De geschiedenis van het zuidelijke gedeelte van Foxwolde, de Kleibosch, het Tichelwerk en het omliggende gebied is van oudsher bepaald door de aanwezigheid van potklei in de ondergrond. Waar potklei aan de oppervlakte ligt valt de grond moeilijk te bewerken. Potklei is een zeer zware, compacte kleisoort. Vanaf de Middeleeuwen werd de klei gebruikt om aardewerk van te maken, vandaar de naam ‘potklei’. Een kluit aan de schep moet je er met de voet afschuiven en eenmaal onder de schoenen laat het zich maar met moeite verwijderen. Potklei is net een kleverige, kauwgum-achtige polijstpasta, zo fijn smeerbaar is het. Echter, eenmaal droog is het steenhard. Vandaar ook dat de potkleigebieden in de Middeleeuwen weinig of niet werd bewoond. De belangrijkste potkleigebieden liggen rond Roden, Foxwolde, Roderwolde en Nietap/Leek. Het gebied daar ligt vrijwel geheel in gras. Bij Foxwolde en Roderwolde is maar op een paar plekken is een dunne laag (dek)zand boven de klei aanwezig waarop men vroeger gewassen op kon telen, de rest van het gebied was te nat en eigenlijk alleen maar geschikt voor veeteelt.

Nieuwsgierigheid of belangstelling?
Alleen geschikt voor veeteelt …….. (RK)

Het volgende buurtschap waar we doorheen wandelen is Leutingewolde. De geschiedenis gaat terug tot in de middeleeuwen. Al in 1335 werd in een oorkonde melding gemaakt van het bestaan van Lockincwolda. De plaatsnaam betekent dat hier vroeger een woud was in eigendom van de persoon Lockinc. De eerste bewoners kwamen naar hier toen vanuit Roden werd begonnen met de ontginning van het veengebied. Deze plek werd aangemerkt als een ‘kluft’, een onderdeel van een kerkgemeente zonder eigen kerk of rechtspraak. Door de eeuwen heen is Leutingewolde gegroeid, waardoor de bebouwing van dit dorp en die van Roden tegenwoordig bijna in elkaar overloopt. Het dorp bestaat uit boerderijen en woonhuizen die voornamelijk langs de cirkelvormige weg De Ring liggen. Verrassend om zo het dorp rond te lopen.

De herfst laat zich ook al zien

Vlakbij het buurschap ligt de grote Esch van Leutingewolde die bijna twee meter hoger ligt dan de omringende weilanden van de Leutingewolderpolder. De polder strekt zich uit tot het Leekstermeer en is in 1856 ingedijkt als winterpolder om de wateroverlast ter plekke te bestrijden. In 1885 werd daarvoor aan het Leekstermeer één van de grootste poldermolens van Drenthe geplaatst. De molen, vlakbij het huidige paviljoen, bemaalde de polder die in 1866 was vergroot naar 720 hectare. Tegenwoordig is de functie van de poldermolens overgenomen door moderne gemalen, die, met een grotere capaciteit en onder alle weersomstandigheden, het water over een grotere hoogte kunnen verplaatsen.

Lopen langs de Turfweg

Wanneer we De Ring gerond hebben, slaan we de Turfweg in en lopen verder tot de grote doorgaande weg van Roden naar Leek. Het is altijd druk hier! Aan de andere kant lopen we een klein stukje richting Roden, naar de ingang van ‘Allemansgoed Terheijl’ 

Detail van de toegang tot Terheijl

Deze mooie bosrijke streek Terheijl was in de middeleeuwen een buitenpost van het klooster in Aduard. De monniken haalden in Terheijl turf en klei voor onder meer het vervaardigen van keramiek. Smeuïg detail is dat kloosterlingen, die een straf moesten ondergaan, door de abt van Aduard naar ‘ter Helle’ (in de hel) werden gezonden om daar te helpen bij de aanplant van bossen en het in cultuur brengen van landen voor akkerbouw en veeteelt. De terreinnamen Vagevuur en Lange Hel zijn waarschijnlijk nog afkomstig uit de periode dat Terheyl als strafoord werd gebruikt. Aan het eind van de 15e eeuw liet de abt Wolter, een Drent van oorsprong, een kapel bouwen in de uithof. De kloosterkroniek vermeldt dat de plek toen ‘Paradijs’ genoemd werd. Het ligt allemaal vlakbij elkaar 😉

Na de monniken kwamen de adel en de gegoede burgerij die hun inkomsten haalden uit vervening, landbouw en, weliswaar kort, de productie van baksteen en dakpannen. De gemeentes Noordenveld en Westerkwartier hebben op een gegeven moment samen besloten het landschap van dit voormalige landgoed open te houden voor alleman. In september ’21 heeft de gemeente Noordenveld daartoe een wedstrijd uitgeschreven om met hedendaagse beeldende kunst het landgoed meer levend, beleefbaar en herkenbaar te maken en daarmee tevens een nieuwe culturele laag toe te voegen. Een aantal kunstenaars is als tijdelijk collectief met de opdracht en het opdiepen van het verhaal aan de slag gegaan. Het wordt als volgt beschreven: ‘het opdiepen van het verhaal is bijna letterlijk. Was Terheijl in de late middeleeuwen een mooie uithof van het klooster in Aduard en later een prachtige Havezate, tegenwoordig is het in de lokale herinnering misschien nog een landgoed, maar voor de argeloze bezoeker is dat onherkenbaar; hier geen poorten, geen hekken,… slechts een enkele laan die eigenlijk nergens toe leidt. De rijke geschiedenis van Terheijl is nauwelijks nog herkenbaar in het landschap.

De weg die nergens heengaat

De kunstenaars hebben de entrees van Terheijl nu met bakstenen zuilen gemarkeerd en in het veld zijn zowel zwerfpalen, die de veldnamen van de betreffende plek weergeven, als vaste veldpalen geplaatst. Voor de gemaakte objecten is materiaal uit het gebied gebruikt; niet alleen klei en zand maar ook de lokale verhalen, kennis en menskracht van de bewoners. De werken zijn in alle opzichten een uitnodiging om als bezoeker je het gebied eigen te maken, onder het motto: het uitzicht is van iedereen, inzicht verwerven doe je zelf.’ Mooi! 

Gemaakt van materiaal uit de omgeving
Kunstwerken onderweg

Vlakbij Nietap menen wij ons te herinneren dat het Drenthepad met een vlonderpad langs het ‘Vagevuur’ loopt.  Dat willen we ook deze keer niet missen. Dit meertje is een mooi voorbeeld van een pingo-ruïne waar er in Drenthe tientallen, zo niet honderden van zijn. In 2000 is het slib uit het Vagevuur gebaggerd. De stobben die in droge tijden boven het water uitstaken zijn ook grotendeels verwijderd. Een C14-onderzoek bracht aan het licht, dat de stobben van grove dennen 8000 jaar oud waren.

Het vagevuur
Ligt hier zo’n 8000 jaar oude stobbe?

We lopen rustig verder en zien niet veel later ons einddoel; ‘Het Joodse Schooltje’ in Leek. In dit schoolgebouwtje kregen, in de 19e eeuw, de Joodse kinderen uit Leek les in de Joodse Religie en de Hebreeuwse taal. Op de stenen plaquettes aan de buitenmuur van het museum staan de namen gegraveerd van alle Joodse inwoners van Leek die in de Tweede Wereldoorlog werden weggevoerd en vermoord.

Het Joodse Schooltje

Met zicht op het schooltje genieten wij op een bankje van een welverdiend softijsje in het avondzonnetje. We zijn weer in het Westerkwartier en gaan de volgende keer weer verder met het ontdekken van onze gemeente. 

Plaats een reactie